zondag 24 maart 2013

Paradijszicht

Vandaag zal ik een blik in het paradijs mogen werpen. Dat weet ik nog niet als ik op 22 maart om 08.20 uur met de bus van Acantilado de los Gigantes richting Puerto de la Cruz ga. De tweede keer overigens deze week: 56 km met de guagua - zoals dit personenvervoertuig hier heeft - houdt heel wat in. Om te beginnen een ontelbaar aantal bochten van het kaliber loeischerpe haarspeld. Vervolgens een grote kans op laaghangende wolken na Santiago del Teide, gevolgd door regen.

Nog aan deze kant van de Puerto de Ejos valt het met bakken uit de lucht. 'Puerto' betekent in dit geval 'pas' en die doorgang ligt op 1117 m. Buiten is de temperatuur gedaald van 18 naar 10 graden. Het hooggelegen terrassenlandschap telt een aantal meertjes en veel varens. De Ardennen op een zomerdag. Een coördinaat op de grens tussen nat en droog Tenerife. Lager liggen El Tanque en Icod de los Vinos nog steeds in de regen. Puerto de la Cruz komt in zicht en als het niet droog wordt, neem ik een aansluitende bus naar La Orotava, dat een voor mij nog onbekend historisch centrum bezit. Eén pas op de stoep en het stopt met regenen. Dus kan de voorgenomen wandeling gewoon beginnen: nota bene nummer 1 uit de inmiddels veelgebruikte gids van het echtpaar Wolfsperger.

In tegenstelling tot afgelopen maandag staat er een spectaculaire branding. Flinke golven slaan zich stuk op de kunstwerken en rotsen bij de haven en zorgen daarmee voor een prachtig schouwspel. Veel toeschouwers met foto- en filmtoestellen proberen dit vast te leggen.

De weg leidt langs een serie trappen naar de Mirador de la Paz. Het gebulder van de zee bij de Playa de Martiánez is doorlopend uitstekend te horen. Vijftien minuten verder verlaat ik de stad waarna het kustpad verder loopt tussen de bananenvelden. De zon laat zich regelmatig zien, het is een graad of 20, en de vochtigheidsgraad ligt hoog. Het boerenlandschap is mooi, met aan de zuidkant zicht op de groene terrassen van de Valle de Orotava.

Even een kleine ommetje naar de Palaya de Bollullo, een zwart strandje in een bocht van de kust. Het pad naar het zand is afgezet: te gevaarlijk met deze hoge golven die tot aan het restaurantje komen.

Na het gehuchtje El Rincón - De Hoek - adviseren de auteurs om vooral het smalle bergpad op te sjouwen dat zigzagsgewijs naar een uitspanning gaat, 'zum traditionsreichen, deutsch-österreichischen Café Vista Paraíso', café Paradijszicht dus, waarvan zowel 'Kuchen, Torten sowie der grandiose Ausblick von der Terrasse' aangeprezen worden.

Als ik op 260 m. achter een groot uitgevallen stuk chocoladetaart en een halve liter Erdinger Dunkel buiten in het zonnetje zit, naar het omringende landschap plus de aanstormende oceaan beneden kijk, en me realiseer op wat voor een begenadigde plek ik me mag bevinden, kan ik even een blik werpen op het paradijs. Met deze film op mijn netvlies, wandel ik verblijd langs dezelfde weg weer richting buslijn 325, voor 56 km. haarspeldbocht.

maandag 18 maart 2013

Palmenoase

Op 18 maart 2013 vroeg uit de veren. De bus vertrekt om 08.20 uur van Acantilado de los Gigantes naar Puerto de la Cruz, een afstand van 56 km. Die stad aan de noordkust van Tenerife heb ik nog niet eerder bezocht. Hier ging begon de 'toeristische ontwikkeling' van dit eiland. Toen duidelijk werd dat de zon uitgebreider het zuiden opzoekt, groeide aan de andere zijde het kleine Los Cristianos uit tot wat het nu is. Direct gevolgd door Playa de las Américas.

Puerto de la Cruz heeft wat die andere twee ontberen: een historische kern. Rond de haven is ondanks de bouwwoede nog genoeg overgebleven om zelfs rondleidingen te geven. Ik tel binnen een halfuur na aankomst drie middelgrote groepen toeristen, elk begeleid door een dame. Zweden, zo te horen. Het blijkt aangenaam flaneren in de straten. 'Allure', komt als woord in me op. 'Stijl', althans in vergelijking met de oorden in het zuiden.

Tijd om de wandeling richting Mirador de San Pedro te beginnen. Rechts de oceaan, links - met de besneeuwde piek van El Teide op de achtergrond - de aanzet tot het dal van Oratava: een zee van groen. Ik bevind me aan de noordkust van Tenerife, waar genoeg regen valt om ook de landerijen in het zuiden te voorzien.

Waar de aangename Playa Jardin ophoudt, loopt de weg door Punta Brava, dat de projectontwikkelaars links hebben laten liggen. Ook dat komt voor. Het dorpje blijkt een flink contrast met wat hoge hotels die iets voorbij Loro Parque de kustlijn verknallen. Achter die wanproducten begint de eigenlijke route uit mijn wandelgids: een smal pad boven het water dat door de Policia Local afgesloten blijkt. Meer wandelaars kijken beteuterd rond en na enige aarzeling stapt ieder over de afzetting. Inderdaad blijkt een stuk verder het mooie pad weggeslagen. Dat moet al een tijdje zo zijn, want er is een 'bypass' over de helling ontstaan.

Dan een kwartier door een 'urbanización', die Romántica I heet. Die hoek - veel Duitse en Engelse naamplaatjes bij de brievenbussen - is onderhand wel gedateerd. Dan weer verder boven het water: mooi uitzicht naar het zuiden. Richting binnenland trekt het dicht en El Teide krijg ik vandaag niet meer te zien. Het is benauwd warm.

Verdomd: weer een wegafzetting. Deze ziet er wat onverzettelijker uit dan de voorgaande. Ook hier een alternatieve route en die voert door Romántica II. Een deel daarvan heeft zijn tijd echt gehad en staat er leeg en/of verwaarloosd bij. De romantiek is er wel af. Ik vraag me af wat de toekomst is van zo'n hoek. Verkrotting? Afbraak? Renovatie? Waarna ik het kustpad weer oppak.

Voor mij komt vlak bij het eindpunt een prachtige groene oase in zicht met daarin iets wat ik voor een klooster aanzie. Bij aankomst blijkt dat palmenrijke gedeelte dat La Casona heet, het voormalige landgoed van een familie Castro die dit stuk land kreeg als dankbetuiging voor het aandeel in de verovering van Tenerife. Eeuwenlang verbouwden de bezitters op het vlakke deel rietsuiker, op de eerste helling druiven en op de tweede graan. Volgens een educatief paneel ging de wijn van dit 'huis' ook naar de Lage Landen. Ongetwijfeld ging het hier om malvasía die eeuwen terug populair was.

Het monumentale pand is nu eigendom van de gemeente Los Realejos en het gebouw staat leeg. Het pad lijkt dood te lopen bij een toegangspoort met het jaartal 1847. Een jongeman verschijnt als uit het niets en ik vraag naar de weg. Hij is in dienst bij de gemeente en tijdens het praatje vraagt hij of ik het gebouw wil zien. Nog niet zo lang geleden werd het opgeknapt en de bedoeling is dat het een soortement 'trefpunt' van de lokale overheid wordt. Hij haalt de poort van het slot en verdwijnt tussen de palmen waar wat van zijn collega's orde aanbrengen in het groen.

Karakteristieke patio, grote leefruimtes waarvan de muren tot aan het gebint reiken, magnifiek uitzicht over zee. Als ik de komende maand de Staatsloterij dan eindelijk win, zal ik de gemeente een interessant bod doen.

donderdag 14 maart 2013

Amandelbloesem

De amandelbomen staan hier op Tenerife eind januari - begin februari in volle bloei. Een prachtig gezicht, waarvoor je een stukje omhoog moet.

Op 14 maart is die rozige tooi verdwenen. In de folder 'Ruta del Almendro en Flor', die ik voor 1€ aanschafte bij het VVV van Puerto de Santiago, staat geruststellend dat de Amandelbloesemtocht ook buiten het seizoen prachtig is. Quod est demonstrandum als ik om 13.00 uur in Santiago del Teide uit de bus stap.

De route SL-TF 60 is negen kilometer lang en sluit aan op routes die ik de voorgaande weken in dit dal begon. Die naar Masca, bijvoorbeeld.  Meteen al is duidelijk dat de takken die Van Gogh zo mooi wist te schilderen, inmiddels flinke vruchten dragen.

Het pad voert langzaam omhoog langs waterreservoirs en wijngaarden. Richting noorden ligt het plaatsje Valle de Arriba en al snel doemt voor me El Teide op, besneeuwd en wel. Volgens de folder was de vlakte die ik voor me zie, eerder begroeid met dennen. Die verdwenen toen de toenemende bevolking in de 16de en 17de eeuw steeds meer hout nodig had. De kaalslag kreeg zo'n omvang, dat met het bos ook de watervoorziening dreigde te verdwijnen.

Ik lunch tegenover een klein wit kapelletje, eindpunt van de jaarlijkse Calvario de los Baldíos. Toen op 18 november 1909 de tot nog toe laatste vulkaanuitbarsting op Tenerife plaatsvond, stopte op dit punt na negen vloeibare dagen de lavastroom uit de Chinyero. De processie met het beeld van de gekruisigde Christus uit de kerk van Santiago zou haar uitwerking gehad hebben. Waarna het pad verder gaat over zwart en kaal lavaland.

Een uur later wordt de omgeving weer groen dankzij de dennenbomen. Vroeger werden die afgetapt; het hars hield de bootnaden dicht.

Rustigjes aan ben ik gestegen van 850 naar 1.150 m. terwijl achter me het dal van Santiago dicht trok. Een oude krater heeft me al die tijd afgeschermd en in de zon gehouden. Nu ik die loebas gerond heb, neemt de nevel toe. Het pad gaat steil naar beneden. Met al die sintels is het uitkijken geblazen: roetsjgevaar. Arguayo ligt op de rand van een plateau en verdwijnt langzaam in de wolken die uit het dal opstijgen.

17.00 uur, geeft de blikken kerkbel aan. Een half uur later is de afdaling naar Tamaimo gedaan. Onderweg ben ik drie wandelaars tegengekomen. Ieder die ik hier zie, roep ik een 'hola' toe. Wordt het van hier de bus naar huis of het inmiddels zeer vertrouwde deel van de Camino Real? Dat laatste dus. Ik loop in de late zon richting Puerto de Santiago en zit om 18.30 uur op mijn terras. Moe. Waarna ik drie kwartier later in een coma verdwijn die - met een korte nachtelijke eetpauze - 12 uur duurt.

En inderdaad is de amandelbloesemtocht ook als amandeltocht schitterend. Plus vermoeiend, ook nog ook nog.

woensdag 13 maart 2013

Voedstervader




Dinsdag 19 maart is het hier 'El Día del Padre'. Vaderdag dus, die in Spanje samenvalt met de verering - binnen de katholieke kalender - van St.-Jozef. Jozef is de vader van Jezus en ook weer niet, want het echte vaderschap ligt bij God.

Dat wist ik al toen ik vijf was. Soeur Aloysia had het haarfijn uitgelegd, zo tegen de kerst. Zelf was ze als bruid van Christus opgenomen in het selecte gezelschap van ingewijden en moest ze dus bekend zijn met de hoed en de rand, de klok en de klepel.

Er zijn beslist verschillende concilies aan te pas gekomen om die voor ons eenvoudige mensen ingewikkelde vaderschapsconstructie vast te leggen. Voor dit gegeven viel ik als broekemanneke tijdens Aloysia's verhaal niet van mijn kleuterstoel. Wat mij wél volstrekt onaanvaardbaar bleek, was deel twee van de les.

Dat moet er, achteraf hertekend, ongeveer als volgt uitgezien hebben. 'God is dus de vader van Jezus zoals hij ook de vader is van ons. We bidden tenslotte van Onze Vader die in de hemel zijt. Van hem houden we het meest. Jullie papa thuis zorgt hier op aarde voor de kinderen die eigenlijk van God zijn. Daarom is hij jullie voedstervader'.

Kijk, dat deed me de wel door mijn stoeleke zakken. Mijn ouweheer wegzetten als iemand die alleen maar voor d'n bik zorgde en daarmee basta? En had ik de opdracht om van die remplaçant minder van te houden dan van God die ergens ver weg achter de wolken troonde? Mijn pa, die voor ons bij de V&D de kost verdiende, de man die met mij fietste en viste. Die mijn trapauto repareerde en mij desgewenst streng toesprak. Bij wie ik op de schouders zat. Die spierballen had waar je u tegen zei. Moest ik op mijn liefde voor hém beknibbelen? Ik weet niet of Soeur Aloysia met haar gedachtegang genade zou hebben gevonden in de ogen van Maria Montessori; in die van mij in elk geval niet. Haar boodschap om mijn liefde voor God te stellen boven die voor mijn voedstervader besloot ik niet over te nemen.

In het plaatselijke restaurant La Ancla serveren ze gebakken tong. Geen idee waarom die in Nederland een godsvermogen moet kosten. Mijn voedstervader was een groot liefhebber van die vis en mijn echte moeder kon die op vrijdag ook bereiden als de beste. Ze haalde hem vooraf door geklopt ei en beschuitkruim. Aan tafel maakte ik met mes en vork rolletjes van het vlees. Zalig. A.s. dinsdag zal ik onder het eten - al dan niet bij La Ancla - met liefde terugdenken aan mijn ouders.

zaterdag 9 maart 2013

Drakenboom

Op de landkaart heeft het eiland Tenerife de vorm van een gans die naar het oosten kijkt. Rug, nek en bovenkant kop vormen het noorden. Deze kant van het eiland is me onbekend, een inspannende tocht in het Anagagebergte daargelaten. Deze klim van kust tot kust vond zo’n jaar of zes geleden plaats.

Vandaag 8 maart ga ik met de auto van Acantilado de la Laguna naar Garachico in het noordwesten. Na Santiago del Teide is de weg nieuw voor me. Bij Erjos gaat de bochtige verbinding een pas over om heel langzaam en met 1000 kronkels richting El Tanque te voeren. Daarna houdt het gezigzag onverminderd aan, waarbij de uiteindelijke afdaling naar zee gewoon steil is. Garachico ligt op een plateautje, waarachter meteen de bergen oprijzen.

Het stadje heeft een kleine historische kern. Hiertoe behoort een klooster uit 1529; oud dus, gelet op de Spaanse aanwezigheid hier die dateert van de eeuw daarvoor. Er is staat ook een fortje want het handels- en havenplaatsje moest beschermd worden tegen schepen van vreemde mogendheden en zeerovers. In 1706 werd het overvallen door een lavastroom, waarna het zich weer herstelde. Het geheel maakt een aangename indruk. Leuk als dagbestemming voor de toeristen die aan de bebouwing te zien vooral; van elders moeten komen.

In mijn wandelgidsje van Klaus und Annette Wolfsperger staat vermeld ‘heute ist Garachico einer der bezaubernsten und ursprünglichsten Orte Teneriffas und ein ‘Muss’ für jeden Touristen’. Na de door deze leidslieden voorgestelde blik in het centrum ga ik voorbij de kerk op zoek naar de wandelroute richting San Juan del Reparo. Dat ligt 500 meter omhoog: klimmen dus.

Het einddoel bevindt zich exact boven Garachico en op het ongetwijfeld oude pad is de oude bestrating van lavakeien nog deels aanwezig. Bij elk volgende haarspeldbocht verdwijnt het stadje meer in de diepte. Het uitzicht naar oost en west reikt ver. Duidelijk is het kleurverschil met El Médano in het zuiden: hier is het beduidend groener.

Zowat twee uur later wordt San Juan del Reparo bereikt. Een worp huizen bij een kerk aan de doorgaande route. In de buurt van het gebedshuis staat een drago, een drakenboom, die op een uit zijn krachten gegroeide broccoli lijkt. Je vindt dit verschijnsel op meerdere eilanden van de Canarische Archipel en steeds weer hangen er verhalen omheen. Wat kilometers verder - bij een kerk in Icod de los Vinos - moet er nog eentje groeien. En als ik weer terug in Garachico met een kleine omweg naar Los Gigantes terug ga, zie ik die tweede drakenboom door het autoraam.

 

  

vrijdag 8 maart 2013

Oorlogje

Het is hier in Acantilado de los Gigantes erg afgestemd op de Britten. Veel gelegenheden worden ook door die lui zelf gedreven. Een soortement incest, hoewel ze dat zelf niet zo zullen noemen, denk ik. ' Home sweet home'? Hoe dan ook: je vindt dat terug in bijvoorbeeld de kleine en grote winkels waar eerder grote rijen blikken Heinz witte bonen in tomatensaus staan dan de door mij zo gewaardeerde Spaanse kikkererwten. Een Spaanse krant is hier nauwelijks te vinden, terwijl het aanbod Britse dagbladen erg groot is. Hoewel er uitzonderingen zijn, gaan de Britten er van uit dat iedereen hun taal spreekt. Één voordeel: naar Engels gebruik wordt keurig gewacht in winkels en voorbeeldig op rij ingestapt bij de bus.

Tegelijkertijd voer ik mijn kleine oorlog tegen die vanzelfsprekendheid van de Engelse cultuur. Het is gebruik dat wandelaars elkaar onderweg groeten. Ook hier op het wandeleiland-bij-uitstek Tenerife. Ik doe dat in het Spaans. Mooier nog vind ik het letterlijk tegenkomen van de Engelsen op wandelweg of trottoir. Wij van het vasteland houden dan automatisch rechts en zullie links. Dat betekent dus dat je elkaar in de weg loopt. Aangezien we hier in Spanje zijn, met rechtshoudend verkeer, wijk ik niet. Meestal krijgen die Engelsen snel in de gaten dat zij van de verkeerde kant zijn. Een kleine moeite mijnerzijds, gevolgd door een groot plezier.