donderdag 26 september 2013

Bootjesbedevaart

Al dagen kent El Médano een afwisselend feestprogramma. Op het plein stopt zaterdagnacht - of noem je dat zondagmorgen - de band om 04.00 uur. Om 10.00 uur stroomt het volk weer toe, opnieuw in grootouderlijke kledij. Elke groep vissers rolt een boot op wieltjes mee. Zo’n vaartuig blijkt met twee winkelwagentjes en enige handigheid gemakkelijk te fabriceren.

Belangrijk is de aanwezigheid van een koelruimte en een opbouw-met-stookplaats. In de eerste ligt op ijs een flinke hoeveelheid vlees en vis, die in de loop van de dag op de tweede plek gegrild wordt. Op dit relatief vroege uur zijn de koks druk in de weer en gaat de drank rond. Ik tel 31 bootjes die met muziek dadelijk richting kerk gaan. Zondag 22 september, de dag van de achtste Romería Barquera, de Bootjesbedevaart van El Mëdano, gewijd aan de dorpspatrones Nuestra Señora de Las Mercedes de Roja.

Voorafgegaan door de Fanfarria Peña El Casco de La Orotava vertrekt het konvooi vanaf de zeezijde naar de kerk. En na de H. Mis van 12.00 uur gaat het weer richting water, nu mét het beeld van Maria, op hun schouders vervoerd door een groep jongemannen.

Voor Playa Chica drijft een aantal bootjes. In een daarvan zitten de eerder gekozen koninginnen. Het vaartuig dat met het beeld van Maria een tocht door de Baai van El Médano gaat maken, nadert het strandje. De dragers lopen door het water naar het kleine jacht waar hun last wordt overgenomen door de bemanning. Het talrijke publiek klapt, juicht Maria toe en roept ‘Viva’.

De boot koerst even naar een kleine pier waar de pastoor geholpen wordt om zonder loopplank aan boord te gaan. Opnieuw geklap. Een tocht door de baai volgt.

Na een klein halfuur komt het Mariabeeld weer aan land. Voorafgegaan door musici en een kleurrijke groep van ingewikkeld dansende mannen gaat de afbeelding weer richting kerk. De 31 bootjes zijn inmiddels gestationeerd bij het Plaza Roja. De scheepskoks werken zich weer uit de naad om de bemanning te voeden.

Het is vrolijk druk en op dit Rode Plein begint een orkest te spelen. Door de eeuwenlange sterke band van de Canarische Eilanden met de voormalige Spaanse kolonies aan de andere kant van de Atlantische Oceaan, heeft de muziek hier een sterk Caraïbisch karakter.

Om 18.00 uur verplaatsen boten en bemanning zich naar het centrale plein. De voorraad eten en drinken blijkt schier onuitputtelijk. Misschien dat er onderweg gefoerageerd is. Twee bands zorgen tot middernacht voor vrolijke muziek. Er wordt gedanst. De kermis draait. De tentjes en kraampjes hebben het druk. Het hardst werken de dames en heren achter de stookplaatsen. Wat een feest.

vrijdag 20 september 2013

Laura wint

Na de mini’s op woensdag- strijden donderdagavond de grote meiden om de titel Koningin van El Médano 2013. Tijdens de toneelverkenning van wat dagen terug droegen de kandidaten alvast schoenen met onwaarschijnlijk hoge stilettohakken. Kennelijk is het lopen op die dingen ook iets wat geleerd moet worden.

Het feestplein telt behalve een toneel en 300 stoelen in de ‘zitkuil’ ook een reeks eet- en drinktentjes op het hogere gedeelte. Aan de zeekant staan wat stalletjes met ‘snuisterijen’ en aan de straatzijde is een kleine kermis. Om 18.00 uur is er al veel volk dat tussen dit alles flaneert en kletst.

De Gran Gala Elección Reina Adulta begint om 21.30 uur en rond 19.00 uur zit wat publiek op de beste plaatsen. In dit geval vanaf rij drie, want wat daarvóór komt, is gereserveerd voor het feestcomité en B&W van Granadilla de Abona waartoe het kleine El Médano behoort.

Het gaat vandaag dus om een grotere maat deelneemsters en om een uitgebreider programma met twee presentatrices en drie optredens van speciale gasten. De derde is de winnaar van een TV-programma dat gelet op de voorinformatie te vergelijken is met bijvoorbeeld ‘The Voice of Holland’.

De aanpak is identiek aan die van woensdagavond: opkomst van de kandidaten in Indiase sfeer, bikini, galajurk. Met ter afwisseling een zanger-humorist-saxofonist, een zangeres en die TV-winnaar. Alles bijeen een vermakelijk en enthousiast geheel voor een naar schatting duizendkoppig publiek.

Nast me staat een vrouw die bij de opkomst van een der dames haar spandoek uitrolt en hard de naam van het meisje roept. Ik kijk haar lachten aan. ‘Wat denk je: mijn dochter!’ Ze is niet de enige met een stuk laken tussen twee stevige latten. Bij de voorlaatste kandidaat ontsteekt een groep meiden sterretjes.

Het valt me op dat ook aan de randen van dit ‘openluchttheater’ de toeschouwers alle aandacht hebben voor het toneel. Er zijn bars en eettentjes waarvan - in vergelijking met Nederland - niet overdreven veel gebruik gemaakt wordt. Naarmate de avond vordert, blijken de churros en aardappelvarianten populair. De kans op comazuipers lijkt me nihil.


Laura wint. De zes deelneemsters en de afzwaaiende Miss 2012 lachen en proberen hun mascara niet in strepen weg te vegen. En dan neemt om 23.45 uur opnieuw het publiek het podium in beslag. Een leuke avond.

donderdag 19 september 2013

Lolita’s

Een aantal evenementen gaat vooraf aan het a.s. jaarfeest van Nuestra Señora de las Mercedes de Roja. Het tweede in de reeks is het Gran Gala Elección Reina Infantil. De kandidaat-koninginnetjes zijn zaterdagmiddag jl. aan het publiek voorgesteld en sindsdien oefenen ze met enige regelmaat op het buitenpodium. Onder de leiding van een juffrouw op een stoel lopen ze bijvoorbeeld beurtelings uit een rij bij de achterwand naar een uitgebouwd kopstuk.

Oudste kleuters. Alle tien met kennis van hoe je over een catwalk naar voren moet lopen. Ze hebben beide handen in de zij, wiegen met de heupen, bewegen beurtelings nadrukkelijk de wat naar achter hellende schouders waarbij de blijven lachen naar het publiek. Eenmaal op het voorste plankier aangekomen, staan ze met scheef bekken even stil, heffen hun handen naar schouderhoogte, draaien en rondje, zwaaien naar het publiek en schrijden weer terug. Lolita’s? Ik weet niet of ik dit nou aandoenlijk, triest of infantiel moet vinden. Om het me niet moeilijk te maken, besluit ik tot het eerste.

Op woensdagavond 18 september start om klokke 21.00 uur de échte show. Rond deze tijd liggen in Nederlands de leeftijdsgenoten van de jonge kandidaatjes als lang en breed in hun bed. Ook nu de school ook hier in El Médano weer is begonnen, loopt dat jonge spul nog laat buiten. Het plein is de afgelopen dagen voorzien van mobiele keukenwagens en barretjes. Ook is een kleine kermis opgebouwd die zich vooral op jonge kinderen richt. Aan zeezijde staan stalletjes met hoeden, snuisterijen en kleding uit vooral Zuid-Amerika en Centraal Afrika.

Op de rijen stoelen is plaats voor 450 mensen. Ik schat het totale publiek op 600 mensen die enthousiast reageren op de nog enthousiastere presentatrice Olga González. Tegen een decor met olifanten en een pseudo Taj Mahal komen de kandidaatjes op als Oosterse prinsessen. Terwijl de meisjes een show weggeven, vraag ik me af of ze in India buikdanseressen kennen. Het publiek roept, toetert, klapt en fotografeert.

Olga voert op het toneel met ouders en wethouders een vermakelijke dansje uit, waarna het eerste optreden van de kandidaten plaats vindt: een parade in bikini. Ik voel een lichte gene: zouden ze deze rolpatroonmatige act zelf bedacht hebben? Bij elk kandidaatje geeft de presentatrice aan welke vertegenwoordigers van de middenstand de kleding sponsoren.

Bij de tweede ronde kan ik me die financiële inspanning beter voorstellen. Want na een vlotte tussenact van een jongedame die de dochter zou kunnen zijn van kabouter Plop en eentje van K3, verschijnen de dames in gala. Daarbij begeleid door een ‘caballero’ - wat klinkt dat grappig - in jacquet. Vijfjarigen die volwassenen imiteren. Koddig. Het publiek staat op zijn kop.

Tijdens een intermezzo van enorm kletsende clowns pak ik thuis een pilsje. Het is al bijna 23.00 uur. Als ik van een afstandje Olga weer hoor, ga ik naar de finale. De tien vijfjarigen staan in hun galajurk en krijgen van de wethouders een sjerp, klein kroontje en kussen op beide wangen. Het zijn echte prinsesje. Ze glunderen. Dan klinkt tromgeroffel waarna de presentatrice de keuze van de jury bekend maakt: Micalea is de winnares. De koningin 2012 zet de kroon die zij een jaar mocht dragen op het hoofd van de nieuwe vorstin. Waarna het publiek het podium in beslag neemt. Ieder wil op de foto met de winnares van dit jaar.

Ik heb respect voor het feestcomité en het kleine dorp dat zo’n feest weet te organiseren. Alle kleuters hebben zo te zien een geweldige avond gehad en van de lach op hun gezichten heb ik dan weer van genoten. Bij nader inzien dan toch maar geen Lolita’s.


dinsdag 17 september 2013

Driedimensionaal

Vanuit de lucht ziet Tenerife eruit als een platvis, een schol. Op de satellietfoto is zelfs El Teide met zijn 3.718 is niet meer dan een kleine bolle rug. De branding tekent witte contouren langs de gekartelde kust.

Deze afbeelding staat op een informatiebord langs het strand van El Médano. Als ik daar naar kijk, leeft bij mij nauwelijks het besef dat ik op een eiland verblijf. Bovendien geeft de aanwezigheid van Spanjes hoogste berg als decor de indruk ik daarachter nog een strook van duizenden kilometers land ligt.

Een eiland wordt meer eiland als ik vanaf dat eiland nóg een eiland kan zien. Wanneer ik op woensdagochtend 11 september foto’s maak bij het Parque Natural ligt Gran Canaria zomaar aan de overkant. Het lag daar de voorgaande 12 dagen natuurlijk ook al wel. En uiteraard wist ik dat. Net zoals ik exact wist wat zich werkelijk achter die massa van El Teide bevindt.

De zichtbaarheid van de brok lava aan de overkant heeft hetzelfde effect op me als wanneer ik op een heldere nacht naar de volle maan kijk terwijl deze het licht vangt van een voor mij afwezige zon. Ineens krijgt dan de aarde een verder reikende horizon en blijk ik op een planeet te staan die zowaar in het heelal hangt. Wie weet hoeveel er daar nog meer zweven.
Om mij heen ervaar ik een eindeloze ruimte. Die kan ik me zelfs levendig voorstellen aan de zijde waar zich mijn tegenvoeters moeten bevinden. De ‘verre blik’ op de heldere maan waarop een kraterlandschap afgetekend staat, zorgt voor een driedimensionaal effect tot in de n-de macht. Het is goed dat ik dit uitzicht niet om de haverklap voorgeschoteld krijg. Dat maakt een visuele ervaring zoals die op de morgen van de 11de zo bijzonder. Hoe zou overigens iemand met ruimtevrees deze sensatie ondergaan?

Op geen enkele foto blijkt Gran Canaria te willen hechten. De afstand is te groot voor mijn toestel. En in de namiddag wordt het eiland aan de overzijde weer uitgegumd. 

zondag 15 september 2013

Broeder Piet

Richting El Médano staat bij elke afslag naar La Tejita bordje Cueva Hermano Pedro. Die grot van Broeder Piet vormt een bezienswaardigheid is. De plek heb ik nog niet bezocht. Wel weet ik het geboortehuis van de vereerde kluizenaar te vinden in Vilaflor, een op 1.000 m hoogte gelegen wijnstadje hier niet al te ver vandaan. Je komt er langs op weg naar El Teide.

Pedro geniet bekendheid. Hij kende een godvruchtig leven en hoedde zijn geiten iets verderop. Op de avond van de 14de september begint om 21.00 uur een avondwandeling naar zijn toenmalige ‘Eres’. Ik heb geen idee wat dit is. Dit alles in het kader van de lange aanloop tot hét feest (volgende week zondag) ter ere van Nuestra Señora de las Mercedes de Roja

Eerder was begon vanmorgen op het centrale plein om 10.00 uur een markt van ambachtelijk bereide bakkerswaren. Ik had vooraf expres niet ontbeten en ik kwam thuis met twee mooie broden, een punt sinaasappel- en een stuk chocotaart. Om 12.00 uur kon het publiek kennismaken met de kandidaten die woensdag- en donderdagavond zullen deelnemen aan de verkiezing van respectievelijk de jeugd- en de volwassen koningin 2013.

Na de presentatie waren er muziekoptredens. Naar één band ben ik gaan luisteren. Trekharmonica’s, mandolines, gitaren, een flink koor en solisten. Een voor hier gebruikelijke samenstelling. Klasse. Kwaliteit en enthousiasme spatten er van af. Ik hoop dat ze niet aan concoursen deelnemen en professionele musici inhuren. Gewoon lekker spelen. Filosoof Coen Simon schreef laatst dat toen de voetbalcoaches hun trainingspak vervingen door een maatpak, het spel uit het voetbal verdween. Bij meer sectoren valt die ontwikkeling waar te nemen.
 
Om iets voor 21.00 uur voeg ik mij bij de groep wandelaars die op het plein klaar staat voor de avondtocht. Een groot aantal lieden is voorzien van rugzak en houten stok model bedevaartganger. Hoe ver is het in vredesnaam lopen en wat slepen die lui allemaal mee

 Ik spreek hierover wat dames aan en die stellen me gerust. Het is drie km. gaans naar een plaats waar de broeder water vond voor zijn geiten. En die bagage is typisch Canarisch. Om exact 21.00 uur gaan we van start.

We lopen door een kloof. Ik ben blij dat al die anderen een zaklamp bij zich hebben. De stenige weg stijgt en daalt. Achter me vormen de wandelaars een grote glimworm. Onderweg vraag ik een heer of we naar een bron gaan. En inderdaad, dat doen we. Die ligt in de buurt van Broeder Piets grot. ‘Sommige mensen noemen die bron een wonder en dat is niet het geval. Als het hogerop regent, stroomt het water door de poreuze grond naar dit laaggelegen punt. Piet legde daar een deksel overheen om de verdamping tegen te gaan. Konden zijn geiten langer blijven drinken’.

Hij geeft ook aan dat we een leuke show kunnen verwachten in de aangelichte diepte die ineens voor ons ligt. Overal lampen. Grillige rotswanden. Een prachtig tijdelijk openluchttheater met 350 toeschouwers. En inderdaad een uur lang afwisselend vermaak met momenten uit de historie van El Médano. Bovendien bestaat het gelijknamige hotel - dat links tegenover mijn tijdelijk onderkomen ligt - 50 jaar. Het wordt beschouwd als een mijlpaal tijdens de ontwikkeling van dit voormalige vissersdorp tot een klein vakantieoord; regelmatig duikt de naam op. Hoofdsponsor?

Een grappige avond. Van de sketchjes waarvoor flink gelachen wordt, versta ik niks. De overige teksten zijn in het ABS, Algemeen Beschaafd Spaans en dan weet ik het weer. Tussen twee haakjes: in die rugzakken blijkt eten en drinken te zitten. Plus iets om het zitten op de harde grond te vergemakkelijken.

Presentator, burgemeester, spelers en feestcomité dragen geen maatpak. Dat komt de kwaliteit en de spontaniteit ten goede. ‘Houwen zo, denk ik. Ook als volgend jaar de tiende editie plaats zal vinden. 'Mooier dan ooit', wordt het publiek beloofd. En dan lopen we weer naar huis onder wakend oog van vrijwilligers en de lokale politie. Geen dier zal van de kudde afdwalen…


Bankzitter

Deze tekst verscheen als column in de Bossche Omroep van 15 september.

Landelijk nieuws 1: als in juli 2008 het tankstation aan de Vughterweg op een dieplader van rechts naar links gaat, staat daar een tribune voor de belangstellenden.
Landelijk nieuws 2: wanneer vijf jaar later aan de rand van de Vogelwijk een nieuwe spoorverbinding over de Dieze komt, bevindt zich daar misschien wel dezelfde houten stellage voor de talrijke kijkers. Nog geen maand later verschijnt er géén tribune aan de Hekellaan. Had best gekund, want het is er druk met kijkers naar de bouw van een parkeergarage daar. Wie weet, hoort zo’n verheven ding alleen bij projecten die Den Bosch op het NOS-Journaal brengen.

Groot nieuws of niet, met enige regelmaat stel ik me deze zomer op bij een kijkgat tegenover de Bethaniestraat, uitgespaard tussen het hekwerk dat aan weerszijden van zichtwerend kaasdoek voorzien is. Aan de rand van de afrastering staan twee banken; die stonden er al. Het is er met gemiddeld veertien man behoorlijk gevuld. Ik luister naar de medebliekers.

Hier zouden ook wethouders moeten rondhangen, denk ik. Of ambtenaren die in Den Bosch werken en elders wonen. Ze kunnen hier anoniem plaatsnemen. Kwansuis langsgekomen op fiets of scootertje. Van Jan Hoskam mag ik veronderstellen dat hij gewoon lopes te voet arriveert.

Aan de overkant, aan de rand van een waterbak vinden de voor mij de meest onbegrijpelijke technische manoeuvres plaats. Voldoende kenners staan naast me en dankzij hun bijna gefluisterde commentaar krijg ik wat meer zicht op de zaak. In hun uitleg klinkt bewondering door, iets wat er bij een verantwoordelijk politicus natuurlijk ingaat als Gods woord in een ouderling. Diezelfde volksvertegenwoordiger krijgt daarmee voldoende krediet om de vraag te stellen: ‘Vinden jullie die garage ook echt nodig?’ Wat dan volgt, kan hij of zij mee laten wegen in nog te nemen beslissingen.

Is zo’n steekproef onder de Bosschenaren belangrijk? Mij dunkt van wel. Bijvoorbeeld omdat op 3 maart 2010 in onze stad slechts 49,5% van de stemgerechtigden naar de stembus ging voor de gemeenteraadsverkiezingen. Landelijk was dat 54,1%. De helft van de Bossche bevolking gaf die dag dus de voorkeur aan andere bezigheden. Sindsdien vertegenwoordigen Raad en schepenen op papier evenwel alle inwoners van de stad. Wat mij bezighoudt, is de vraag hoe de gekozen en aangewezen lieden kunnen bevroeden wat onder die 100% leeft?

Uiteraard tasten onze vertegenwoordigers niet zomaar in den blinde. Wat links en rechts leeft, is niet onbekend uit vergaderingen, meetings, borrels en andere treffens. Bovendien paraderen langs de partijen en de wethouderskamers allerlei belangengroepen. Vaak dezelfde, krijg ik de indruk. Vergeet zeker de constante stroom ingezonden brieven in de lokale krant niet. Trouwens ook vaak van dezelfde auteurs. Dekt dit wat onder die 100% leeft? Nou 80% dan? 60%?

Op Markt 1 moet een profiel bekend zijn van wie op 3 maart 2010 thuis bleef. Volgend jaar is de dan aangegroeide gemeente weer aan de beurt om te gaan stemmen. En je zult zien - da’s zo’n beetje ritueel - dat dan de vroede vaderen, de lijsttrekkers en hun discipelen van hun zetel komen om zich aan den volke te tonen.

Geloof me: zo lang hoeven ze niet te wachten. Aan de Hekellaan staan twee vierpersoonszetels. Altijd goed voor een praatje. Het vraagt niet veel inspanning om ook andere ‘bènkskes’ in de stad te vinden. Onder andere bij de tijdelijke voetgangers- annex fietsovergang naast de Bartenbrug. Zolang ik mij herinner zit daar volk. Ik hoop dat de opvolger van Ruud Schouten daar vaak plaatsneemt. En als bankzitter luistert. Of liever nog: hier een tribune plaatst. Dan kan hij/zij nog meer stemmen horen!

Harry van den Berselaar

bolduque.blogspot.com

vrijdag 13 september 2013

Mooiste meisje

‘Waar staat hier eigenlijk de kerk?’, vraagt mijn oudste zus als ze begin september een week bij me logeert. ‘El Médano heeft in elk geval een kapel’, antwoord ik in het besef dat die kleine ruimte met dertig bezoekers afgeladen vol zal zitten. Zou er elders nog een godshuis staan en heb ik dat zomaar over het

hoofd gezien? De petieterige kapel dateert uit 1899, gebouwd door Antonio Martin Siera. In die tijd was het hier niet meer dan een gehucht. Afgelopen winter zag ik een ansichtkaart en tot mijn grote verrassing bleken de vissersbootjes hoog op een stuk zand te liggen waar nu het centrale plein is. Op en voor deze ruimte speelt zich dagelijks een belangrijk deel van het dorpsleven af.

Als mijn zus weer in Nederland is, bezoek ik op weg naar de supermarkt de oude gebedsruimte. Een beeld van Nuestra Señora de la Merced de Roja bevindt zich hoog achter het altijd. Deze Maria is de patroonheilige van El Médano. Links en rechts van haar haar staan in totaal zes modelbouwschepen met bolle zeilen.

Buiten loop ik naar een open betonnen toren met bovenin twee luidsprekers. Geen luidklok. Dan valt me het houten kruis aan de voet op. Is het functionele gebouw achter het hek een kerk? Het parochiehuis of de plaatselijke bibliotheek? Het oogt ‘jaren ‘70’. In het kastje hangt informatie over de a.s. vieringen en het Mariafeest. Kennelijk de ‘nieuwe’ kerk. De toegangspoorten blijken op slot. Opmerkelijk.

Spanje is sterk veranderd sinds ik dit land begin jaren ’80 voor het eerst bezocht. Trouwen voor de kerk is niet vanzelfsprekend meer. Afgelopen winter las ik in El País de cijfers over het laatste decennium. Ik heb ze niet paraat en mij staat bij dat de breuk met het verleden enorm is: het burgerlijke huwelijk heeft veel terrein gewonnen. Bovendien blijkt ook het kerkbezoek op zondag is al een tijd op zijn retour. Toch wordt het land als katholiek beschouwd.

Gold 35 jaar geleden nog het verzoek aan de noordelijke zonaanbidsters om respectvol om te gaan met de lokale zeden en niet topless te zonnen, inmiddels liggen de lokale dames aan het textielstranden er minimaal gekleed bij. Ook hier. En op het Playa de la Tejita waar bloot toegestaan is, worden de Spaanse billen sneller bruin dan die van mij.

Al dagen wordt gewerkt aan de voorbereiding van het grote feest van de patrones van El Médano. Op de Plaza Mayor staat een podium dat deze week nieuwe coulissen en een soortement catwalk kreeg. Sinds vanmorgen is met bamboe vlechtwerk een cordon voor stalletjes gecreëerd. De al aanwezige draaimolen en mobiele churreria krijgen gezelschap van collega’s.

Zojuist het ik het programma bij het VVV gehaald. Vanaf morgen 14 tot en met 24 september staan er acht evenementen beschreven. Donderdagavond wordt de Koningin gekozen, het mooiste meisje van het dorp. Het verband met het Mariafeest ontgaat me even. Wie weet kom ik dat de komende tijd nog aan de weet.

donderdag 12 september 2013

Dobberende mutsen

Het lijkt een ritueel. Zo gauw de zon rond 08.00 uur ’s morgens de Baai van El Médano bereikt, gaan de eerste badgasten te water. Veelal vertegenwoordigers van de Derde Leeftijd. Senioren dus. Een deel daarvan verschijnt groepsgewijs bij het strand, gehuld in kamerjas, omgeslagen badlakens of ‘iets makkelijks’. De bovenkleding verdwijnt in een van de tassen die even later aan een reuzenkapstok langs de kademuur hangen. Localo’s. Ze komen voor de echte bakgasten uit zwemmen en kletsen. Zo ook de club oudere dames die ik vanwege hun hoofddeksel de ‘dobberende badmutsen’ ben gaan noemen.

Ze deinen een poos op de golven. Steeds op dezelfde plek. Tegen de tijd dat ik terug ben van mijn eigen sportieve inspanning, komen ze in een kluitje uit het water. Afdrogen, gegoochel met badlakens en dan is er koffie op een van de terrasjes.

De Baai van El Médano kent verschillende gezichten. Een strand in de luwte van de bebouwing is dé plek om te zonnen. Aansluitend volgt een kartelrand, gevormd door fossiele zandduinen die met hun spitse snuiten naar de Atlantische Oceaan wijzen. Deel drie is een winderige zandbank voor de kite-surfers. Richting de Montaña Bocinegro volgt een mooi stil gedeelte, met daarachter een meertje dat een afgeschermd fourageerplaats vormt voor overtrekkende vogels. Het is ook de laatste plek op het eiland waar de chorlitejo patinegro nog voorkomt. Een refugium voor deze strandplevier.

De baai bood lang bescherming aan de plaatselijke vissers. De grotere schepen ankeren tegenwoordig precies aan de andere zijde van de zuidpunt: in Los Cristianos, een echte vishaven, waar de vangst direct verkocht wordt aan de handelaren die daar klaar staan met vrachtwagentjes en een grote hoeveelheid ijs.

Op 26 september 1519 legde hier in de Baai van El Médano een kleine vloot van vijf schepen aan onder het commando van Hernando de Magellanes en Juan Sebastián Elcano. Ze waren op 20 september vertrokken van Sanlúcar de Barrameda, een bekende plaats aan de Guadalquivir in Andalusië. In de Baai sloegen ze onder meer vlees en water in. Ook was er tijd om te rusten. Op 3 oktober zetten ze koers naar het westen voor de eerste zeetocht rond de wereld van deze Spaanse verkenners. Bij Vuurland ligt de Straat van Magellaan, een naam die mij in de zesde klas van de lagere school aanzette tot het lezen van boeken over ontdekkingsreizigers die de nieuwe wereld van namen voorzagen.

Ik loop langs de baai waar Magellaan voor anker ging. In zijn scheepsjournaal vermeldde hij ‘de Rode Berg’, la Montaña Roja. In het verlengde daarvan maakt een vliegtuig een bocht van of naar het Aeropuerto Tenerife Sur, waarvan ik de verkeerstoren zie liggen. De Rode Berg, een in de zee dobberend baken voor reizigers.

dinsdag 10 september 2013

Zusjes (2)

El Médano is een windhoek aan de Atlantische Oceaan. Echt bladstil is het hier zelden en dit maakt het plaatsje bijzonder aantrekkelijk voor surfers. Daarnaast is het gelegen in de  zonrijkste zuid-ooststrook van Tenerife.

Die duidelijk aanwezige bries behoort in september en oktober wel te luwen, hoorde ik afgelopen winter van verschillende eilandbewoners. Deze week heb ik van die blaaspauze nog weinig gemerkt. 'Het is toch zo?', vroeg ik vanmiddag aan een autochtoon. 'Zeker', klonk het bevestigend. 'En op alles is een uitzondering. Nu is er zo-een'. Overigens is het bij deze temperatuur wel lekker, zo'n wind van zee.

Het strand is bij eb het mooist. De laatste dagen is het rond 08.00 uur laagtij en op dat moment wordt het brede glinsterende zand eigendom van de wandelaars en hardlopers. De eerste zwemmers dobberen in het water. Het licht op zee en branding is magnifiek.

Wie de moeite neemt om iets verder te lopen of te rennen, neemt het pad door dit beschermde natuurgebied richting Playa de Tejita. Dat strekt zich achter de Montaña Roja uit over meer dan een kilometer. Ook in de zomer blijkt het een oase van rust.

Deze omgeving is me inmiddels vertrouwd geworden. En tegelijkertijd laat ik me erdoor verrassen. Een aantal jaren geleden zag ik op doortocht vooral het zand en de versteende duinen. El Médano betekent het duin. Zes maanden terug waren het de branding en de grillige rotsen die me boeiden en ik begon ze vast te leggen met pentekeningen en foto's. Deze week ben ik gefascineerd geraakt door de grillige patronen die het water bij eb in het strand achterlaat. Mini-delta's. Rorschachtesten.

Of de Westerschelde. Luchtopnames van kreken met een tegelijkertijd uniek en repeterend lijnenspel in een brak landschap van slikken en schorren. 

Afgelopen zeven dagen had ik twee zusjes 'die boven mij komen' op visite. Het was 61 jaar geleden dat wij met zijn drieën weer langer dan een dag in elkaars gezelschap verbleven. Een in meerdere opzichten unieke belevenis. Zojuist heb ik ze naar het vliegtuig gebracht. 

We zagen dit dorre door zon, zout en wind gekarakteriseerde stuk land aan zee dat zich uitstekend laat lezen door wie aandachtig en met verwondering kijkt.  Daarvoor hebben wij drie alle ruim de tijd genomen. Voor wat ons tijdelijk omsloot. Voor elkaar: twee zussen. En een bruur.


zaterdag 7 september 2013

Versnelling

De dagen voltrekken zich in een lage versnelling. Mijn toppunt van inspanning ligt nu in de ochtend. De ene dag in de vorm van hardlopen langs het strand, en de andere is het aanpoten in het krachthonk van de sportschool. Ik ben voor de tijd die ik hier wil doorbrengen (en mijn abonnement bij het Bossche equivalent stil staat) lid geworden van een kleine fitnessclub. In beide gevallen sta ik weer tegen 10.00 uur doorzweet op het balkon van mijn tijdelijke onderkomen. Daarna gaat het zoals het loopt. Het wandelen in de bergen komt nog wel.

Deze week logeren twee van mijn zusjes bij me. En op deze 6de september stappen we om 11.50 uur in de bus die ons van El Médano naar Los Abrigos brengt. Een boogscheut verder en we zijn er binnen 20 minuten.

Respectievelijk 83, 75 en 65 zijn we. De oudste heeft mij nog in de klas van de Montessorikleuterschool gehad voor ze naar Singapore vertrok. De jongste knutselde verder aan mijn meccano en bouwplaten terwijl ik al sliep. Zij woonde lang in Casablanca, Teheran en Mexico City. Voor beide dames is er vanaf maandag jl. voldoende in onze huidige omgeving wat hen aan hun voormalige verblijfplaatsen herinnert. Of aan Den Bosch, onze geboortestad. De plek waarnaar zij terugkeerden en van waaruit ik nooit vertrok, enkele kostschooljaren daargelaten.

Ons vermogen tot  'herinneren' heeft een aantal boeiende aspecten. We horen van elkaar nieuwe dingen. Of aanvullingen op bestaande wetenschap. Verduidelijkingen. Zonder meer vermakelijk is ons gezamenlijke onvermogen om op bepaalde momenten op een woord of naam te komen. De ene keer weten we exact om wie het gaat, kunnen we de hele doopceel lichten van haar of hem en weten we wat hij of zij zei op 12 augustus 1956. De andere keer gaat het om een gebeurtenis uit begin maart 2012 die bij ons alle drie op het netvlies staat. Op dat ene detail na: de naam van een gerecht, gebouw, straat, persoon.

We bezweren elkaar nadrukkelijk dat dit echt wel normaal is. En vooral geen vorm van dementie. We proberen wat ons niet te binnen schiet met allerlei trucs terug te halen ('Het is iets met een s'); zonder resultaat. Aangezien het huis geen wifi heeft, kunnen we niet snel met iPhone, tablet of laptop googelen op de geconstateerde lacune. Het geheugen moet het doen zonder deze e-versnelling. Vandaar dat we elkaar met enige regelmaat uren later trakteren op 'nagekomen' kennis. 'Souflaki', bijvoorbeeld. Of 'Marian Spierings'. We blijken zo gestapt uit 'We zijn ons brein', het boek vanne  .... ('Het is iets met een s')

Tijdens de knabbel voorafgaande aan het avondeten heft op de tweede avond van onze gezamenlijke week de oudste het glas en toost 'op de toekomst'. 

En die toekomst is voor vandaag over een paar minuten Los Abrigos. 


woensdag 4 september 2013

Zusjes (1)

Maandag 2 september: weer op de luchthaven Tenerife Sur. In de hal staat nog steeds de replica van het klassieke lichtgewicht vliegtuigje waarmee een eeuw geleden op 10 mei 1913 de Franse piloot Leonce Garnier de eerste vlucht naar Tenerife realiseerde. Hij landde in de buurt van de berg Ofra, richting Guïmar. Op de foto lijkt hij in zijn Bleriot XI zo uit een stomme film gestapt. Charles Chaplin in cognito. Ik zie dat het geen tweedekker is, zoals ik eerder noteerde.

Tijd genoeg om het vehikel te bestuderen. Een houten staketsel op fietsbanden. Dat dit ding met die ene propeller in de lucht bleef. Stel dat de benzine op raakte. Pa, die tien jaar na Garniers historische vlucht motoren in schepen monteerde, zou me precies verteld hebben hoe dit mechaniek werkte. Ik kom niet verder dan de vergelijking met de koffiepot die vroeger mijn solex aandreef. 

De vlucht uit Amsterdam moet over een kwartier landen, om 18.10 uur. Met aan boord twee van mijn zusjes. Bij  hun luchtschip vergeleken is de Bleriot XI een mug.

Twee zussen, de oudste en de jongste, komen een week logeren. Ze zijn respectievelijk 83 en 75. 'Zusjes' klinkt dan wel grappig. Ik verheug me op hun aanwezigheid in El Médano. Alle twee hebben ze een internationale achtergrond die hen naar allerlei continenten bracht. Evenwel nog niet eerder naar de Canarische Archipel. Ik ben benieuwd naar hun eerste indruk.

Het is 31 graden Celcius, een temperatuur die ook later deze week in Den Bosch bereikt zal worden. De gevoelstemperatuur is lager en aangenaam door de flinke wind. Onderweg hierheen zei de taxichauffeur: 'Sin viento no hay El Médano', zonder wind is er geen sprake van El Médano. Op mijn vraag of dit een staande uitdrukking was, reageerde hij met een lach.

Het bord geeft aan dat hun vliegtuig geland is; drie minuten voor tijd. Niet lang daarna komen ze met hun rolkoffertjes richting aankomsthal. 


maandag 2 september 2013

Weerzien

Als het vliegtuig landt, zie ik rechts de Atlantische Oceaan en de Montaña Roja. Links verdringen zich de heuvels rond de top van El Teide, Europa’s hoogste berg: 3.718 m. Na precies vijf maanden ben ik weer terug op Tenerife. Ik denk alles te herkennen.

Dat klopt heel aardig. Althans het eerste halfuur. De lange wandeling naar de bagageband en de winkel op het vliegveld waar ik een kaart koop om tegen gereduceerd tarief te bussen. In de aankomsthal staat een kleine dubbeldekker met museale waarde. Het eiland herdenkt het feit dat hier 100 jaar gevlogen wordt. Het plaatsje waar ik naar toe ga, was in die tijd niet meer dan een klein vissersdorp, met aan de zuidkant een vliegveldje voor pioniers. Alleen een mini-torentje herinnert daar aan. 

De standplaats van de taxi’s is waar ik deze verwacht en ook het gesprek met de chauffeur klinkt bekend: over de crisis en hoe die in Nederland is. Een vergelijking met die in zijn land ligt voor de hand. Ook hij was het afgelopen jaar op het vasteland van Spanje en had gezien hoe in Madrid, Toledo en Barcelona het aantal bedelaars toegenomen was. Vooral met mensen waarvan je dat niet zou verwachten. Deze natie heeft met 27%, op Griekenland na, heeft het hoogste percentage werklozen in Europa. ‘Misschien is het op dit eiland wat beter’, zegt de chauffeur, ‘Hier komen veel toeristen’.
Die blijken er in El Médano met bosjes rond te lopen. Uiteraard geen overwinteraars, zoals toen ik hier afgelopen januari en februari was. Zomergasten, naar schatting voor 95% Spaans. Da’s dus duidelijk een verschil met eerder. Het is daarbij ook drukker dan toen. In dat zuidelijke geheel vallen de Noord-Europeanen -  zoals ik - op als een neger op de Noordpool. Over die in het oog lopende aanwezigheid bestaat trouwens een vermakelijk autobiografisch boek.

Warmer, drukker dus en nog Spaanser dan toen. Ik loop meteen met mijn twee koffers een kapperszaak binnen. Tien minuten later ga ik fris geknipt richting Calle de Gaviota waar ik om 18.00 uur Ramón en Chary hoop te treffen, het echtpaar van wie ik voor de komende tijd een appartement gehuurd heb. Ze wonen een stuk verderop in de straat, nadat de geboorte van hun tweede dochtertje hun starterswoning wat te klein maakte. Het weerzien is allerhartelijkst en binnen lijkt weinig veranderd. ‘Of de waterkoker goed is’, vraagt Ramón. Die is op verzoek gekocht. Ik ben helemaal enthousiast.

Eenmaal alleen in huis, blijkt dat ik vergeten ben hoe sterk hier het ruisen van de zee aanwezig is. Tot in de slaapkamer is het rustgevende geluid te horen. Niet alleen met de balkondeuren open.

De avond gaat op aan inkopen doen - van tandpasta tot olijfolie – inruimen en lezen. Tot 20.00 uur liggen mensen op het strand in de zon. Na middernacht spelen kinderen aan de rand van het water. Opnieuw een verschil met afgelopen winter; het is nu veel levendiger.

Zondagmorgen loop ik een uurtje hard richting Playa de Tejita. Dit staat bekend als het mooiste strand van het eiland. Ook hier veranderingen: ten zuiden van de Montaña Roja is over een lengte van een paar honderd meter veel zand weggeslagen. Er moet een flinke storm gestaan hebben die afgetekende zandzandklifjes veroorzaakt heeft. Buiten mij zijn er nog twee wandelaars.

Na het ontbijt opnieuw boodschappen doen. Terug op de kleine boulevard merk ik dat de gemeentelijke wifi waarvan deze winter al sprake was, nu dan werkt. Ik sla gelijk aan het mailen en appen.

Wanneer de zon het hoogst staat, zit ik binnen te lezen. Een activiteit die geleidelijk overgaat in de siësta. Rond 16.00 uur maak ik goed ingesmeerd een strandkuier. Veel plankzeilers en kite-surfers. Een ploeg kinderen, waaronder nog kleuters, krijgt les in surfen. In hun geel-zwarte kledij vallen zowel leerlingen als onderwijzenden op. Ouders leggen de verrichtingen vast met iPhone, fototoestel, videocamera. ‘Mijn eerste zeilplank’.

Om 21.00 uur zit ik aan de overkant van de straat op het terras van het kleine restaurant Vetusta. Het smaakt als vanouds. Als ik binnen ga pinnen, roept  de eigenaar: ‘¿Aye hombre, qué tál?’ Waarna we allerlei nieuwtjes uitwisselen. En waar al die Spanjaarden vandaan komen? Uit de hoofdstad van dit eiland: Santa Cruz.