woensdag 29 februari 2012

Radijsjessalade-met-boerremmer

Eén waarschuwing vooraf: dit gerecht ziet er niet uit. Kijk maar naar de foto: het heeft iets weg van een ‘pizza du trottoir’. Een ondefinieerbare prut die godweetwaarvandaan komt. En lekker! Heerlijk. Nee, op het prentje hiernaast kan ik het niet echt op iets delicaats doen lijken. Dat vind ik het wel: radijsjessalade.

Die frsse hap komt hier al zowat veertig jaar op tafel, want zolang zijn wij in het bezit van de bron. Dat is ‘joanne bylsma-vriens, een kruid-ig en eigen-wijs boekje’. Alleen al de titel ademt de sfeer uit van begin zeventiger jaren: eigenwijs, tegendraads. Ook geen hoofdletters dus.

Om dat tegendraadse accent te geven, bevat de achterzijde een tirade tegen het hersenloze eetpatroon van die tijd. Voor wie wil stoppen om zichzelf nog verder kapot te maken, bevat dit boekje aanwijzingen voor ‘de weg terug. Niet in het groot maar voor uzelf, zonder chemische middelen, patat en frikadellen maar met natuurlijke produkten die er nog wel zijn, maar die we helemaal of bijna helemaal vergeten waren’. Dit citaat komt uit de pen van B. David, die zijn sombere oordeel ook nog eens van drie ‘maars’ voorziet. Eind van de wereld of niet: nog steeds weten de recepten uit deze kleine uitgave onze tafel en onszelf op te vrolijken.

Radijsjes zijn pittige donders. Eén kauw en ze laten imijn mond een prikkelend gas los, dat door mijn neus naar buiten knalt terwijl het de binnenzijde van mijn gok pijnigt. Een mentholsnoepje is daar niets bij. Eenmaal in mijn maag weet deze groente nog steeds voor de uitstoot van gevaarlijke stoffen te zorgen. Oprispingen of gewoonweg exploderende boeren kun je beter afgewend van de mensheid hun weg laten vinden.

Overdreven? Herkenning? Welnu, dát typische vulkanische radijseffect wordt aangenaam getemperd met het volgende recept-met-boerremmer. Snijd een bosje van die knolletjes na het wassen in partjes. Doe ze bij een bodem van twee geprakte bananen, een (halve) uitgeperste sinaasappel, wat citroensap, zout en suiker naar smaak. Zelf voeg ik er graag nog een vleugje peper aan toe. Omhusselen.

Niet echt in lijn met de woorden van B. David eten wij dat vanavond met gebakken piepertjes (voorzien van tuin-kruiden) en een stukje gegrilde bief. Ik hoop dat de dame gauw thuis komt, want mijn maag rammelt. Uit de glazen kom komt een heerlijke geur.

Zelfs na zo'n verheerlijkend verhaal vind ik nog steeds, dat die salade er niet uitziet.

dinsdag 28 februari 2012

Apenstreken (1); wenkbrauwgroet

Toen we nog als apen in de bomen zwierden, hadden we een staart. Ons stuitje van nu is een overblijfsel van het staartbeen uit die tijd. Weet toch iedereen. En op de foto is mijn rechtervoet te zien die met de tenen een sok opraapt. Reuzehandig: al van kinsafaan hoef ik voor zoiets niet te bukken. Wordt overigens ook gebruikt als oefening bij platvoeten. Zo zijn er meer dingen in onze bouw en ons gedrag aan te wijzen die resteren uit een ver verleden.

Die eerste mens moest maar zien te overleven. Daarop raakte onze verre voorouders al evoluerend ingesteld. Onbewust herhalen we elke dag dingen uit het repertoire vanuit die tijd. Een tv-serie als 'Lie to me' maakt(e) daarvan gebruik. Als je een beetje leest en oefent, weet je hoe die deskundigen op het gebied van gezichts- en lichaamstaal te werk gaan.

Overleven toentertijd lukte beter naarmate je anderen als (niet) bedreigend leerde in te schatten. Dus wat deden die vroege lui: bijvoorbeeld elkaar met open hand tegemoet treden. Zo van: 'Ik heb geen aangescherpt stuk steen bij me'. Ze raakten ook elkaars hand aan. Wie als dominant over wilde komen, gaf geen hand. Klare taal. Dit functionele aangeboren signaal om agressie te beheersen, wordt nu - sterk beïnvloed en door iemands cultuur - wel of niet voorgezet en van een bepaalde waarde voorzien.

Om in leven te blijven, was het goed op tijd weg te rennen. Soms leek niet meteen duidelijk of dat echt wel nodig was. De onzekerheid 'blijf ik staan of ga ik er als de bliksem van door' zorgde voor spanning. 'Wat moet ik doen?' Die tweestrijd valt bij ons nog af te lezen aan kleine gebaartjes. Bijvoorbeeld knabbelen op pen of brilpoot, krabben achter het oor of onder de neus. Grote twijfel over de te maken keuze. Die lieden - zie de tv-serie - moeten beslissen: bijvoorbeeld de waarheid zeggen of liegen. Oversprongbewegingen heten die trekjes. En zo'n tv- prof kent heel dat boek met tekens van buiten.

Ik nog niet. Heel curieus vind ik de wenkbrauwgroet. Past ieder van ons frequent toe; nooit geweten dat dit ook zo'n oerkenmerk is. Ik las het deze week in de herdruk van 'Mark Nelissen, De bril van Darwin'. Je loopt ergens, ziet bij binnenkomst of in het voorbijgaan op korte afstand een bekende. Even glimlachen en hup gaan beide wenkbrauwen omhoog. 'Prima om je te zien', betekent dat. Wordt dus al miljoenen jaren toegepast. Om te zeggen: van elkaar hebben we niets te duchten.

Grappig.

maandag 27 februari 2012

Vuile maag

Het is jaren geleden dat ik zo beroerd was. Gisterenavond en vannacht, letterlijk over d'n emmer. Dat er zoveel in een maag kan! En dan ook nog in de darmen, blijkt een tijdje later. Als ik weer in bed lig, denk ik aan mijn pa die bij zoiets zei: 'Ge het 'n vuile maag'. Vervelend, en niks om me zorgen over te maken.

Als kind kroop ik dan bij mijn ouders in bed. Was het de volgende morgen nog niet echt bie te noemen, dan verhuisde ik naar beneden. Daar werd van twee luie stoelen een bed gemaakt. De hele dag aanspraak.

'Luste al wè?' , vroeg moeder op gezette tijden. Slappe thee moest, om uitdroging te voorkomen. 'Ge het veul vocht verlore', en zij wist het. Als ik tegen de middag nog geen vast voedsel op had, was het: 'It wè, anders worde nooit beter'. Dan kwam ze met een bordje witte warme rijst waarover ze kaneel had gestrooid. Een paar hapjes waren al genoeg om de voormalige 'vuile maag' weer van kracht te voorzien.

Bleek deze actie een succes - een kwestie van afwachten - dan kwam er een kopje bouillon, van een blokje. 'Ge moet ok wè zout binne krijge'. En 's avonds at ik met de anderen mee: niks aan de hand. ‘Morrege kunde wir gewôôn naor schôôl’.



zondag 26 februari 2012

La cocina (15); smeerkaas 'almogrote gomero'

In het buitenland doen mensen vanalles op. Een vakantieliefde bijvoorbeeld. Als die uitgewoed is ben je kandidaat voor 'Memories' of een vergelijkbaar tv-programma. Herpes kan ook, en dan ben je goed voor de kliniek. Niet die met een verborgen camera, want dan kom je tóch nog op tv.

Ik ben van de 'recepjes'. Zoals die voor 'Haring & Honing' van een paar blogs terug. Nu dan uit de Spaanse hoek 'almogrote gomero'. Eigenlijk afkomstig van een Spaanse uithoek, het Canarische eiland La Gomera.

La Gomera vind ik een magnifieke plek. Vooral om te wandelen en te mijmeren. Nederlanders zijn er trots op dat zij - hoewel God de wereld schiep - het eigen terriotorium aan de lagelandse zompigheid wisten te onttrekken. De lieden op Gomera kunnen prat gaan op het feit dat zij op deze weerbarstige lavamop een wereld van hooggelegen vruchtbare terrassen creëerden. Hard labeur en zeker in deze tijd niet echt rendabel: veel van de zo kenmerkende sawa-achtige constructies liggen er verlaten bij. Vrijwilligers houden de overwoekering hier en daar in toom.

Het land vormt zijn voedsel. Zo ook de almogrote gomero. Dus wordt er iets van de geit in verwerkt: kaas. In het schap van moeder ligt altijd ook nog wel een pepertje en een bolletje knof. Door mekaar prakken die hap, samen met een flinke scheut olijfolie. Zo moet die lekkernij ontstaan zijn. Simpel. En lekker.

Ook op dit smeersel zijn de nodige varianten. Met name valt er wat te experimenteren met de kaas: oude kaas, manchego (van het schaap), parmezaanse kaas. Op de foto staan v.l.n.r.: koe en geit. Lekker als hapje op toast of (geroosterd) stokbrood. Jamón serrano d'rbij, witte wijn. Genoten aan tafel of vóór de tv kan deze liefde niet meer stuk.

Voor de 'koe' gebruikte ik 200 gram oude kaas, twee teentjes knoflook, olijf- en zonnebloemolie voor smaak en smeerbaarheid, poeder van gemalen rode peper. Bij de 'geit' 150 gram kaas en één teentje. De rest idem naar gebruik en smaak.

zaterdag 25 februari 2012

Brel op z'n Brabants

Jacques Brel, een fenomeen todat de Franse taal uit het pakket verdween? Er bestaan ook Nederlandstalige opnames van deze Waalse zanger. Maar ja, die zijn misschien niet zo gemakkelijk verstaanbaar in dat deel van ons land waarvoor 'Flikken Gent' ondertiteld op het tv-scherm moet verschijnen. Jacques Brel, een groot zanger en tekstschrijver. Binnenkort verschijnt een CD met 16 van zijn chansons, vertaald in het Brabants. Om exacter te zijn: het Etten-Leurs, Tilburgs, Eindhovens enz. En ook in het Bosch.

Jan Smeets liep al jaren met het idee 'in z'nne kop'. Ooit 's - 16/17 jaar geleden - zong hij op een dialectdag wat liederen van Brel in het Brabants. Ook 'Rosa' waarvoor ik toen een Bossche vertaling aanleverde. Vervolgens was er de ijskast en dankzij het initiatief van de Hoeders van de Brabant Bokaal is er eerdaags dus die CD.

Steph Breukel zingt 'Rosa'. Voor Bosschenaren behoeft deze bas geen verdere introductie. Ook buiten de stadsgrenzen raakte hij bekend als titelvertolker in 'Zorba de Griek' en 'Anatevka'. Eerder zong hij mijn vertaling van 'Something' als 'Wè dichterbij' in het Brabantse Bietels-project. En nu dan 'Rosa'. Mooi.

Willemijn Smeets kreeg de Bossche vertaling van 'L'ivrogne' mee naar huis: 'Drankùrgel'. Op Facebook heeft ze al laten weten dat ze de begeleiding aan haar vaste pianist Rogier Telderman heeft toevertrouwd. Je zult tot 3 maart moeten wachten om zelf te kunnen horen tot wat voor een pareltje deze samenwerking heeft geleid. Willemijn: het eerste optreden dat ik van haar zag, heb ik eerder in een blog beschreven. Verpletterend: http://bolduque.blogspot.com/2010/08/onderweg.html

Ik ben blij met beide Bossche vertolkers. En ik tel de dagen af tot het verschijnen van deze ongetwijfeld meeslepende Brabantse CD.

Een voorproefje: luister op: http://www.brabantsdagblad.nl/regios/denbosch/10557872/Chansons-Brel-in-Brabants-vertaald.ece

donderdag 23 februari 2012

Ons eerste Harrieke

Harrieke, het eerste kind van mijn ouders stierf toen hij net twee was. Een drama voor moeder Riek en vader Harrie. De pijn droegen zij mee tot aan hun dood. In hun talrijke verhalen over de oudste, konden zij geen duidelijke oorzaak aanwijzen voor de leverziekte die mijn broertje fataal werd. Een allergische reactie op een prik, een vuile naald? Op zijn prentje zetten ze van Guido Gezelle: 'God gaf hem ons, God nam hem ons, Gods name zij geprezen', 31-10-1928 - 22-12-1930.

Op 21 december 1947, na vier meisjes, kom ik als zesde telg het gezin versterken. De jongste zus moet op dat moment na jaren de benjaminvlag aan mij overdragen. 'nen boy', zou mijn pa geroepen hebben uit het raam van ons bovenhuis. En dan bovendien - op één dag na - precies zeventien jaar na het overlijden van 'ons eerste Harrieke'. Ik heb vader die symboliek vaak horen vernoemen. De beladenheid daarvan heb ik zelf nooit ervaren. Ook had ik nimmer het idee een remplaçant te zijn. Of de oudste zoon, de stamhouder. Laat staan dat ik, als 'ons tweede Harrieke', de schaduw van mijn voorgangertje ervoer. Mijn speelkameraadje heette bij hem thuis 'ons tweede Leoke'. Dat fenomeen 'tweede' was net zo normaal in mijn ogen als de Nachtmis met kerst. Ik speelde gewoon mee bij de A'tjes.

Met 'ons eerste Harrieke in d'n Hemel' hadden we op die strategische plek natuurlijk wel een 'veurzeggertje'. Iemand die 'voor ons kon spreken' bij Hem die voor ons onwetenden nauwelijks te benaderen was. Dus waren we ondanks het verdriet wel gezegend met een ambassadeur in het Gelukzalige Rijk dat wij nog maar moesten zien te verdienen. 'Ons eerste Harrieke' zat al mooi op die gouden plek, samen met bijvoorbeeld de heiligen. En hij kon ons vanaf grote hoogte zien ook nog ook nog.

Hoe dat kon, legt mijn moeder mij uit als ik een keer met haar naar de stad loop terwijl het al donker begint te worden. We zijn in de Jan de la Barlaan als ze me vertelt hoe dat nou met de hemel zit. 'Kijk', zegt ze, 'Er is daar boven veel licht, en in de vloer zitten gaatjes. Die noemen wij sterren. Als die-daar-boven op hun buik gaan liggen, kunnen ze ons hier beneden zien, als ze dat willen tenminste. Nu ook. En ze lopen natuurlijk op en neer, en af en toe komt zo'n heilige met zijn schoen op zo'n gaatje. Dan is zo'n ster eventjes donker, maar als die heilige of wie dan ook weer voorbij is, floept de ster weer aan'. En als ik op een heldere avond naar de twinkelende sterren aan de hemel kijk, zie ik mijn broertje voorbij komen.

Bovenstaande alinea komt uit het verhaal 'Sterre' dat negen jaar terug verscheen in ' Wè zeet uwes?’, mijn grammatica van de Bossche stadstaal. Die serieuze uitgave bevat een tiental vermakelijke (nou ja, dat vind ik dan) vertellingen uit mijn familie. Voor deze blog heb ik 'Sterre' overgezet van de Bossche thuistaal naar gangbaar Nederlands.

woensdag 22 februari 2012

Haring & Honing

Dinsdag laat ik de jas die carnaval 2012 heet net zo gemakkelik van me afglijden als ik ze afgelopen zaterdagmiddag aantrok: pfff, gevolgd door een zachte plof. Het was leuk.

Als ik woensdagochtend de voorraadkast weer ga aanvullen, herinnert elke meter van de binnenstad me aan de voorbije dagen. Rotzooi wordt bij elkaar geveegd en kroegen krijgen hun oude gezicht weer terug. Stank, chloor, groene zeep, de geur van verschaald bier: het hele spectrum komt aan mijn neus voorbij. Ik passeer op de Markt de 'ambulante winkel' van Gepkes en koop spontaan zes haringen. 'Doe mijn zes hèringe', hoor ik mezelf zeggen. Best veel misschien voor twee personen. Ter plekke besluit ik de aankoop in een salade te verwerken.

Het recept hebben we een aantal jaren geleden meegenomen vanuit de buurt van Dresden. Daar bleek de keuken van 'ons' hotel wel zes manieren te kennen om haring op tafel te brengen. We aten daar drie keer, en bij elke gelegenheid probeerden wij de respectievelijke ingrediënten te analyseren.

Van belang is de haringen zo blank mogelijk te krijgen. De helften leg ik tussen keukenpapier om 'den aankleve van' restjes vet en verder ondefineerbare substantie te verwijderen. Even aandrukken en daarna in stukjes van twee centimeter snijden. Deze oogst gaat even later in de marinade.

Hiervoor gebruik ik: een scheut wijnazijn, een zoetje, een eetlepel olijfolie, een halve eetlepel kappertjes, twee middelgrote augurken aan stukjes, anderhalve eetlepel fijngesneden juin (en als dat niet voorradig is, gebruik dan ui), twee theelepels pittige mosterd, een theelepel honing, een mespunt dille, wat draaien gemalen peper. Dan snijd ik nog eenderde van een gouweliesje klein en meng dit met de rest. De gemarineerde vis laat ik een halve dag in de koelkast op smaak komen. Ik kijk verlangend uit naar de avondmaaltijd.

Afhankelijk van het seizoen kun je ook een half bakje frambozen aan de marinade toevoegen. Of dezelfde hoeveelheid bosbessen, dan wel acht kerstomaatjes in partjes. Wat een rijkdom om de haring op te trakteren.

Als ik om 18.30 uur terugkom uit Eindhoven, serveer ik de ‘hèring mee hôning’ met rode paprika en een frisse witte wijn. Gewoonweg heerlijk, probeer zelf maar eens! Smakelijk eten.

dinsdag 21 februari 2012

Oeteldonk (28); Hulde aan de leider

Nooit wordt er gewag van gemaakt in de krant: de Jaarvergadering van de Kring Vrienden van Oeteldonk (KVO). Daarvan vindt vandaag - carnavalsdinsdag 2012 - de zevende editie plaats. Ook dit getal zo vol symboliek is voor de pers geen nieuws. Dankzij de Oeteldonkse tam-tam weten de 40.000 leden feilloos van wat, waar en wanneer. Een groot gedeelte staat dan ook al een kwartier voor aanvang opgesteld voor café 'M'n Tante'.

Eerder die ochtend heb ik zo nog mijn twijfels. De Veurzitter ontbrak de avond daarvoor op een presentatie waar hij anders nooit verzuimt. Ik stuur hem daarom een verontruste mail met de vraag of hij soms Job Cohen gevolgd is. Hij stelt mij gerust.

En inderdaad: een uur later verschijnt de Veurzitter sterker dan ooit bij de bijeenkomst die op de keien van de Korenbrugstraat plaast vindt. Hij dankt de leden nogmaals voor zijn eerdere benoeming-voor-het-leven. Onder verwijzing naar zijn voorbeelden Mao en de onlangs overleden Kim II-sung zet hij de toon voor de agenda. Daarop staat de aankoop van onroerend goed binnen de stad. Monopoly in Oeteldonk.

Zijn volk volgt hem tijdens de huizenjacht door de binnenstad. De Kring Vrienden van Oeteldonk heeft het ook muzikaal krachtig geënsceneerd, met een bij het Lombardje gevoelig gezongen pareltje 'In het Groene Woud'.

Uiteindelijk de finale: de aankoop van het pand waar het hoofdkantoor van de Kring Vrienden van 's-Hertogenbosch gevestigd is. Niet alleen de behuizing, ook de club zelf wordt overgenomen. En al snel is aan de gevel het nieuwe naamplaatje zichtbaar: 'Kring Vrienden Oeteldonk'. Een goed voorbereide en zeker niet vijandige overname is een feit. Deze stad schrijft vanaf dit moment een nieuw hoofdstuk van haar geschiedenis. De Veurzitter maakt vanaf het balkon bekend: 'Volgende Jaarvergadering lekker binnenshuis en niet meer in de buitenlucht'. Voor KVO zijn de 's morgens aangekondigde 'Zeuve Vètte Jaore' aangebroken.

Wij leden kunnen niet anders dan groot respect aan den dag leggen voor onze vooruitziende roerganger. Hulde aan de leider; onze toekomst is in goede handen in deze tijden van crisis. Het volk kan weer rustig slapen gaan.

Oeteldonk (27); 2e Grachtengordelconcert

Carnaval is een geweldig feest. Helemaal mooi - dat vind ik dan - als ik wat om handen heb. Daarom geniet ik extra van 'Het inhalen van de Prins' op zondagmorgen. En op maandagochtend - sinds carnaval 2011 - van het 'Oeteldonks Grachtengordelconcert'. Dat wordt gespeeld door ‘Gin Nôôt’, aan de Dieze, achter de Knillispoort. Ook dit jaar mag ik dat evenement presenteren.


Als ik om 10.45 uur bij de Knillispoort arriveer, ga ik eerst het platdak op. De presentatie zal deels 'op niveau' plaats vinden. Er is daarboven bar weinig ruimte over, omdat een Oeteldonkse Crèche de meeste plaats in beslag neemt. Bovendien is het 'huukske' waar ik kan manoeuvreren erg glad. Niks dus voor lieden met hoogtevrees. Het vak van presentator is niet zonder risico's.


Dit jaar bevinden de orkestleden zich in drie boten. Ze maken 'al speulend' een geweldige entree en het publiek reageert gelijk enthousiast. Eerst de stemming nog wat aanwakkeren. Om het verhaal een thema te geven, heb ik voor 'crisis' gekozen. Daar heeft dit optreden geen last van, want we worden niet gesponsord.


Er is ook een zangwedstrijd aan verbonden onder de titel ‘Zô, dus gij denkt dègge kent kwèkke’. Ik leg de spelregels uit: ‘Ge drèèit oeweige om as ze gaon zinge en dan nog ‘nne keer as ge veindt dè’ttè mooi zat is’. Zoals die tv-talentenjacht dat van ons overgenomen moet hebben. Een keer uitleggen en oefenen is genoeg en de eerste artiest treedt aan: goed voor vier seconden 'rugblik'.


Het volgende zangduo knabbelt daar weer een seconde vanaf. Ook het vierde optreden met het kleingehouden ''n liedje veur de Prins' scoort goed, maar voor ieder moet op dat moment duidelijk zijn wie de hoogste ogen gooit, of liever gooien. Als ik met rayonhoofd muziek Guido Wetzer in conclaaf ga over de uitslag, loopt de spanning op. Dan mag ik bij Nanna Moeskoeri en Vikki Lejandros de tranen over de wangen laten gaan. Vreugde in het Griekse kamp. De beide dames leveren het bewijs dat het woord 'luielonenlanden' niet terecht is. Om hun verder muzikale ontwikkeling te ondersteunen, ontvangen zij een studiebeurs met twee 'comsumpsiebonne'.


Volgend jaar het 'Derde Oeteldonkse Grachtengordelconcert'.

maandag 20 februari 2012

Belzen

Mijn vader heeft in België gewerkt. Dat was voor de oorlog. Hij praat vaak over de haven van Antwerpen waar hij motoren monteerde in schepen. Nu heeft hij al lang een baan in Den Bosch, net als de andere vaders uit onze buurt. Antwerpen heeft ook een soort Sint-Jan. Mijn peetoom Jan gaat daar soms naar toe om die kerk te repareren. Hij is steenhouwer en zo iemand hakt beelden.

In België wonen Belzen. En wij zeggen: 'We gaan naor d'n Bels'. Ik kom daar ook en het is in dat land gevaarlijk. Op de grote weg kun je rechts rijden, links en in het midden. Drie mogelijkheden en dat stuk in het midden is van van links en rechts. 'Passeren is spelen met de dood', zegt pa.

Hij weet ook veel van Belze boeken. Ook spreekt hij Bels, dat veel op het Bosch lijkt. Het leukste boek vind ik 'De Witte'. Dat is ook een kind en die woont op een boerderij. Hij is net als ik de jongste thuis en hij moet ook een heel eind lopen naar school. In d'n Bels is het heel vaak mooi weer en de Witte gaat dikwijls naar de kerk. Hij krijgt bijna elke week op zijn sodemieter en dat komt omdat hij de benjamin is. Ik denk dat het bij mij thuis leuker is.

In dat boek staan nieuwe woorden. Mijn pa zegt dat die Bels zijn. Foor, smoutebollen, hesp, klak en frak. Ik leer hierdoor heel goed Bels met mijn pa te spreken.

Vader heeft mij uit de kast een grotemensenboek gegeven. Felix Timmermans heeft dat geschreven en het gaat over Pieter Bruegel. Op de kaft staat ook: 'Zoo heb ik u uit uwe werken geroken'. Dat is een heel mooi boek en het gaat over een beroemde schilder. Als ik dat uit heb, krijg ik Pallieter te lezen. Mijn pa kan daaruit hele bladzijden voordragen en dat verhaal is heel spannend. Die Pallieter rijdt paard: zónder zadel en met Marieke voor hem op de rug van dat beest.

Vandaag heb ik een nieuw woord geleerd: 'rammeling'. Dat betekent pak slaag. Dat was voor de Witte omdat hij gezwommen had. Dat mocht niet en zijn moeder had zijn kleren meegenomen terwijl hij in de zon lag op te drogen. Die meneer Ernest Claes schrijft 'en de zon scheen op hun blote flikkers'. Dat mag ik thuis niet zo zeggen; da's Bels. Het lijkt op het Bosch dat ik met mama spreek, maar dan toch 'n bietje anders.Grappig.

zondag 19 februari 2012

Moffen

We zijn op vakantie in Zuid-Limburg en dat vind ik fijn. Ook dit jaar zitten we in pension bij de familie Willems-Diederen, Oud-Valkenburg. Vanmorgen zijn mijn ouders, jongste zus en ik hierheen gebracht door Van der Pol, die achter het stuur zat in een auto 'van de zaak'. Het was een lange reis langs 'de kanaal' en onderweg hebben we ergens bij Weert aangelegd.

Het is hier erg mooi. We wandelen en ik ga met mijn tekenblok op pad. Later word ik kunstenaar. Pa roept dat ie daar niet van wil weten. 'Dan kun je met je schilderijen langs de deur', zegt ie dan. Zelf tekent hij ook: kleine schetsjes in zwart-wit. Hij zet ze in een handomdraai op papier. Soms ook op de achterkant van een gebruikte envelop. Hij werkt bij de V&D en hoeft niet bij mensen aan te bellen of ze die tekeningen willen kopen.

Elke augustus dat we hier zijn, maken we ook tripjes naar het buitenland. Dat hoort zo en we gaan met de bus. De vorige keer waren we in Luxemburg; morgen gaan we naar Duitsland. Dat vind ik bijzonder, want mijn pa neemt een Rennie als ie denkt aan die lui daar. 'Moffen', zegt hij altijd. Nooit Duitsers, altijd 'Moffen' of 'Rotmoffen'. In de oorlog hebben ze hem een paar keer meegenomen voor verhoor. Mijn moeder en mijn oudere zusjes baden toen dat hij maar terug mocht komen. En dat is steeds gelukt. Die moffen hebben een 'Wierdsjaftswoender', volgens pa en ik weet niet wat dat is.

Als we met de touringcar richting Monschau rijden, vraagt de chauffeur ons naar de bijzondere koeien te kijken. Omdat die heuvelopwaarts moeten grazen, hebben ze kortere voorpoten dan de Nederlandse beesten. Die staan immers op een vlakke wei. Als we heel hoog rijden, zien we Monschau in het dal. We moeten vooral letten op dat huis met het rode dak. Dat valt wel op, want alle andere zijn van zwarte leisteen. Een opa van pa was leidekker en die is toen van het dak geroetsjt. Gelijk dood.

Zodra we weer op weg gaan, haalt moeder de lunch uit de tas: boterhammen die we van mevrouw Willems-Diederen meegekregen hebben. Dan komen we bij een plek waar een heel oude hijskraan bij de haven staat. Dat ding heeft een groot wiel waarlangs de kabel loopt die de lading uit het schip haalt. Of eigenlijk haalde, want het toestel is antiek. Het stamt uit de middeleeuwen. Ook de rest ziet er kapot uit: overal liggen stapels stenen en puin. Dat komt door de oorlog. 'Die oorlog hebben de moffen verloren', weet ik van mijn pa. Ik ben benieuwd wanneer de bus bij het 'Wierdsjaftswoender' zal arriveren.

zaterdag 18 februari 2012

Oeteldonk (26); herpes simplex type-1

Dalijk gaan we weer op pad. Op carnavalszondag halen we de prins in. Dat doen we al heel wat jaren, misschien vandaag wel voort het laatst, je weet maar nooit. En dan is er weer zo'n 'gruupke' stilletjes verdwenen zonder ooit het archief van wat dan ook gehaald te hebben. Over ons zal geen boek verschijnen.

Er is ook weinig over te vertellen: gewoon wat lieden die rond deze tijd van het jaar elkaars gezelschap zoeken. Mogelijk bijeengedreven door de werking van het dna, zoals ik in Oeteldonk (25) betoog. Of door 'de lokroep van d'n Oetel', volgens het lied van CorVersteeg. Misschien ook door een vorm van het virus 'herpes simplex type-1'. Daar krijg je ook een koortslip van. Of gordelroos. Door het jaar heen zijn we dan 'drager' zonder de symptomen gewaar te worden. Wanneer de druk toeneemt - het voorjaar komt in zicht - schieten de natuurlijke antistoffen tekort, en zit je d'r mee: carnavalsdrang. Daar is geen kruid, bekkenbodemoefening of pathologische negatie tegen gewassen. In tegenstelling tot gordelroos en koortslip is carnavalsdrang niet echt hinderlijk. Sterker nog: de lijders vinden het een prettige aandoening.

Gisteren hadden we de 'Ginneraole 2012'. Iedereen bleek weer 'uitslag' te hebben. Aanstekelijk werkt het niet, in elk geval niet binnen het huisgezin. Opvallend is dat de dames en heren die over een paar uur richting station gaan allemaal 'helften' zijn. Dat wil zeggen dat de partner van elke 'meeloper' thuis zit. Of in Den Haag, Tirol, bij de kleinkinderen. Of langs de kant staat om te zwaaien als we voorbijkomen. 'Helften' dus, met het doel om door de optelling van die parten, de som delen delen groter te laten zijn dan het geheel. Het samenklonteren op deze (nog) regenachtige ochtend heeft kennelijk meerwaarde.

En over die meerwaarde kan ik wel een boek schrijven. Nu even niet want dalijk gaan we weer op pad. Op carnavalszondag halen we de prins in. Dat doen we al heel wat jaren. Dat vinden we gewoon leuk.

De leukste thuis


Om met de deur in huis te vallen: ik heb een afschuwelijk jeugd achter de rug. Het lucht op om dat zo op het internet te kunnen ventileren. Ik zie d’r misschien niet naar uit, maar ik wil er niet aan herinnerd worden. Ik ben het slachtoffer van ‘te veel aandacht en liefde’. In de volksmond heet dat dan ‘verwend’. Dat is het eerste wat ik hoor als ‘ze’ weten dat ik een nakomertje ben. ‘En verwend zeker met al die grote broers en zussen!’ Nou, broers waren d’r niet en alleen maar zusjes hebben is ook niet alles. Want die leren je allerlei kunstjes. Bijvoorbeeld Engelse woorden en liedjes als ik vier ben. Of de Franse versie van ‘Vader Jacob’. Op Duits staat een verbod want pa is tijdens de oorlog een paar keer opgebracht door die rotmoffen.

‘Verwend’ is tot op het bot bedorven. ‘Te veel aandacht en liefde’ is veel erger: het leidt tot waanzin. En die gekte slaat al jong toe. In het kader van mijn huidige herstelprogramma heb ik mijn jeugdalbum nog eens doorgenomen. Als klein kind al, kan ik op mijn kop gaan staan, maar niemand begrijpt dit signaal: 'Stop nou 's met al die aandacht!' En hoe reageren die meiden bij ons thuis? ‘Wat leuk, ons Harrieke’ en hup komt de kodak uit de kast. Op zo’n moment wil ik met rust gelaten worden en die anderen denken dat ik grappig ben. Onbegrip. Vechten tegen de bierkaai.

Helemaal is het een foltering als een van die groten me op een stoel zet. Of zelfs op tafel. En dan moet ik het laatst aangeleerde vers opzeggen. Met een hoofdknikje en sympathiek handgebaar vooraf. Dat flikken ze me vooral als er volk over de vloer is. Als ik klaar ben met dit kunstje, komt er applaus. Ik geneer me kapot. Later mijd ik dan ook gezelschappen groter dan drie mensen. Optreden voor publiek is voorgoed onmogelijk gemaakt.

Geen enkele zus van mij die deze tekst leest, neemt mij serieus. Ze kennen het verhaal en zeggen vast ‘Daar heb je hem weer’. Of ‘Nog steeds de leukste thuis’. En met die eerste opmerkingze hebben gelijk. Ik ben blij met die grote hoeveelheid aandacht en liefde die mij vroeger ten deel viel. Misschien ben ik daardoor ook best goed geworden in vreemde talen. Al sta ik niet meer op stoel of tafel, spreekangst is me onbekend. Ik zou willen dat er een club bestond voor mensen met een gelukkige jeugd. Daar ging ik me dan direct voor aanmelden. Bedankt meiden!

Oeteldonk (25); Darwin en carnaval

Over carnaval wordt de grootste onzin verteld. Laat ik daarom duidelijk zijn: 1) het bestaat al 2,5 miljoen jaar, 2) iedereen bezit de natuurlijke neiging dit feest te vieren, 3) Oeteldonk is met de trein gemakkelijk bereikbaar vanuit heel Nederland.

Stelling één, de meest eenvoudige. Wanneer de mens begint weg te evolueren van zijn broeders en zusters aap, verruilt hij de bekende boomtop voor een nederig bestaan op de begane grond. En daarmee veroordeelt hij zich tot een kommervol bestaan. In den beginne weet hij nog niet wat hij kan eten en wie zijn vijanden zijn. Kansen en bedreigingen zijn nog onbestemd . Zoveel sterfgevallen en ongelukken later is duidelijk dat de leeuw jou vreet en jij het konijn. Sommige bessen en noten betekenen de dood, andere vruchten het leven. Het lichaam en het brein stellen zich in op het overleven in een ‘leven vol gevaar’, om Anneke Grönloh maar eens te citeren. Het ene seizoen dus brandend zand en in het volgende bevriest je kont. Kijk, en wanneer juist dat laatste dreigt te gebeuren, ziet de mens verlangend uit naar de terugkeer van de zon en de warmte.

Als die zon inderdaad terugkeert en het leven weer kans en glans kan krijgen, worden alle onderlinge vijandigheden voor drie dagen stil gelegd en feest gevierd. Primitief uiteraard, want zo zijn de tijden dan nog: met noten, erwten, geroosterd vlees, gedroogde vis en een brouwsel van spelt dat een tijdje heeft staan gisten. Ook op dit eenvoudige en blijde ritueel stellen lichaam en geest zich in. Het wordt zoals zoveel zaken in die oertijd van de mens deel van het dna.

Heel veel later wordt het voorjaarsfeest door bijvoorbeeld de RK Kerk als heidens betiteld en van een religieus tintje voorzien. Het krijgt de naam ‘carnaval’. Hiermee raakt het zicht op oorsprong en functie zoek. Nu weet u dus dat carnaval in feite de terugkeer van de vitaliteit betekent. Een ode aan de drang om het leven als een kostbaar bezit te beschouwen.

En dan de tweede stelling. Sinds Darwin is bekend dat door het streven om te overleven, de mens het als soort heeft weten te redden. Daarop, plus op de neiging om dat leven te vieren, is ons brein ingesteld. Aangezien we echt nog met het dna van vroeger rondlopen, zit carnaval werkelijk in ieders genen. Juist rond deze tijd van het jaar geeft ons erfelijke materiaal feestprikkels af. Om welke reden dan ook worden die door niet iedereen (h)erkend of geaccepteerd. Soms omdat er een kras op het dna zit, soms vanwege een zelfbedacht verhaal. In beide gevallen ‘jammer’: in evolutionair opzicht is er spake van ‘deviante beheptheid’. De hersenonderzoekers krijgen die term van mij cadeau.

Voor stelling drie verwijs ik naar het spoorboekje van de NS. Het vriest niet, dus de treinen rijden.

'En hoe belangrijk is dit overmorgen?´ Wie niet ´deviant behept´ is, kent het antwoord voor de rest van zijn of haar leven.

donderdag 16 februari 2012

Rembrandtstraat

De Rembrandtstraat is groot. Wij wonen in het tweede huis op nummer 36. Naast ons zit de familie Gevers. Daar breng ik de buitenste blaadjes naartoe van onze kroppen sla. Mijn moeder vindt die niet goed genoeg om zelf op te eten, dus gaan ze naar de vogeltjes. Die vliegen bij onze buren in een kooi zo groot als de zolder. Soms ga ik mee naar boven om de beestjes van onze sla te laten eten. Als hij bij zijn kanaries is, heeft meneer Gevers heeft altijd een stofjas aan. Die is camelkleurig en dat vind ik een mooi woord. Bij ons op zolder slapen drie van mijn zusjes.

Aan de andere kant van de straat – bijna helemaal aan het eind – is het huis van mijn tante Nelly en ome Piet. Ze hebben drie kinderen. Ook oma en opa wonen daar. Ik loop er vaak naar toe en zondags gaan wij op visite. Ome Piet maakt koekjes bij de Verkade en er is altijd ‘breuk’ in huis. Die zijn met jam. Ik vind ze lekker en als je een paar stukken op hebt, lust je niks meer te eten. De toffees zijn nog lekkerder. Mijn neef Harry zit al al op de grote school. Ik nog niet en mijn tante noemt mij ‘de kleinen Harry’. ‘Harries zijn goej’, zegt ze altijd.

De straat is best nieuw. De stoep aan onze kant is breder dan die aan de overzijde. Zaterdags zet Driek de groenteboer paard en wagen naast die stoep. Hij komt bijna altijd op het uur dat ik net uit de kleuterschool kom. Met Leo en soms ook met Frankie sta ik dan te kijken hoe dat paard juist bij ons gaat staan plassen. Je kunt aan zijn piemel zien wanneer hij gaat beginnen. Het is net een slang waar een lange straal pis uitkomt. Er staat ook schuim op en het ruikt. Even later komt een bakkerswagen Egberts met twee paarden ervoor. Die komt brood brengen een eindje verderop. Wij hebben twee bakkers, allebei met een bakfiets.

Op die stoep kun je lekker met de trapkar sjezen. Ik heb een jeep zoals de soldaten. Met mijn voeten moet ik heel snel de beugels naar voor en achter brengen. De tenen hou ik recht vooruit, anders blijven ze haken, slaan ze dubbel en breek ik mijn voeten. Steppen vind ik eigenlijk nog leuker. Ik kan ook helemaal rond door drie andere straten en dan kom ik toch weer uit bij ons. Het is mooi weer vandaag, ik ga nog even op de step. Daarna moeten we eten. Als dat op is, zetten mijn zussen de radio aan voor de dutswingkollitsband. Die speelt heel mooi en als vader dan om 14.00 uur van zijn werk komt, roept ie altijd: ‘Die muziek hoort in het oerwoud’. Van moeder krijgt hij dan een borreltje, zijn warm eten en de krant.



Oeteldonk (24); Tweede Grachtengordelconcert


P  E R S B E R I C H T

Oeteldonk, 16 februari 2012

‘Zô, dus gij denkt dègge kent kwèkke?’


Tweede Oeteldonkse Grachtengordelconcert op ’t Stuupke’

Op carnavalsmaandag 20 februari a.s. organiseert ‘Gin Nôôt’ haar Tweede Oeteldonkse Grachtengordelconcert. Het orkest ontvangt vanaf 11.11 uur op ‘’t Stuupke’ achter de Knillispoort een serie speciale gasten. Deze nemen het - tussen de bedrijven door - muzikaal tegen elkaar op, waarbij het publiek de deskundige jury vormt. En dan nog een belangrijk punt: tot het optreden van de voorlaatste kandidaat kunnen ‘vrijwilligers’ uit dat publiek zich aanmelden om ook om de hoogste eer te strijden. Het concert draagt als titel ‘Zô, dus gij denkt dègge kent kwèkke?’

Na haar succes tijdens het voorgaande carnaval, ging de muziekvereniging al snel aan de slag met ideeën voor een vervolg. ‘Voor je het weet, is het al weer september’, zegt muzikaal leider Guido Wetzer. Zo’n opmerking snijdt natuurlijk hout en het moest zelfs januari worden voor de grondverf uitgehard was. Het concert staat er in hoogglans gekleurd bij op maandag 20 februari. Presentator Harry van den Berselaar.

Noot voor de pers:
Meer informatie over het Tweede Oeteldonkse Grachtengordelconcert? Bel dan met Guido Wetzer: 06 22 22 57 86.

woensdag 15 februari 2012

Gevaarlijk leven

In mijn jeugd weet ik veel gevaren te trotseren. Op dat moment heb ik dat niet in de gaten. Bovendien vergaat het al mijn klasgenoten zo, dus waarom zou mijn leven dan zoveel anders zijn. Op mijn achtste heb ik al een harde leerschool achter de rug. Het begint als ik vier ben en naar de kleuterschool moet. De ‘Montessori’, met soeur Aloysia aan het hoofd . Dat mens is streng, maar dit is nog niet het ergste. Als mijn ma me voor de eerste dag naar school heeft gebracht, zegt ze: ‘Nouw kunde gij 't veurtaan wel eiges veinde’. En de twee jaren daarna loop ik twee keer per dag zonder moeder of vader op en neer tussen school en thuis. Geen mama die mee de klas in gaat of om twaalf uur aan de poort staat. ‘Ge wit de weg’, en die weet ik.

Verder is het bij ons thuis een ongeorganiseerde bende. Als ik wil, kan ik in alle keukenkastjes om daar de wasbenzine op te drinken, dan wel de lodaline of het chloorwater. De doppen kan ik er zomaar afschroeven. En als een van die groten mij van thuis op de fiets meeneemt, zetten ze me in zo’n zitje dat met twee haakjes aan het stuur hangt. Zonder windscherm als het waait en ik moet me niet te veel bewegen, anders glijd ik tussen de spijlen door op het asfalt. Later moet ik op de bagagedrager: nog een geluk dat mijn tenen nooit tussen de spaken raken.

Ook sturen ze me alleen naar ‘het Vrouwke’. Eigenlijk heet ze De Gier. Zij en haar man hebben een drankwinkel in de Van Noremborghstraat. Daar moet ik dan om net iets 'veur zesse' naar toe. Met een tientje in mijn hand ren ik van de Aarsthertogenlaan naar die mevrouw voor een fles Clarijn. Want als mijn pa straks thuis komt, drinkt ie eerst een borreltje ‘om de eetlust op te wekken’. Soms is de voorraad kleiner dan mijn moeder in de gaten heeft en mag ik de boel opknappen. ‘Nimt ok ’n fleske  avvekaot mee’, roept ze me wel eens na. Dan weet ik dat de tantes komen. En haar moeder. Die heeft nog maar een tand in d’r mond en ‘avvekaot’ lepelt makkelijk weg. Als het donker is, moet ik heel dat end in mijn eentje terug met al die drank en dat wisselgeld. ‘Je reinste survival’, denk ik jaren later.

Een van de grootste gevaren is de straatfotograaf. Die schuimt geregeld de buurt af en zet je op de foto. Meestal lukt het me daaraan te ontsnappen. Dat lukt niet altijd en voor je het weet hebben ze dan thuis zo’n portretje gekocht. Ze proberen je vooral te vangen wanneer je met een groot mens over straat gaat. Kunnen ze meteen boter bij de vis krijgen. Een keer vraagt mijn ma of ik maar wil lachen naar zo’n fotomeneer. Op dat moment ben ik met haar op weg naar de groetenboer. Zij te voet, ik met de rolschaatsen die ik in die tijd dag en nacht aan mijn voeten heb. Daar kan ik ook probleemloos mee trappen lopen. Wegrennen dus niet. En die foto heb ik nog, als trofee, meegenomen uit een risicovolle jeugd.

dinsdag 14 februari 2012

Oeteldonk (23); hèring mee juin

Een lastig onderdeel van de 'Inhaalroute' op carnavalszondag is de Vughterstraat. In de Postelstraat kan het vol volk staan en dan net om de hoek is het 'n dooi kiendje mee 'n lam hèndje', zoals ons moeder zou zeggen. Weinig mensen en vaak is dat stuk ook een waaigat. Voordeel is wel dat de 'gruupkes' flink door kunnen lopen om vervolgens bij 'Het Zuiden' in de rij te gaan staan. Verderop vraagt het defilé langs het stadhuis enige tijd en natuurlijk willen ook wij op de foto met belangrijke mensen.

Eenmaal daar op de Markt gearriveerd, is de finish in zicht: 'd'n bik'. We slaan ter hoogte van de Kolperstraat naar links en daar staan de broodjes- en viskraampjes.

Het 'Inhalen van de Prins' is een energievretende activiteit. De stoet gaat altijd te laat van start en als ie draait, is het werken geblazen. Meuten met het publiek, druk zijn met het 'acteerwerk', bij elkaar proberen te blijven als groep, de ordedignitarissen niet in de wielen rijden, sjouwen met attributen en geduld hebben op de momenten dat volksoploop stopt. Nou, ‘dan lusse wij wel wè’ als we op de markt staan. Want die boterhammen die we voor onderweg hebben meegenomen, zijn allang in onze 'meule' verdwenen en we moeten dalijk aan het bier. Dat vraagt een solide bodem.

Wat wordt vervolgens ingeslagen? Broodjes ham scoren redelijk en bakjes kibbeling blijken meer in trek. De 'topper' is natuurlijk 'hèring mee juin'. Haring bezit gezond vet, maakt de mensch dorstig (alsof we die stimulans nodig hebben) en deze vissoort is 'hartelijk'. Een hartige hap dus. Het nadeel is ‘dègge de rest van d’n dag gruwelijk uit oewen bèk stinkt’. De vraag is of je de medemens met die geur wil pesten. Het handigst is wanneer heel de ploeg haring eet, want elkaar maak je het er niet lastig mee. Maar ga jezelf eens na als je in de kroeg tegenover zo'n visenjuinbek staat. Da's toch niet te harden.

Ook dit jaar zal het weer een belangrijke vraag vormen om carnavalszondag zo tegen 14.00 uur: 'Vatte we hèring mee juin of nie?' Kom maar ruiken om te 'zien' wat het dan geworden is.

maandag 13 februari 2012

Koop die tas!

Zondagavond bij 'El faro del Cabezo'. Goed beschouwd niet meer dan een betegeld lokaal met bar, twaalf tafels met stoelen, twee grootscherm-tv's (Villa Real - Granada). Plus twee gokautomaten. Op de terrassen zitten de rokers. Ongezellige tent en altijd volk. Het eten is prima.

Gisteren heb ik het boek 'De vrije wil bestaat niet' uitgelezen. Auteur Victor Lamme heeft als ondertitel bedacht: 'Over wie er echt de baas is in het brein'. Dit soort werken lees ik alsof ik er tentamen in moet doen. Passages onderstreept en al de hele dag herkauw ik delen van de inhoud. Neem nou die man bij dat ene gokapparaat. Eerder heeft hij de naar schatting 150 euro's die hij in een plastic zak heeft zitten, in keurige stapeltjes op tafel gezet en geteld. Hij heeft oosterse trekken. Zijn kompaan ziet er echt Chinees uit en mijn brein weet het al: 'Chinezen zijn gruwelijke gokkers'.

Lamme heeft het in zijn boek over de menselijke geest die altijd op zoek is naar regelmaat en orde. Ook als deze niet bestaat. Het is zinloos om het verloop van beurskoersen te voorspellen. Of de uitslag van een goktoestel. Heeft de 'Chinees' desondanks een systeem in zijn hoofd. Of geeft elke set bonuspunten hem een prettig gevoel door de toestroom van dopamine? Zo'n boek werkt na. Ik zou graag zijn kopman de scanner zien.

Dan krijg ik een sms uit Nederland. Een aanvulling op mijn laatste blog. Mijn 'merci' gaat retour en ik denk aan de schrijfster van het berichtje die onlangs na maanden van gedelibereer met zichzelf toch maar die fantastische tas gekocht heeft.  Lamme heeft over aankoopbeslissingen een mooi hoofdstuk geschreven, waarbij het zogenaamde 'Stanford-experiment' magnifiek is. Daarvoor gingen de proefpersonen in een scanner. Een reeks aan mogelijk aan te schaffen producten trekt aan ze voorbij. En wat blijkt: drie hersengebieden lichten respectievelijk op. Daarbij zegt de reactie van de 'nucleus accumbens' iets over mate van kope-kope-kope (van bijvoorbeeld een tas). De 'medial prefrontale schors' geeft vervolgens een indicatie over 'da's (g)een redelijke prijs'. Ten slotte brengt de de 'insula' de pijn in de portemonnee in beeld.

Het lezen van het brein bij dit experiment maakte verschillende dingen duidelijk. Nog beter dan de mening van de kopers zelf, voorspelde het oplichten van de drie hersen'lampjes' de uiteindelijke koopbeslissing. Waar heeft de zendster van dat sms'je van zojuist zo lang over getwijfeld bij het kopen van de tas? Over de pijn in de portemonnee. Wellicht had ze - als ze in de scanner had gezeten - al vroegtijdig geweten dat ze op den duur het voordeel van de aanschaf door zou laten wegen bij haar besluit. Tijdswinst? Zelf geniet ik er altijd van om in een vergelijkbare situatie na lang overleg met mijzelf te kunnen zeggen 'Ik heb dat ding dan te maar gekocht'. Blijf ik toch mooi de baas in mijn brein!

Professor Lamme heb ik inmiddels per e-mail laten weten dat ik in zijn lab wel met mijn kop in de scanapparatuur wil.

zondag 12 februari 2012

Kilometerkorting

Zaterdag. Het laatste weekend van deze maand op Tenerife begint. 's Morgens lijkt Nederland nog ver weg. Vervolgens krijg ik mailtjes over carnaval en dat laat de 3.600 km. tot Oeteldonk krimpen. Bovendien heb ik alle boeken uit. De volgende keer neem ik een e-reader mee; handig voor de bagagekilo's.

Met de bus ga ik naar La Caleta. Dat ligt een kilometer of acht ten westen van Los Cristianos. Dat plaatsje blijkt verrassend interessant. Authentieke kenmerken, rustige indruk, kleinschalig. Iets voor een volgend verblijf? Dat wordt dus googlen vanavond.

Vandaar langs de boulevard naar 'huis' lopen waar ik met mijn jongste zus skype. Om de verbinding te verbeteren, laten we het beeld maar achterwege. De kilometers krimpen nog meer. En 's avonds is er op de zender BVN de tweede aflevering van Nick tegen Simon. Weer wat kilometerkorting.

BVN kent geen reclame. Een weldaad voor de mensheid. Vanavond strijdt Simon samen met Do; opponent Nick staat zij aan zij met Jan Smit. Presentatrice Katja Schuurman heeft ook dit keer een vlotte babbel. 'Mondfiat' heet dat in Brabant. En wat ze draagt 'een kale jurk'. Verhip, da's waar ook: Do komt uit Valkenswaard.

De Muzikale strijd begint. Het format is me bekend van de eerste editie. 'Wat associeert Nederland met respectievelijk Frans Bauer en Beyoncé. Nick en Jan hebben er vier goed, Simon en Do weten beter de enquête-uitslag rond Beyoncé te voorspellen. Dan volgt de eerste puntenbattle. Ik vermaak me het volgende halfuur met de virtuositeit van het Volendamse duo en hun secondanten. Op enig moment wordt een lied van Adele onder handen genomen. Simon en Braba Do kiezen voor een carnavalsversie. 'Over acht dagen begint hét feest', denk ik. Voor de menselijke geest is 3.600 km een fractie.

De zaal doet de polonaise. Nick en Jan weren zich prima met een gotic interpretatie. 'Gestaponichten', noemt Katja dit leren tweetal. Simon en Do gaan nog een keer op de Brabanttoer: met een technoversie van Dancing Queen. 'Denk maar aan Maaskantje', zegt Do. Maaskantje, drie huizen en een kat. Vlak bij. Ik ben al bekant thuis.

Na afloop googlen. Vind een prachtig huurappartement en neem per mail contact op met de eigenaar die volgens opgave Frans, Spaans, Italiaans en Engels spreekt. Om tactische redenen kies ik voor die vierde taal. Met de Nederlandse vraag: 'Hoeveul korting gifde gij mijn  a'k langer huur?' Ben benieuwd.

zaterdag 11 februari 2012

Radioactief

Vrijdag 10 februari lijkt een koude dag te gaan worden. Ook dat kan dus op de 'Islas Afortunadas', de gelukzalige eilanden. Volgens de verhalen hier zijn het de Zweden geweest die als eersten het prettige klimaat in deze zuidoosthoek van Tenerife wisten te waarderen. Op zoek naar verlichting van hun (bijvoorbeeld reumatische) kwalen, kwamen ze naar dit toen nog zo goed als verlaten 'Nergenshuizen-aan-zee'.

Als ik van mijn balkon aan de Calle Noruega naar rechts kijk, staat daar beneden mij aan de  'Playa de las Vistas' het complex 'Vintersol'. Het is een kuuroord met Zweedse wortels. De laagbouw is sinds de start in 1965 een aantal keren gemoderniseerd. Het zwarte lavazand dat die Zweedse pioniers tussen de rotsen en rolkeien aantroffen, zou ook een heilzame werking kennen. Net voldoende radioactief om de pijn in botten en spieren te verzachten.

Los Cristianos raakte bekend in het hoge noorden en het volk stroomde toe. En niet alleen Zweden, zoals bekend. Een detail is dat het iets oostelijker gelegen El Médano nog meer uren zon zou hebben dan Los Cristianos. Maar daar is dan wel meer wind.  Aan de haven iets verderop staat een gebedshuis van de Zweedse staatskerk.

In dit voormalige vissersoord zie of beter misschien 'hoor' je nog steeds veel bezoekers uit dat Scandinavische land. Op het oog (en oor) wordt hun aantal overtroffen door Britten. Soms denk ik ook wel dat in Italië verblijf: het krioelt van de lui uit dat land. En maar ouwehoeren, ongelooflijk. De hele dag door: aan het strand, langs de boulevard, in de straatjes. Ook in het binnenland hoor je ze kilometers aankomen, want in de bergen draagt geluid ver. Ze moeten hier wonen, denk ik. Overigens vind ik ze wel de smaakvolst geklede buitenlandse groep. Die Britten, hoe die erbij kunnen lopen, dat alleen al is een blog waard. Om het plaatje compleet te maken: ook Duitsers kom je in dit plaatsje tegen hoor. Ik hoef hier in het Spaanse maar drie woorden te zeggen of ik hoor: 'Alemán?' Het accent hè.

Een koude dag dus. Het is nu 14.00 uur en als ik me niet vergis, komt de zon tevoorschijn achter een witte wolk. Heerlijk. Kou? Relatief.  De omscholing tot buitenlandcorrespondent - lees ik zojuist - heb ik met succes afgesloten. Er valt een grote last van mijn schouders. Het is inmiddels lekker warm geworden. Tijd dus voor de siësta; schrijven kan altijd nog.

vrijdag 10 februari 2012

Brabants bier

Na de inspannende bergwandeling van woensdag wordt het donderdag een luie dag aan zee. Ik neem mijn huiswerk voor de omscholing tot buitenlandcorrespondent mee ter afronding. De opdracht luidt: 'Wat ik leuk vind aan dit land'. De titel doet me denken aan mijn lagere schooltijd.

Voor de weersvoorspelling volg ik overigens drie websites en vandaag zit die van 'Tiempo en Tenerife Sur' het meest in de goede richting: veel zon en 21 gr. C. Ondanks dit aantal stations blijkt het elke dag weer de gok: komt na het middaguur die wolkenpartij over de bergkam of niet? Geen peil op te trekken.

Als dus die wolk tegen 14.30 uur de zon komt verduisteren, ga ik even naar een internetcafé om mijn vliegticket voor de thuisreis uit te draaien. Kosten: €1. Dat kan met terugwerkende kracht op mijn eerdere blog met de gelijknamige titel. En daarna een pint op een terras aan de haven.

Stel je voor: zit ik bij een Italiaanse tent waar de Spaanstalige bediening rondloopt met 'Opera' op het bedrijfsshirt. Ook mijn dienstertje en wat zet ze voor mijn neus? Een pot Bavaria! Bier uit mijn eigen streek! En voor die halve liter betaal ik dan €1,50. Reist die pils helemaal uit Braboland om hier qua prijs nog niet in de buurt te komen van wat ik thuis betaal. Dat vind ik nou het leuke aan dit land. Wie belazert de kluit?', denk ik op dat moment. Toen mijn pa eeuwen geleden op Engelse les ging, leerde hij als eerste zin: 'My tailor is rich'. De aangepaste vaderlandsche vertaling luidt: 'Mijn kroegbaas lacht zich dood'.

Ik heb een titel behaald in de zachte sector. Dus van economie heb ik geen verstand. Anders zou ik nu wel weten welke denkfout ik maak. De zon komt weer door de wolken en ik geniet van mijn pils. 'Het leven is goed in het Brabantse land'. 'Goed' is 'goed' voor de kastelein, zal je bedoelen. Snel schrijf ik mijn opdracht af en post het resultaat. Ik wil nooit meer naar huis.

woensdag 8 februari 2012

Jägermeister

De 'Roque del Conde' is een beeldbepalende berg in het decor van Los Cristianos. De massieve kolos vormt ook een gewaardeerd doel voor wandelaars. Het beginpunt ligt in Arona, een halfuur met de bus hiervandaan. Ik vertrek niet te vroeg. Hoewel zonnig, is het de laatste week ook hier wat frisser. Nederland breekt zich op dit moment het hoofd over de vraag 'Wel/niet de 16de Elfstedentocht?' Op het warmst van de dag wil ik de klim maken die een kleine vier uur zal duren.

De Canarische eilanden vormen een weerbarstige omgeving voor boeren. Landbouwgrond moet op de lavarotsen veroverd worden. Op Tenerife is dat niet anders en ook hier is het aanleggen van terrassen generaties de oplossing geweest. Het naburige La Gomera heeft de alomtegenwoordige aanwezigheid van deze constructies aldaar gemaakt tot onderdeel van de eigen eilandpromotie. Op Tenerife zijn veel van die met zware inspanning verkregen akkertjes inmiddels verlaten en overwoekerd geraakt. Vroeger werden er aardappels (die hier 'papas' genoemd worden) en graan verbouwd. Ook tijdens de tocht van deze middag kom ik ronde stenen dorsvloeren tegen. Vanaf de hoogte is het profiel van de terrasakkertjes goed herkenbaar. Het beeld doet me aan de sawa's Java denken. Maar dan zonder water.

De start ligt op 600 m. Bij het gehucht Vento gaat het eerst steil naar beneden om de Barranco del Rey te kunnen passeren. Daarna volgt een flinke eerste klim. Bij de resten van een oud boerderijtje bevinden zich twee stenen dorsvloeren. Mooie plek voor de lunch met een prachtig uitzicht. Dan het tweede gedeelte van de klim naar een kam waar het traject - tot nog toe een muilezelpad - aan de zeezijde verdergaat over keien en gruis. Pittig. En dan na een flinke inspanning het eindpunt op 1001 m. Met 360 gr. uitzicht. Bij El Médano volop zon en boven mij grauwe wolken.

De terugweg verloopt snel. Bij het oude boerderijtje ga ik op zoek naar een natuurlijke cisterne, een wateropslag onder de rotsen. Er staat veel water en in deze verder nutteloze wetenschap kan ik weer verder richting bushalte. Een mooie wandeling.

Thuis zie ik op het geïmporteerde journaal een ijzersterk optreden van de voorman der Rayonhoofden die namens de Friese organisatie een pauze aankondigt bij de voorbereiding op de Elfstedentocht. Alsof hij de jaarcijfers van een beursgenoteerde international toelicht. Bij gebrek aan puf om te koken, loop ik de straat uit naar El Faro del Cabezo. De localo's kijken naar Barcelona - Valencia terwijl ik eet: gemengde salade, gerookte ham, gebakken (gerookte) kaas met cranberries, biefstukzwam-van-de-plaat met de Canarische 'mojo verde'.  Als mijn bier op is, bestel ik nog een kruidenlikeur. Die smaakt heerlijk. Als ik afreken, vraag ik hoe de genoten likeur heet. Ik versta het meisje niet en vraag haar de naam op te schrijven. Ik betaal voor het lekkere eten €11, inclusief het digestief dat Jägermeister blijkt te zijn. Prachtig toch.

Broodkampioenen

Brood. Veertig jaar geleden een probleem voor ons op reis in Frankrijk of Italië. Op zoek naar een halfje bruin, troffen we een overweldigende hoeveelheid knapperig witbrood aan in allerlei vormen. Over Spanje en Portugal uit die tijd kan ik niet oordelen, want daar kwamen we toen niet. Gelet op wat we daar later aten, zal de situatie er niet echt anders geweest zijn.

Ik herinner me een verblijf in het Zuid-Franse Sainte-Galle. Bij een bakker in de buurt (een halfuur en een serie haarspeldbochten verder), hadden we bruinbrood ontdekt. Dat maakt hij niet elke dag dus als we er voorbijkwamen, sloegen we de halve productie in. Zes jonge mensen in de kracht van hun leven verstouwen heel wat boterhammen. We hielden de oogst vers in een grijze vuilniszak, goed weggestopt in een van de tenten. Toch sloeg de taaiheid toe. Inmiddels is in alle vier die landen bruin brood te koop.Ook hier in de winkel iets verderop: 'Tacoronte integral'.

Nederlanders eten jaarlijks 60 kg brood. Ik heb geen idee of dat veel is. Fransen houden het op 50 kg. Da's veel minder dan wij. 'Opmerkelijk', denk ik. In het klassieke beeld zie je die lui de hele dag door met van die stokbroden zeulen. Misschien is dat vaak hetzelfde exemplaar en eten ze niet zoveel als ik denk.Duitsers komen op 57 kg. Spanjaarden werken per persoon 'slechts' 45 kg. per persoon weg. Opnieuw een 'opmerkelijk', want ik hoef terwijl ik dit schrijf maar even over het balkon te kijken om te zien dat er weer een autochtoon voorbij komt met een hoeveelheid brood. Beeldvorming.

Het nationale 'Comité Científico del Pan' vindt dit gemiddelde zelfs verontrustend. Nog maar dertig jaar geleden was dat meer dan 130 kg. Mijn generatie weet nog van wanten, daar vind je de werkelijke 'broodkampioenen'. Maar jonge ouders met kleine kinderen maken er volgens de wetenschappers op het gebied van de broodconsumptie een potje van. In die categorie komt het gemiddelde uit op 22 kg. Een hoogleraar signaleert in dit verband de tendens dat in landen waar het brood uit de dagelijkse pot verdwijnt, het aantal gevallen van obesitas toeneemt. Meer brood eten dan? 'Niet alleen brood', is zijn antwoord, maar brood 'als onderdeel van het mediterrane voedingspatroon'.

En daar zit 'm 't probleem: dat gekook met peulvruchten, vis en gevarieerde groentes past wat smaak en tijdsinvestering niet meer bij het leefpatroon van steeds meer gezinnen. Je zult nog zien dat er in Nederland op enig moment meer olijfolie gegeten gaat worden dan hier!

maandag 6 februari 2012

Folklorruptie

In de Spaanse kranten vormt corruptie een vast onderwerp. Geen idee of de redacties een schifting maken en bijvoorbeeld pas gewag maken van zaken die boven een bepaald bedrag komen. Zou best kunnen, want ik lees alleen over zaken die de verduistering van miljoenen euro's betreft. Vaak overheidsgeld. Vaak door overheidsdienaren. Vaak van rechtse signatuur en even dikwijls van linkse. In de politiek gaan, wordt hier niet gehinderd door een Iberische variant van de Balkenendenorm.

Op dit moment spelen twee grote schandalen. Één in de provincie Valencia (rechts) en de andere in Andalucia (links) In beide gevallen hebben hooggeplaatste functionarissen de kas gelicht. Niet overdag en in het oog lopend natuurlijk, maar alleen bij dichte mist. En voor dat laatste zorgden ze zelf door euro's te verplaatsen in een nauwelijks nog te ontwarren netwerk van personen, bv's, verzekeringen, deals: bedenk het maar. De aanklagers heb er hun handen vol aan. Het lijkt me een vorm van folklore: folklorruptie, zeg maar.

Als je partij de provinciale verkiezingen wint in jouw regio, moet je vooraan staan. Het gebruik wil namelijk dat alle interessante baantjes op enig niveau (hoofd CWI, hoofd Infra, hoofd Ontwikkeling, hoofd Provinciebestuur, etc.) naar de winnende club gaan. Dit bracht tien jaar geleden ene Francisco Javier Guerrero Benítez op de post van hoofd Arbeid & Sociale Zekerheid van Andalucia. Al die tijd heeft hij de gebraden haan uitgehangen. Ik vind het van moed en genialiteit spreken. En van hoogmoed. Dat laatste heeft hem uiteraard genekt. Hij is inmiddels aangeklaagd en meneer durft in zijn 'witte dorpje' de deur niet meer uit.

Wel degelijk is er overheidscontrole op de uitgaven die in de gewesten gedaan worden. Guerrero kent in dat systeem de zwakke plekken. Door tekenverantwoordelijkheid naar zichzelf over te hevelen, wist hij jaren de controleurs een rad voor de ogen te draaien. Inmiddels is de overheid 647 miljoen euro's verder. (Dat klinkt helemaal enorm als je het zo schrijft: €657.000.000). Daar komt geen Staatsloterij met opgelopen Jackpot zelfs maar bij in de buurt. Dat geld was bedoeld om ondernemingen die in de problemen raakten, een duwtje in de rug te geven.

Guerrero had dus een grote beslissingsbevoegdheid. Je kon hem bellen met de boodschap dat zonder overheidssteun 70 werknemers op straat kwamen te staan. De volgende dag was het geld er. Ook als je noodlijdende bedrijf alleen op papier bestond. Of het na de ontvangst van de subsidie snel werd opgedoekt. Of als die zogenaamde medewerkersploeg een optelsom was van je kinderen en kleinkinderen. De godfather controleerde vooraf, nooit na afloop, daarin gesterkt door een groot vertrouwen in de mensheid: familie, vrienden, kennissen, medewerkers, dorpsgenoten, kiezers.

Nog steeds is de dankbaarheid van alle vroeggepensioneerden groot, of van de liesbreuklijders met een nieuw huis, de chronisch verkouden lieden met belangen in goedlopende cafés. En Guerrero en zijn maatjes weten van niks, hadden de folder met de aangescherpte richtlijnen nooit ontvangen, wisten niet dat ze toezichtplicht hadden. Folklorruptie.

Ik laat me nu in het milde klimaat van Tenerife omscholen tot buitenlandcorrespondent. Met overheidssteun. Daar moet ik me stevig voor inspannen. Zoals het lezen van de krant (op het strand), het volgen van het journaal (in elk etablissement staan zeker drie tv's, afgesteld op evenzoveel kanalen), praten met 'de man in de straat' (op het terras). Geen sinecure en ik versaag niet. want het doel heiligt de middelen.

zondag 5 februari 2012

Geheugenpaleis (7)

Lieve schoonzus,

Op 4 februari 2012 sluit ik in de late middagzon 'Het geheugenpaleis'. Een memorabel boek, dat weet ik zeker. Ik neem mijn boodschappenlijsten door en ga naar de Mercadona. Je kent die winkel wel. Halverwege ga ik aan de boulevard op een bank zitten, zo'n beetje waar eerder het spookje zich in zijn kasteel verschool. Ik kijk naar de Atlantische Oceaan. 'Er zal langer zee zijn dan wij', hoor ik mijzelf denken. Dit soort opmerkingen was favoriet binnen onze vriendenclub op de middelbare school.

Zonder dat ik er moeite voor hoef te doen, passeert deze zin mijn gedachte. Ik ga negen dingen kopen. Ze staan genoteerd in mijn iPhone. Voor de zekerheid, want ik heb ze ook in een geheugenpaleisje staan. Daarvoor gebruik ik mentaal de koelkast van het appartement dat ik hier huur. Ik doe imaginair de deur open en 'loop' door de ruimte: kip in knoflook, Aquarius, drinkyoghurt, chocolade (met van die harde stukjes cacao), appeltjes, paprika, soep, gezichtscrème, tandpasta. Natuurlijk niet allemaal dingen die zelfs hier per se koel moeten liggen: maar in een geheugenpaleis kan alles. Ik heb geen boodschappenbriefje nodig. De techniek om dit te onthouden, dank ik aan dit boek. By the way: de auteur is zelf in het jaar dat hij zijn geheugen begon te oefenen, 'onthoudkampioen' van de VS geworden.

'Wat schiet je daar nou mee op?', vroeg jij me toen ik onlangs in jouw aanwezigheid een activiteitenlijst van 15 zaken bijna foutloos wist te reproduceren. Dat antwoord had ik toen nog niet. Ik stond alleen verbaasd van mijzelf: nog niet eerder had ik zo'n lange lijst van dingen kunnen onthouden. Het gemiddelde ligt op zeven. Tot veel meer zijn wij mensen zonder oefening niet in staat.

In hoeverre heb ik - nu het boek uit is - wel een antwoord? Ik weet in elk geval meer van het onderzoek naar de werking van ons brein. En van de 'vergeten kunst van het onthouden', zoals de ondertitel luidt. Ik heb een heldere definitie gelezen van autisme (waarin ik op zijn minst één persoon uit mijn omgeving in meen te herkennen) en de bijzondere vorm daarvan die asperger heet. ('Ben ik dat?') Een zeel zeer opmerkelijke lieden passeerde de revue. De wetenschappelijke proefjes bonden mijn aandacht. En verder? Hoe meer ik lees over en ervaar van de werking van het geheugen, des te meer wantrouw ik de exactheid van mijn herinnering.

Wat wij onthouden en wat we aan genetisch materiaal meekrijgen, bepaalt als een onontwarbare kluwen ons denken en doen, zegt de heersende theorie die ik zowel in dit boek als in andere uitgaven beschreven zie. Daar kan ik wat mee. Plus de bevinding dat je dingen moet onthouden om wat in het leven gebeurt, te kunnen zien en te duiden. Wie meer onthoudt, merkt meer op in het leven.

Vanmorgen kocht ik de zondagse editie van El País. Plus bijlage natuurlijk. Tot mijn verrassing heeft daaraan de schrijver van 'Het Geheugenpaleis' een bijdrage geleverd. En wel met een samenvatting van zijn boek. Misschien is dat wat hij het belangrijkste vond om te onthouden. Een warme groet vanuit een zonnig Los Cristianos,

Je schoonboer

zaterdag 4 februari 2012

Palingsound en kanaries

Nederlanders hebben de naam om op vakantie hagelslag en pindakaas mee te nemen. Zelf kies ik voor drop. En wie zoals ik met een prijsvechter vliegt, laat zelfs dat spul thuis. Niet zo moeilijk want in Spanje is drop gemakkelijker te vinden dan appelmoes. Ik noem maar wat.

In mijn appartement in Los Cristianos staat het tv- toestel afgestemd op bvn, een soortement wereldomroep voor Vlamingen en Nederlanders die zich tijdelijk 'kanaries' wanen. En vanavond kijk ik naar de strijd tussen Nick en Simon. Nederland in optima forma. Nick vormt een gelegenheidsduo met Jeroen van Koningsbrugge voor het gevecht met Simon die wordt bijgestaan door Denis van de Ven. Katja Schuurman leidt de krachtmeting als de remake van Marilyn Monroe met donker haar.

Leuk om vrienden elkaar af te zien afmaken op tv. Dat moet het basisidee zijn geweest. En: Speel met het beeld dat de mensen hebben van de Volendamse meesters op het gebied van de palingsound. Dus zien we Simon en Denis in een rockversie van Susanne. Het swingt gelijk de pan uit. Wat een sfeer. En dan die opblaasgitaren. Katja: 'Zo'n lied knapt er echt van op'. Nick en Jeroen gieten hetzelfde lied in een gospelversie. Geniaal muzikaal. Zoiets staat ver boven al die zeurformules als de klussende echtgenoot, de vakantieredder of dat wringende familiediner.

We zien de Volendammers onherkenbaar gemaakt als een soort mormoonse zalvers vertaalde liedteksten declameren voor passanten. En de tegenstander moet de titel raden.  De duo's blijken keien in opera en Antilliaanse muziek: 'Frisse wwwind wwwaait door mijn llleven'. Ze raden wie de mysterieuze zanger is die optreedt als Frank Sinatra. Da's Eddy Zoey. Om vervolgens 'I got the feeling' op het toneel te zetten in een fanfare- en Ska-versie. Professionalisme van de bovenste plank. Kwaliteitsvol vermaak met een enthousiast publiek ais jury.

Het blijft de hele uitzending magnifiek en zeer vermakelijk. Uiteindelijk worden Nick en Jeroen winnaars: 'We are the champions', vertaald als 'Wij sain kampioene fan de wereld'. 'Magistraal' sms ik naar Nederland. Nog leuker dan Nick en Simon in de VS. Over een week vindt de tweede uitzending plaats. Althans hier op Tenerife.