maandag 25 juni 2018

Verzeild


Deze tekst stond op 24 juni in de Bossche Omroep als column in de rubriek 'Onder de Boschboom'.

Den Bosch is de stad van Jheronimus Bosch. Om diens originele werk te aanschouwen, moet je buiten onze gemeente zijn. Bijvoorbeeld in Madrid. Als je in die plaats vol bewondering staat te kijken naar de ‘Tuin der lusten’, is niet de eerste vraag die bij je opkomt: ‘Langs welke weg is dat schilderij hier verzeild geraakt?’

Spanje ‘hangt vol’ met werken van Bosch’ tijdgenoten. Vaak staat bij de naam van de maker de aanduiding ‘flamenco primitivo’. Van onze pakketpostdiensten die binnen twee dagen het handwerk van zo’n ‘Vlaamse primitief’ aan huis kunnen bezorgen, was toen geen sprake. De bulk aan kunst en gebruiksvoorwerpen kwam per schip, per zeilschip.
De haven van het Brabantse Antwerpen was – zeker tot 1585 – vaak het beginpunt van de reis. Daar lagen de vaartuigen die er eerder vol goederen vanuit de Golf van Biskaje aangekomen waren. Als (bijvoorbeeld) de wol gelost was, namen de boten spullen uit onze streken als retourlading mee terug. Uit vrachtbrieven uit die tijd weten we bijvoorbeeld welke Bosschenaren de bekende Bossche messen, de balduques, exporteerden. Goed ingepakte kunstvoorwerpen stonden ook op de lijsten.

Bij voorkeur werd gevaren in het rustige seizoen. Najaars- en winterstormen kon je beter vermijden. En om kapers of ander kwaadwillend volk op een afstand te houden, voeren de kapiteins ook wel in versterkt konvooi.
Toch kon het enorm mis gaan. Zo zag Mencia de Mendoza, vrouwe van Breda en weduwe van Hendrik III van Nassau-Breda, in 1538 bij haar terugkeer naar Spanje een deel van de door het echtpaar verzamelde kunstschatten onderweg verloren gaan op zee. ‘De tuin’ had ze gelukkig niet meegenomen.

Toen Filips II – naar goed gebruik in die tijd – in 1567/1568 beslag legde op de goederen van Willem van Oranje, waaronder dus ‘De tuin’, liet hij per brief weten, wat hij wilde hebben uit het Brusselse paleis van de opstandige edele. Met name over de boeken uit Oranjes bibliotheek bestaat de nodige correspondentie. Daarin valt ook te lezen dat de door de vorst gewenste exemplaren veilig op het schiereiland arriveerden. Vanuit de havens in Noord-Spanje werden ze in karren en op lastdieren naar de koninklijke collectie gebracht.
Over de route of de aankomst van de ‘Tuin der Lusten’ geen woord.

Die stilte geeft ruimte aan mogelijke vervoersscenario’s. Over de weg lijkt niet aannemelijk: te lang en (politiek) te gevaarlijk. Dan over zee? Lees daarover meer in Bossche Kringen 6 (2015), pag. 62-67. Deze bijdrage van de Antwerpse Lieve Bedeer en ondergetekende i.s.m. de Toledaan Juan Vicente Elices valt ook via het internet op te vragen.


Wie deze zomer voor een schilderij van een Vlaamse meester staat in Spanje, Portugal, Groot-Brittanniƫ of elders, mag achter de aanwezigheid daarvan een soms avontuurlijke reis vermoeden.