dinsdag 26 februari 2013

Tamaimo (2)

Weer om 12.30 uur met de bus naar Tamaimo. Een rit eerder was om 10.45 uur; wat vroeg daar gisterenavond de ‘Entierro de la Sardina’ plaats vond: de Begrafenis van de Sardine, ter afsluiting het carnaval in Acantilados de los Gigantes. De rouwstoet vertrok om 21.00 uur en deed vervolgens drie uur over de route die ik bij normale snelheid binnen een kwartier afleg. Een soort Echternachse Springprocessie dus, met muziek en met veel weduwen die onderweg tijdens het dragen van de baar hun verdriet wegdronken. Die trieste dames waren zonder uitzondering verklede jongemannen die aan het clowneske gesjouw veel plezier ontleenden. Na de openbare crematie om middernacht volgde vuurwerk. Daarna was het wederom dansen op het kerkpleintje.

In Tamaimo op 570 m. komt de zon die even weg was, weer achter de wolken vandaan. Verderop verdwijnen de bergtoppen net zoals zaterdag jl. in een grijze massa. Van de Teide die zich meer naar het oosten moet bevinden, is niets te zien. Voorbij de kerk gaat de Calle del Agua, de Waterstraat, richting wandelpad. Dat stijgt meteen: trui uit, natte rug. Ik volg het bord Cruz de Misioneros. Zouden dat geplant zijn door missionarissen, of ‘ter ere van’?

Inmiddels is de lucht aan mijn kant stralend blauw. Aan de overkant van de Valle de Santiago blijft de Teide nog onzichtbaar. Het pad voert over grote keien die een zeer onregelmatig vormgegeven trap vormen. Weinig kans om weg te roetsjen en soms moet ik mezelf een ‘handje helpen’. Vlak voor het witte kruis eet ik mijn brood op. Dat punt bevindt zich op een kam, waardoor ik ook in de vallei van de Rio Seco kan kijken, dat gedomineerd wordt door de puntige Risco Blanco, een soortement suikerpunt. Het uitzicht is groots. Er zijn mindere plekken voor bruin broodje met kaas.

Dat dal is overigens bereikbaar vanaf Tamaimo via een watertunnel van één kilometer. Tweeëneenhalf jaar geleden heb ik - eenmaal die tunnel voorbij - een kleine schuiver gemaakt waarbij ik met de linkerhand mijn gewicht opving. Sindsdien krijg ik een ring niet meer van mijn vinger. Elke dag denk ik dus aan de mooie vallei van de Rio Seco, waar behalve gesjochte wandelaars niemand komt.

Bij het kruis staat geen verklarend bord. Weer iets hoger biedt de top van de Montaña de Guama op 877 m. een panorama van 360º. Ik kijk over de zee en zie het eiland La Gomera onder de karakteristieke wolkenpluim. La Palma ligt vaag waarneembaar aan de horizon. Landinwaarts is El Teide inmiddels geheel wolkenvrij. De sneeuw die een week geleden boven de 2.000 meter het massief bedekte, is verdwenen. De ijspret duurde een dag of wat. Dit soort uitzichten - eigen aan berglandschap - is steeds weer een sensatie. Ik kan niet genoeg foto’s maken en filmpjes om het allemaal vast te leggen.

De afdaling begint. De kleine grote wandelgids van Klaus und Annette Wolsperger adviseert en kleine omweg via de Degollada de Tejera op 542m. Terecht: weer een geweldig uitzicht. En nu dan echt terug richting Tamaimo. Veel klein lavagruis op het pad: geconcentreerd en trefzeker de bergschoenen op glijvrije plaatsen neerzetten.

Na een half uur ben ik weer op het pad waarlangs ik ook zaterdag jl. richting Puerto de Santiago liep. Vanmiddag ben ik twee groepjes Wandervögel tegengekomen, twee koppels en ook nog twee eenlingen, twee honden (met baas) en zeven geiten (zonder baas). En verder een intense stilte, dat ene hondje daargelaten dat zowat de hele tijd ergens vanuit de diepte bij Tamaimo heeft staan keffen. In een Spaanse krant stond onlangs dat er veel te veel aandacht gaat naar de drollen die joekels produceren. ‘Dat ze dat geblaf eindelijk eens aanpakken’.

In het decor van een ansichtkaart volg ik dit deel van de Camino Real tot aan de grote weg: ‘paard ruikt stal’. Het is 17.00 uur en ik heb een voldaan gevoel.


maandag 25 februari 2013

Carnavalsoptocht


Op Tenerife wordt al carnaval gevierd sinds de Spanjaarden bezit hebben genomen van dit eiland. Ik begrijp dat er een geschrift is uit 1605 waarin verwezen wordt naar mannen die zich als vrouwen en vrouwen die zich als mannen verkleden. De omgekeerde wereld: een bekend gegeven met dit feest. Dansgroepen, de zogenaamde ‘Comparsas’ die nu zo’n grote rol spelen, waren er al in 1778. Muziek- en zanggroepen komen er tussen 1891 en 1897. De clowneske en kritische variant daarop, de ‘murgas’, ontstaat in 1954. In de periode dus dat dictator Francisco Franco de carnavalsviering in de ban had gedaan. Het plezier gaat in die periode verder als ‘Fiestas de Invierno, ‘Winterfeesten’.

Op zondag 24 februari 2013 sta ik om 17.00 uur te wachten op het voorbijkomen van de Optocht, de Corso. De vraag waarom in het westen van Tenerife carnaval ‘later’ gevierd wordt, heb ik nog niet echt duidelijk beantwoord gekregen. Ook in Nederland zijn er plaatsen waar met name de optocht eerder door de straten gaat. Vaak blijkt dan dat er in de buurt een stadje zit dat tijdens de feestdagen zó als een magneet werkt, dat iedereen daar bij wil zijn. Neem nou mijn eigen stad, Oeteldonk. Dan blijf je toch niet in Vught?  Of Rosmalen?

Hier speelt Santa Cruz de Tenerife die rol. Het is dan ook niet vreemd dat de deelnemers die ik dadelijk voorbij zien komen, eerder van de partij waren in de hoofdstad. Ik houd het dus op een interessante nabrander die behalve veel Spaanse toeschouwers ook veel al dan niet hier permanent verblijvende Europeanen-uit-de-gematigde-klimaatzones trekt. Naast mij hoor ik Spaans, Duits en Engels.
Mijn geduld wordt na vijf kwartier beloond. Het is meteen duidelijk waarom het zo lang duurde om van het startpunt ‘boven aan de weg tien minuten lopen hier vandaan’ zo lang moest duren. Het gaat met muizenstapjes, waardoor ik in alle rust van het spektakel kan genieten. Tijdens de grote Corso van Santa Cruz de Tenerife zat ik kwakkelig ‘thuis’ in El Médano. Waarna ik vandaag in Acantilado de los Gigantes van sta te genieten, maakt dat helemaal goed.

De ‘muziekskes’ - voornamelijk spelend op allerlei slaginstrumenten - gaan de loopgroepen steeds vooraf. ‘Loop’ is niet het juiste woord en ‘dans’ ook niet. Ze bewegen zich in een bepaalde choreografie ritmisch door de straat. De klanken, de uitdossing van ‘Comparsas’ en niet te vergeten de Koningin en haar eerdere mededingsters: het geheel lijkt zo uit Latijns-Amerika te komen. Als Oeteldonker ben ik diep onder de indruk: wat een pracht.
Er zijn ook individuele deelnemers. Zo komt er een prachtige levensgrote Barbie voorbij, nog in de originele verpakking: een ‘aangeklede vent’, zou mijn ma gezegd hebben. Hij is niet de enige: ze komen met bosjes voorbij. Zelfs een hele comparsa, op mooi uitgevoerde pasjes. Het aanwezige borsthaar werkt komisch. Actueel is de ‘papa movíl’ met daarin de kerkelijk leider die zijn afscheidsronde maakt.
Na een uur komt de bezemwagen voorbij. De zon is bijna onder en de stoet heeft het kerkpleintje als finish. Later hoor ik vanaf mijn balkon de vrolijke klanken. Morgen wordt het feest afgesloten met het verbranden van de Sardien, gevolgd door vuurwerk. Ben benieuwd wat dat eerste zal zijn. 


 

zondag 24 februari 2013

Tamaimo (1)

Volgens het weerbericht wordt het een stralende zaterdag. Om 10.30 uur zijn al heel wat ligbedden rond het zwembad bezet. Het zijn met name vrouwen die de zon opzoeken. 50+, Brits (met vent) en Wit-Russisch (zonder), en allemaal ‘van gewicht’. Oneerbiedig noem ik ze de DD’s: Dikke Dames. Er zijn landen waar echtgenotes met vrijwillige obesitas een statussymbool vormen. En waar topless verboden is.

Op weg naar de bus van 12.30 uur passeer ik dit horizontale gezelschap en eenmaal in de ‘guagua’ onderweg naar boven schuiven er wolken over de klif. Taimamo op 570 meter voelt fris aan.

Het pad richting Santiago del Teide begint in de Calle la Rosa. Een kuitentergende helling gaat over in een sintelpad. Alsof hier het dorp al generaties lang de asla leegt. Als ik naar Arguayo moet, heb ik toch echt de verkeerde afslag genomen, roepen een man en vrouw me toe terwijl ze me van hun groenteveldje tegemoet komen. Ik begrijp dat dit regel is, die verkeerde afslag nemen en ik kijk er mijn wandelbijbeltje nog eens op na.

Het pad vol grove lavasintels moet ik zeker een half volgen. Schuivend omhoog; zwetend als een paard. De finish ligt bij een nog wel onderhouden verzameling terrasjes waar je ook met de auto kunt komen. Lopen is een mooie hobby, houd ik me voor. Arguayo bevindt zich voor me. Om er te komen, steek ik de weg-in-aanbouw richting El Teide over.

Eenmaal voorbij het dorpje op 905 meter worden het pad beter en het uitzicht interessanter. De oude en smalle verbindingsweg - hier en daar nog met de originele natuurstenen verharding - klimt tot 1.000 meter en biedt uitzicht op de prachtige vallei van Santiago del Teide. In de diepte zigzagt de tweebaans via El Retamar en El Molledo richting Santiago. Veel bloemen op de helling.

De bergen achter in de vallei liggen in de wolken. Woensdag jl. sjouwde ik daar in de volle zon omhoog op weg naar Masca: een ander klimaat. De weersvoorspellingen in berggebieden heb ik geleerd met een korrel zout te nemen. Op het ruwe lavaveld vlak voor Santiago is de wind zo sterk en kil dat ik zelfs een plastic jasje over mijn fleece doe. Ik denk aan F.A. de Hond, aardrijkskundedocent: ‘Elke 100 meter omhoog, daalt de temperatuur één graad’. Ik schat dat het nu 14ºC is. Dank u, oude meester: in het dorpje staat dat het 16.00 uur is, op 23 februari 2013, bij 14ºC. De terugweg kan beginnen.

Weer met het regenjackje in de rugzak begin ik aan het pad dat via Taimamo naar Puerto de Santiago gaat. De zon komt bij vlagen terug, ik loop naar beneden en de temperatuur stijgt. Nog meer bloemen op de helling. Bij Taimamo komen bellende geiten van de berg. Een eindje verder spelen kinderen op een pad boven me. Als ik bevestigend antwoord op hun ‘Hellodoejoespiekingliesj?’ krijg ik een vrolijk ‘Koetiefning’.

Vanaf hier ken ik het pad. In november 2010 liep ik dit stuk in omgekeerde volgorde. Ik herinner me een agressieve hond en dus steek ik wat keien in mijn linker broekzak. Niet alleen is sindsdien de bewegwijzering sindsdien sterk verbeterd, ook het pad blijkt verlegd: nota bene om de bananenkwekerij heen van die kwade joekel. Sterk staaltje. Ik gooi de stenen weer weg, vervolg de Camino Real en een half uur later sta ik  - inmiddels weer in sweatshirt - op het belvedère van Puerto de Santiago in de late avondzon. De 'acantilado', de klif is in dit licht groots onder de wolken. 18.30 uur en vanuit Los Gigantes klinkt Latijns-Amerikaanse muziek op: de vierde dag van carnaval, da’s waar ook.

zaterdag 23 februari 2013

Carnaval

Het is hier carnaval in Acantilados de los Gigantes. Op 20 februari begonnen, dus een week na Aswoensdag. Aan deze kant van Tenerife geldt kennelijk een andere agenda. Daar ik mijn studieopdracht in Santa Cruz niet kon uitvoeren, krijg ik een herkansing. Nou, het is totaal anders dan in Oeteldonk. Die conclusie meen ik na drie dagen al wereldkundig te mogen maken. Het is nu zaterdag de 23ste, 22.00 uur en ik schrijf dit buiten op het terras van mijn tijdelijke onderkomen bij een temperatuur van 19 graden Celcius. Dat laatste is dus al één belangrijk verschil: het weer.

Een prins Carnaval is hier onbekend. Zoals elders op Tenerife is ook in deze gemeente de Koningin van het grootste belang. Ze werd al op de eerste dag gekozen, naar Latijns-Amerikaans model. Op de eerste foto staat een 20-jarige dame die als kandidaat-vorstin opgewekt een 'traje' meesleept, een 'pak', zal ik maar zeggen, waarmee zij een vlinder op een bloem verbeeldt. Ik heb het oordeel van de jury niet afgewacht. Eerder die dag liep ik door zeer geaccidenteerd terrein van Santiago del Teide naar Masca, en dat laat fysiek zijn sporen achter.

De Canarische eilanden hebben om historische redenen een innige culturele band met Latijns-Amerika. Generaties eilanders zijn derwaarts geëmigreerd en deels ook weer terug gekomen voor de oude dag. Een autobus heet hier een 'guagua' en dat moet Cubaans zijn. Hoe dan ook, je hoort hier vaak muziek uit Midden- en Zuid-Amerika. Terwijl ik dit schrijf, klinkt die ook op uit het centrum. Nou ja, het kerkpleintje. Net zoals in Oeteldonk een belangrijk trefpunt met carnaval. Waarbij elke verdere vergelijking ophoudt.

Het feest der feesten wordt hier in de buitenlucht gevierd. Iets wat in Oetelonk ook favoriet is, waarbij de temperatuur op deze zuidelijke breedtegraad natuurlijk weldadig aandoet. Gisteravond bezocht ik het onderdeel dat aangekondigd stond als 'Drag Queen'. Een onvervalste travestietengala, met verve gebracht. Een vermakelijke en wervelende play-backshow, waarbij 'I will survive' uiteraard niet ontbrak. Een hoog muzikaal 'Papillon-niveau', voor de kenners die toentertijd ook lekker gingen dansen in de Bossche Vughterstraat. Het hoogtepunt vond ik het optreden van een dansgroep met dames en heren, waarbij het de opgave was om de kuikens te seksen. Om het te toeschouwers gemakkelijk te maken, hadden de heren géén veren op hun hoofd.

Eerder vanavond was ik even op het kerkpleintje om te zien hoe in het wit geklede dames en heren op wederom Latijns-Amerikaanse klanken dansten tijdens het 'Fiësta Blanca'. En morgen is de optocht. Die haal ik wel. Eerst uitslapen, want ook vandaag heb ik zo'n zes uur op een bergbult lopen beulen. Buenas noches.

donderdag 21 februari 2013

Klimaatgrens

Op maandagavond 18 februari valt het er met bakken uit. De eerste regen in vijf weken Tenerife. Meteen 'van dik hout...'. Donkere wolken trekken over de reusachtige klif van Acantilado de los Gigantes. Ze komen vanaf El Teno, het berggebied in het noordwesten van dit Spaanse eiland. Wandelen wordt dus niks morgen: te veel kans op gladde bergpaden.

Dinsdagmorgen zie ik vanaf Puerto de Santiago dat El Teide, Spanjes hoogste berg, besneeuwd is. 's Avonds blijkt dat een onderwerp op de regionale tv: mensen op de slee.

Woensdagmorgen rijd ik met de bus van Los Gigantes naar Santiago del Teide. Vandaar voert een route naar Masca. Dat laatste dorp heeft een welhaast mythische betekenis gekregen. Het hooggelegen plaatsje was eeuwen moeilijk bereikbaar. Slechts via een muilezelpad vanaf het binnenland of te voet langs een kronkelweggetje richting zee. Die laatste route is nu een must voor hikers. Vorig jaar gedaan: mooi en nergens echt moeilijk.

Een groot deel van mijn traject op woensdag loopt over de Cumbre de Bolico. Een bergkam die volgens mijn wandelbijbeltje de scheiding vormt tussen het natte noorden en het droge zuiden.

Vergelijkbare grenzen vind je op elk Canarisch eiland. 'El tunel del climat' op La Palma, bijvoorbeeld die door de bergrug gaat die het droge oosten van het regengevoelige westen scheidt. De centrale hoogte van La Gomera vangt zoveel wolken en regen, dat zich daar een subtropisch oerwoudje ontwikkeld heeft. Erg mooi.

Ik ga op 930 m. net iets voorbij Santiago del Teide omhoog. Een bord zegt dat ik dit voor eigen rekening en risico doe: om veiligheidsredenen is dit pad buiten gebruik. Klimmen, met de zon in de rug. El Teide achter me is iets minder wit dan gister. Links en rechts veel bloemen, bloeiende struiken, bijen, vogelgekwetter. 'Iets van lente'.

Bij de Degolada de la Mesa op 1.247 m. is de eerste hoogte bedwongen. De beloning is een prachtig zicht op Masca, diep in het dal. Nu dan de Cumbre de Bolico. Verderop schuiven wolken over de kam van de Cumbre de Carrizal. Op een punt waar dat kennelijk vaak gebeurt, staat een 'captanieblas'. Een soort hoog volleybalnet dat volgens een bord - net zoals struiken en bomen - het water uit de passerende wolken haalt en afvoert voor gebruik in de landbouw. Ik heb nog niet eerder zo'n watervanger gezien. Bij een vervallen bouwsel naast een stenen dorscirkel eet ik mijn brood.

Het wordt koeler in de schaduw. Als het spoor weer eventjes westelijk van de kam loopt, is de omgeving opnieuw kaal, droog en warm. Meestentijds bevindt het pad zich meer naar het oosten en voert het door een laag 'bos'. Groen, vochtig en fris. Op bepaalde punten loopt de grens tussen rechts en links, schaduw en licht, groen en dor als een messcherpe lijn. Een duidelijk zichtbare klimaatgrens.

De trui kan weer uit wanneer bij Cruz de Hilda de afdaling richting Masca begint.

Masca - op 600 m - is een snoepje. Een bepaald vergezicht doet me aan Costa Rica denken. Daar ben ik nog nooit geweest en op de een of andere manier heeft dat beeld zich in mijn hersenpan opgeslagen. Veel akkerterrasjes liggen zo te zien al even braak. Vorig jaar hoorde ik het verhaal dat de boeren van toen de restauranthouders van nu zijn. Voor zo'n gehucht is de café-restaurantdichtheid bijzonder groot. Ik bezoek een van die uitspanningen voor de vaste caña con límon, pils met citroenlimonade. Aangevuld dit keer met brood en een bord geitenkaas, gerookte ham, honing van La Palma.

De kleine bus van 16.15 uur rijdt ons wachtenden voorbij: tjokvol. Het alternatief is een taxi. Duitse passanten zijn zo vriendelijk mij mee te nemen over de smalle en kronkelige weg richting Santiago del Teide. Uiteindelijk rijden ze door tot Los Gigantes, waarna zij hun weg vervolgen richting het zuiden. Een mooie wandeldag, alles bij elkaar opgeteld.

maandag 18 februari 2013

Verhuisd

Vandaag ben ik verhuisd. Helemaal van El Médano naar Acantilado de los Gigantes. Zo ongeveer de afstand Den Bosch - Utrecht. Met een overstap in Los Cristianos een rit van drie uur; met twee dorpenbussen welteverstaan. En dat voor €5,15. Nou, kom daar maar eens om in ons land.

Op de landkaart van Tenerife een trip die begint in zuidoost en eindigt in noordwest. Twee verschillende werelden. Van de wind naar de luwte. Is El Médano een Spaans paradijs voor surfers, Acantilado lijkt een internationale oase. Niet per se van rust, want met name de stam der Britten heeft hier vaste voet aan de grond gekregen. Overal Britse kranten en groengerande Irish Pubs. Bovendien moeten de leden van dat volk - eenmaal weg van huis en haard - tweederangs bands uit het thuisland laten overvliegen. Die treden dan vervolgens in de buitenlucht op. Voor maandagavond staat bij The Harbour Club ene Suzy Q aangekondigd. Dé Suzy Q van toen? Ze lijkt de helft van een damesduo met ‘Mama Mia’. Een in mijn ogen triest lot voor musici. Het zij zo. Mijn slaapkamer ligt rustig.

Het appartement heeft uitzicht op zee en meepesant op het eiland La Gomera. Vanavond heb ik plaatselijke tijd tot 22.30 uur buiten op mijn terras gezeten. Dat was in El Médano onmogelijk op dat late uur vanwege de wind. Die was in mijn vorige verblijfplaats allesbepalend; hier houdt ze zich rustig. Op de thermometer maakt dat niks uit, naar het gevoel scheelt het een jas.

‘Acantilado’ betekent zoveel als klif. Die zie ik, als ik naar buiten kijk, westelijk van het terras. Een immense stenen muur die loodrecht uit het water rijst. Hoewel dit op het oog onmogelijk lijkt, kun je daarlangs lopen. Niet echt fluitend en met je handen in je zakken. Gewoon fluitend, terwijl je goed oplet. In november 2010 heb ik de Camino Real gedaan die hier niet ver vandaan begint en via Tamaimo door twee aardedonkere tunnels ook nog ook nog uiteindelijk naar Los Gigantes leidt. Geen klein bier, overigens.

Ik ben hier om in het Teno-gebergte te wandelen. Of te klimmen, want de paden zijn niet echt vlak. De noordwestelijke bergachtige punt van Tenerife is me nog niet echt bekend. Op dus die eerdergenoemde route na. Plus de Mascakloof die ik vorig jaar ‘deed’. Ik ben zeer benieuwd.

Woensdag begint aan deze kant van het eiland de carnaval. Vorige week heb ik dat feest in Santa Cruz de Tenerife voorbij moeten laten gaan. Te veel op de wind gestaan. Eens kijken wat ik hier kan bestuderen. Het thema is ‘film’. Hoewel het officiële Castiliaans hier een dode taal lijkt, daar alles in het Engels aangekondigd staat, kent het carnavalsprogramma opmerkelijk genoeg naast de Spaanse versie slechts een vertaling in het Duits. Dat dan weer wel.

vrijdag 15 februari 2013

Stenen

Wat zal ik toevoegen zeggen na twee eerdere bezoeken aan de voet van Spanjes hoogste berg El Teide? Ook dit keer blijkt het een wandeling langs de Roques de García indrukwekkend. Met weer nieuwe dingen. Niet dat die tussen nu en een jaar geleden ontstaan zijn: eerder zag ik ze gewoonweg niet. Kleuren, formaties, doorkijkjes. Ze blijken op deze Valentijnsdag volkomen nieuw.

Andere zaken waren in 2010 en 2012 al wel zo. Bijvoorbeeld de toeristen die met busladingen richting ‘De Vinger Gods’ gaan. Of de opmerkelijke magmakegel die hier op de eerste foto staat. Voor geologen een spannend fenomeen, denk ik onderweg.

Van mijn drie bezoeken tot dusver is dit het koudste. Ook nu schijnt de zon bijzonder fel: het is de wind die het fris maakt. Dus ga ik in laagjes gekleed op pad.

Lang sta ik stil bij het uitzicht op de Llano de Ucanca. Daar wil ik immers te zijner tijd mijn as uitgewapperd hebben. Een ‘lugar bonito’, zoals Astrud Gilberto jaren terug zong. ‘Een aangename plek’, hoewel zij het echt niet over deze strooiplaats gehad zal hebben.

In de fantasie van de mensen hebben allerlei stenen formaties namen gekregen. Ik passeer als gezegd ‘De Vinger Gods’ en vervolgens ‘De Penis’ en De Kathedraal’. Steeds domineert El Teide volkomen stil het landschap. Verder doe ik er het zwijgen toe: een curieus verschijnsel.

 

Maan

Al eerder richting ‘Paisaje Lunar’ gelopen, in september 2008. Toen met een vlakke start bij een afslag van de TF 21. Viereneenhalf jaar later begin ik de wandeling in het stadje Vilaflor op 1.420 m. En dat betekent een klim naar 1.970 m. Niet echt vlak. Pittig.

Om 12.00 uur volg ik de aanwijzingen van het onvolprezen wandelboekje dat Klaus en Annette Wolfsperger samenstelden. De - in dit geval - Duitstalige versie is bijgewerkt tot 2011 en sindsdien blijkt er aan het begin van de route toch wat gewijzigd. Extra aanwijzingen aan lantaarnpalen en muurtjes wijzen het juiste pad. Op deze hoogte is het 14ºC. In de felle zon verschijnt het zweet al snel op mijn voorhoofd.

Vilaflor is de hoogstgelegen gemeente van Tenerife. Het plaatsje staat bekend om zijn terrasakkertjes waar aardappelen en allerlei soorten groente en vooral druiven verbouwd worden. Ecologische wijn lijkt favoriet, als ik let op de reclame die ik links en rechts zie. Ook hier moet het water van ver komen. Open kanaaltjes lijken niet meer in gebruik; wel een netwerk van buizen. De amandelbomen bloeien, evenals een veelvoud van felkleurige bloemen.

Na een rustig begin voert het pad aardig omhoog. Volgens de papieren gids duurt de wandeling vier uur en 20 minuten. Het pad is duidelijk gemarkeerd en een verkeerde afslag nemen, lijkt onmogelijk. Al snel loop ik tussen de pijnbomen. Tijdens het broodje om 13.20 uur komen wolken vanaf het dal omhoog zetten. Een normaal verschijnsel hier in het hooggelegen binnenland. Ik vervang mijn natte zweethemd door een droog en trek daarover een fleece aan. Waarna ik de wandeling vervolg.

Het pad kruist een verharde weg waar ook auto’s kunnen komen. In mijn ogen altijd weer een frustrerend gegeven. Denk je in gevecht te zijn met de elementen, kun je het doel ook per auto bereiken. Of daar in elk geval bij in de buurt te komen. Doorlopen dus. De zon keert terug en het aantal wandelaars dat me tegemoet komt na het aanschouwen van ‘Paisaje Lunar’, neemt toe. Ik schat dat het ‘Maanlandschap’ in de buurt moet zijn.

Twee bontgenoten bij de vormgeving van het eiland zijn vulkanisme en erosie, volgens het educatieve bord tegenover het bijzondere landschap. Ter bescherming van het bijzondere uitzicht mogen de wandelaars niet verder dan hier komen. Van een afstandje kijk ik naar de door het weer gepolijste samenstel van stenen minaretten. Of suikerpunten. Grillig en imponerend. Toen dus; nu weer. Dit soort verschijnselen maakt Tenerife voor mij tot zo’n bijzonder wandelparadijs.

Op de terugweg opnieuw in de wolken. De naalden van de bomen vormen waterdruppels aan hun uiteinden. Ook mijn haar voelt aan alsof ik door de regen loop. ‘Spookachtig’, zou er in sommige boeken kunnen staan. Of ‘mysterieus’.

Vlak voor Vilaflor verdwijnt de mist. Het is volkomen stil onder het wolkendek. Ook geen aasje wind. Tegen 17.00 uur lijkt het stadje dat rond het middaguur zo levendig leek, volkomen uitgestorven. De wandeling is ten einde. Volkomen tevreden over deze wandeling keer ik terug naar El Médano. Op weg daarheen passeer ik de afslag naar Cruz de Tea, het gehucht waar ik afgelopen maandag tijdens een klim voorbij kwam. Weer ‘thuis’ zijn de laatste strandgasten hun spullen aan het inpakken als ik rond 18.30 uur richting Calle la Gaviota loop. Een mooie wandeldag en vanavond haal ik lekker een pizza.

 

 

 

 

 

 

dinsdag 12 februari 2013

Tea

Maandagmorgen opnieuw van El Médano met de bus naar Granadilla de Abona. Tweede poging. Onderweg naar omhoog ziet het op een bepaald punt geel van de bloeiende mimosa.

Na aankomst eerst weer te voet de hoofdstraat door. Langs retro vormgegeven tankstation tot kerk en daar linksaf: het begin van een stevige klim. Zonnig en fris. Om er zeker van te zijn dat dit keer de juiste wandelroute volg, wil ik bij de Calle del Agua bevestiging krijgen. De Waterstraat dus, een mooi hoekje, waar volgens het informatiebord meer dan 60 jaar terug door de vrouwen de was gedaan werd. Bij de tekst is een foto afgedrukt. Plus nog eentje van een Mariaprocessie.

Ik ga naar een huis waarvan de deur open staat. Binnen zitten twee vrouwen die met gemak als jonge meid die wasplaats nog gebruikt kunnen hebben. ‘Zit ik goed met de route richting Cruz de Tea?’. De op het oog oudste van de twee komt uit haar sofa. Ze wankelt, waarop ik naar haar toeloop en mijn rechterarm uitsteek. Ze pakt mijn hand en loopt mee naar de deur om de weg te wijzen. Haar gebit zou best nog in een glas water kunnen liggen op het kastje naast haar bed. Of jaren terug in een la zijn verdwenen. Inderdaad loop ik in de goede richting. Rechtsaf de Molenstraat in, alsmaar omhoog tot ik bij een school kom en daar tegenover staat het Cruz de Tea. Ooit kon ze daar zelf naartoe kuieren.

‘Er komen hier veel buitenlanders’, zegt ze. ‘En u komt uit…?’ Zij blijkt hier geboren. Gelet op haar zwarte traditionele kleding vooronderstel ik dat ze weduwe is. We kletsen nog wat. ‘U heeft hier een prachtig uitzicht, mevrouw’. En dat is zeker waar: helemaal tot aan de zee beneden; drie kwartier met de bus. Waarna ik weer doorloop. Na het nodige gesjouw staat rechts een zeer eenvoudig houten kruis. Met daartegenover de basisschool van ‘De H. Maagd van de Behouden Vaart’. Kleine pauze, droog zweetshirt.

Steeds weer prima onderhouden terrassen. Bloeiende amandelbomen, druivenstokken, aardappels, kruiden en bloemen. Cactussen. Ook een gerestaureerde bakoven voor dakpannen-Romeins-model. Volgens de uitleg werden die lange gebogen dingen gevormd op een mal. Of op het bovenbeen van de pannenbakker. Nu snap ik waardoor ze taps toelopen.

Een dame met hoed geeft een rij druivenstokken water. ‘Da’s echt nodig nu er zo weinig regen valt’. Waarna ze uitlegt wat een bepaalde grote struik die je overal ziet, uiteindelijk voor vruchten oplevert. Ook knipt ze een takje af van een lekker ruikende heester. Ik vergeet prompt de namen die ze daarbij noemt. Ik moet ook sinaasappels meenemen die ze ter plekke met de snoeischaar ‘oogst’. ‘Er komen hier veel Duitsers’, zegt ze. ‘En u komt uit…?’ Ook zij is hier geboren. Ze wijst naar een huis ver weg in de tuin, of liever ‘de hof’. En of er in mijn land ook zo’n crisis is. Gelukkig hebben haar twee kinderen werk. De dochter is chef bij de politie. Het gaat ze goed. ‘Ik moet het op hout afkloppen, meneer’. En dat doet ze op een knoestige kniedikke wijnstok. Ik knip voor haar twee hoge, dode druivenranken af die zich in het gaas genesteld hebben.

Weer verder, een mooi wandelpad op. De hoogte nadert hier de 1.000 m. Overal lopen leidingen die het water van verweg naar de veldjes leiden. Volgens een bord gaat voorbij een bocht het richting pijnbomenbos. 11 februari 14.00 uur en ik krijg de illusie alsof ik rond mei ergens in de Italiaanse pre-Alpen wandel. Op andere plekken waar palmbomen bij vierkante witte huisjes staan, is het weer Bethlehem. Daar ben ik nog nooit ben geweest: het is het beeld van de wandplaten uit mijn lagere schooltijd.

Om iets voor vier in de middag ben ik weer bij het Estación de Guaguas, het busstation van Granadilla de Abona. Ik ga uit de wind in de zon staan, verhit als ik ben van het gesjouw. Even later kan ik instappen en een halfuur later loop ik weer in El Médano  langs het water richting Calle de Gaviota. Het is vandaag wel héél erg vloed en het water spat hoog op tegen de kade. Nou, heb ik onderweg zo veel gekletst en nog niet gevraagd wie of wat die Tea is. Of was, natuurlijk. Nog een keer terug dan? Nee. Later gewoon eens kijken of Google Tea kent.

zaterdag 9 februari 2013

Onderzoek

Zusjes van mij wo(o)n(d)en in het buitenland. Soms wel een wereldreis ver. Daardoor leerde ik op jonge leeftijd dat landgenoten die in den vreemde verblijven, een zeker verlangen gaan vertonen naar de herdenking van vaderlandse momenten. Die aandrang kan zodanige proporties aannemen, dat die nationale data bij de uitvoering de vorm krijgen van typisch Hollandse iconen. In de tijd dat de KLM nog van ons was, werden voor Koninginnedag met enig gemak tonnetjes haring ingevlogen. Stonden ze ergens in een wam land bij 28ºC of meer met zo’n rauwe vis boven hun open mond te jongleren. Met overal rood-wit-blauwe vlaggetjes. En een verdwaald paar klompen. Als knaap vond ik dat Hollandse vertoon opmerkelijk: thuis deden we daar niet echt aan. Holland leek een ander werelddeel. Zowel geografisch, als mentaal. Soms wel een dagreis ver. Bijvoorbeeld als we op vakantie gingen naar Bergen of Castricum. Wat jaren ouder, maakte ik een avond mee van de Nederlandse Club in Milaan. Nasi Goreng. Lange tijd was de voorzitter van die club iemand die familie was van iemand van de Oeteldonkse Club. De Komische Fanfare de Kikvorschen heeft inmiddels een optreden in Milaan ook in haar annalen staan.

Die groep muzikanten loopt komende dagen gewoon door Den Bosch. Of liever: door Oeteldonk. Ik niet, want ik zit dit jaar met carnaval op Tenerife. Eén maat van ons ‘gruupke’ is al hier en een volgende wordt zondagmorgen ingevlogen. Zonder haring, blikken stamppot of flessen brandewijn. Zelfs nog geen rode zakdoek voor om de bezwete nek. Ik wil op geen enkele manier bij mezelf de aandrang oproepen om hier - zo ver verwijderd van ‘het feest der feesten’ - bijvoorbeeld een Oeteldonks feestlied te gaan zingen. Ons wacht hier een serieuze taak: een onderzoek naar de kenmerken van het carnaval op Tenerife. En uiteraard worden die bevindingen vergeleken met wat wij als ervaringsdeskundigen kennen vanuit onze moederstad Den Bosch. En ook het thuisfront wil uiteraard direct weten hoe de zaken hier geregeld zijn.

De afgelopen weken heb ik al wat verkennende activiteiten ondernomen. Zo zag ik op tv het optreden van ‘murgas’, straatmuzikanten in de vorm van mannenkoren. Volgens mijn huisbaas die me vorige week zaterdag het carnavalsprogramma bracht, moet je goed van de lokale situatie op de hoogte zijn om de tekst te kunnen volgen. Politici worden daarbij op de hak genomen, een prima carnavalstraditie. Er werd goed gezongen. Ook zag ik op de buis de opening van het carnaval in Las Palmas de Gran Canaria. Over een toneel liepen mooie meiden in de meest waanzinnige creaties. Jurken zo groot als een decorstuk dat ze zelf mee moesten slepen. Kennelijk liepen die dingen - ontworpen door specialisten en gesponsord door bedrijven - op rolletjes waardoor de dames moeiteloos konden paraderen. De uitmonsteringen deden aan het carnaval in Rio de Janeiro denken.

Vrijdag 8 februari staan we zo’n beetje in de startblokken om ons veldonderzoek in Santa Cruz te beginnen. Dan lees ik in El País over een desastreuze afloop van de verkiezingen rond de Carnavalskoningin 2013. Na de finale daarvan vatte door zogenaamd ‘koud vuurwerk’ de reusachtige jurk van een deelneemster vlam. Ondanks snel ingrijpen van omstanders en de brandweer, raakt haar huid voor 60% overdekt met eerste- en tweedegraads brandwonden. Inmiddels ligt ze - na een noodvlucht - in een gespecialiseerde kliniek in Sevilla. De feestelijkheden voor vrijdag, vandaag dus, zijn afgelast. Over de rest van het programma wordt later beslist, een en ander afhankelijk van de gezondheidstoestand van de onfortuinlijke deelneemster. De krant bevat een foto van haar, in vol ornaat, nog onwetend van de ramp die haar weinig daarna zal treffen. Ons ludieke onderzoek lijkt ineens niet belangrijk meer.

woensdag 6 februari 2013

Kuifje

Voor iemand zoals ik, opgegroeid met één been op de Brabantse zandgrond en het andere op de Maasklei, is de stenen burcht van Tenerife een fascinerende wereld. Vooropgesteld: ik weet niks van aardlagen, geomorfologie, vulkanisme of bodemkunde. Wat ik om mij heen zie in El Médano, zijn grillige formaties. Uitgeslepen in lava, puimsteen en fossiele zandduinen. Vooral die laatste hebben onder de werking van zee, zon, wind en regen de meest bizarre vormen aangenomen.

Aan de voet van de Montaña Roja laat ik op dinsdagmiddag 5 februari 2013 mijn fantasie de vrije loop. In de lauwe bries sjokken dinosaurussen voorbij en leguanen van ongekende proporties. Wachten reusachtige kikkers op het wassende water en zoekt Kuifje naar professor Zonnebloem. Nog een decor voor ‘In de ban van de ring’.

Deze hoek van Tenerife is een natuurmonument. Ook op dit eiland staan bescherming en ontwikkeling op gespannen voet met elkaar. Al jaren, en opnieuw tijdens dit verblijf hier, zie ik pamfletten hangen met de tekst dat in dit gedeelte van de gemeente Grandilla de Abona geen haven mag komen. Kennelijk bestaat de dreiging nog steeds.

Terwijl ik dit rond 22.00 uur schrijf, hoor ik achter mij door de open schuifdeur de vloed op komen zetten. Het geruis van de golven neemt toe. En dat terwijl deze dag voorbij gaat zonder een noemenswaardige hoeveelheid wind. Waardeloos voor de talloze surfers die hier verblijven; ik zag ze vanmiddag rondhangen op het strand. Gisteren ontnam de hoeveelheid opgewaaid zand in de lucht nog het zicht op El Teide. Vandaag komt er nog geen rimpel in de groene vlag bij de strandwachten. Wel heb ik die oplettende mannen en vrouwen deze ochtend tot twee maal toe in actie gezien, want de golven kwamen en komen nog steeds met ongekende kracht richting strand. Elke keer werd een uitgeputte zwemmer aan de kant gebracht. ‘Vast een Duitser’, dacht ik gemeen. Aan het Noordzeestrand is het toch niet anders met die lui?

Vooringenomenheid. Natuurlijk heeft Tenerife veel ‘holadiee’. Uiteraard spannen de getatoeëerde Britten de kroon als herriemakers. Daarvan is hier nauwelijks sprake: El Médano is een Spaans bejaardenhuis. Met belegen autochtonen die bij de invallende duisternis bezit nemen van de vele bankjes bij het centrale plein en naar de pantoffelparade kijken. El Médano vormt ook een energiek trefpunt voor surfers van alle leeftijden. En voor mij is het - op zijn minst vandaag - een opmerkelijk prehistorisch landschap.

dinsdag 5 februari 2013

Salto

Afgelopen week woei er een warme wind vanuit de Sahara deze kant heen: de Sirocco. Op 1 februari was het ’s middags 28ºC. Die vrijdag ben ik vooral in de schaduw gebleven. Twee dagen later blijkt de temperatuur weer ‘gewoon’. Bovendien is er bewolking voorspeld en die trekt zich boven mijn hoofd samen als ik rond 11.00 uur uit de bus stap in Granadilla de Abona. Een stuk hoger gelegen dan El Médano en ook meteen een jas frisser. In lange broek en trui begin ik aan de wandeling. Bergop zal ik het wel warmer krijgen.

De kaart leidt me door het stadje, waar ook het huis gevestigd is van de gemeente waartoe El Médano behoort. Ik ga op zoek naar de afslag die me op de wandelweg brengt. Na drie kwartier begin ik bij Los Blanquitos te twijfelen aan de aanwijzingen van het VVV. Of vergis ik me in de afstand? Hoe dan ook, dit wordt niks, dan maar terug richting Granadilla. Bij de eerste bebouwing sla ik linksaf; kijken wat die Calle de las Palomas oplevert.

Barranco’s doorsnijden de flank die in feite behoort tot het complex van El Teide, Spanjes hoogste berg. De aanwezigheid van die kloven maakt de zigzaggende weg langer. Bovendien blijken ze een extra factor voor de aanleg van terrassen waarop druiven verbouwd worden, groente, aardappelen. Het water voor de land- en tuinbouw moet van ver komen. Overal zijn buizen of open kunstmatige kanaaltjes die naar de veldjes leiden of naar grote gemetselde reservoirs. Deze infrastructuur tref je aan op het gehele eiland. Vaak buiten werking en als restant van de oude tijd. Hier zijn nog veel - goed onderhouden - terrassen in gebruik en het water ruist links of rechts van de smalle weg die ik volg richting kust. Ik moet plassen en vind verlichting in een grot. Op sommige gedeeltes blijkt de omgeving een gatenkaas. De bewoners maken er gebruik van voor de opslag van tuinbouwmateriaal. Of voor zooi. Geen idee waar ik uitkom of hoe lang ik nog zal lopen. Mijn oriëntatiepunt is duidelijk aanwezig: de Montaña Roja, ‘bij mij om de hoek’, zeg maar. Inmiddels is de zon doorgebroken, wat de wandeling extra aangenaam maakt.

Het is hier hoog genoeg om bloeiende amandelboompjes te zien. Daar is het nu de tijd voor. Vorige week zag ik al de gele mimosa. Regelmatig klinkt er een doffe knal: alsof er spreeuwen bij een kersenboomgaard weggeschoten worden. Daarvoor is het nog niet het seizoen. Vóór me zie ik steeds eerst een rookwolkje in de lucht, waarna iets later de ‘pang’ volgt.

Een worp huizen. Enkele daarvan hebben Engelse of Duitse bewoners: hun namen kun je niet missen naast de brievenbus. Spanjaarden wonen eerder anoniem, denk ik. Met een van deze autochtonen maak ik een praatje. Het gehucht waar ik nu ben, heet ‘Salto’ en dat woord betekent zowel ‘sprong’ als ‘gat’. Vanwege al die kloven hier, houd ik het op de tweede betekenis. En of ik foto’s kom maken van de optocht. Daarvan weet ik niks en het blijkt dat die eerdere knallen bij processiebegeleidend vuurwerk horen. Even later komt de stoet voorbij, met op kop mannen die pijlen afschieten. Een beeld van Maria wordt onder gezang de heuvel op gedragen.

Het is al bij al een mooie tocht en weer thuis bekijk ik de kaart nog eens grondig. Die blijkt inderdaad wat grofmazig. Op een meer gedetailleerde uitvoering staat de afslag die ik in Granadilla had moeten pakken. Daar kan ik het de komende weken nog wel eens op aanleggen. Of zo laten. Alles in het leven is achteraf bekeken gemakkelijker. Soit.

zondag 3 februari 2013

Max

Deze week is ons koningshuis een populair onderwerp binnen de Spaanse media. Beatrix was maandagavond in Nederland nog geen minuut op tv, of ik zag haar hier in El Médano rechtstreeks op TVE zeggen dat het mooi is geweest. Wat spreekt ze onze taal toch mooi uit.

Wat het nieuws over zowel de afstand als de opvolging extra interessant maakt voor de pers, is de overeenkomst met het eigen Spaanse hof. Om te beginnen zijn koning Juan Carlos en kroonprins Felipe even oud als respectievelijk onze majesteit en haar eerstgeboren zoon. En vervolgens is er de kritiek. De Spaanse vorst heeft letterlijk en figuurlijk een uitglijder gemaakt. Hij ging vorig jaar privé op groot wild jagen in Afrika, struikelde, brak het een en ander, waarna zijn onderdanen geen vergeving of medelijden konden opbrengen. Slechts hoon viel hem ten deel, want ook of vooral de heer van Spanje dient in tijden van crisis geen exorbitante uitgaven te doen. Soortgelijke geluiden waren in Nederland te horen tijdens de huizenjacht van Alex.

In El País van 2 februari passeren deze feiten de revue. Aangevuld met de beroepskeuze van Maxima’s vader. Kun je met zo’n achterstand dan toch koningin-gemalin worden? De krant heeft hierover een deskundige gebeld. Niet Peter, Marc of Albert. Nee, Reinildis van Ditzhuyzen. Deze vrouw geloof je op haar woord, want ze komt weinig op tv. En niet alleen daarom. Volgens haar zijn Alex en Max zijn erin geslaagd om alle kritiek te overleven en zelfs te weerleggen. Met name komt dit op het conto van de laatste.
Het twee pagina’s tellende artikel kopt met ‘Een Argentijnse vindt in Nederland de monarchie opnieuw uit’. De eerste partij die ze daarbij aan haar zijde kreeg, was volgens de krant haar a.s. schoonmoeder. Nadat deze eerder alle voorgaande kandidaten had afgewezen, stemde ze nu toe. Om weinig later vol waardering en op vertrouwelijke voet met haar schoondochter een sterke band op te bouwen.

In de tien jaren die daarop volgenden, stapten ook het Nederlandse volk en zijn politieke vertegenwoordiging over hun aanvankelijke wantrouwen heen. Waarbij El País - al dan niet met citaten van Reinildis - de kwaliteiten van ‘de Argentijnse’ opsomt. Hoe je ook over het nut van een monarchie kunt denken, Maxima brengt ons land goed in beeld, dat spreekt duidelijk uit dit artikel. Ze is ‘max’ opgeleid, sociaal ondernemend, bij de tijd, innemend, moeder van drie potentiële troonopvolgsters, warm, benaderbaar, goed gekleed, intelligent, stijlicoon, ontwapenend. En mooi. Waaraan heeft Nederland zo’n ster verdiend.