woensdag 24 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (67); Eden Garden

25/03
We laten de ingepakte auto nog even bij de B&B staan en wandelen naar de Eden Garden. J. Barry Ferguson nam in 1964 het initiatief om in een voormalige steengroeve aan de voet van de oude vulkaan de rotzooi op te ruimen en er een ‘tuin’ aan te leggen. Het resultaat van dit initiatief steunt nu volkomen op de inzet vrijwilligers en op donaties. We krijgen bij de entree de reductie die normaal NZ senioren toekomt. We danken uitbundig.

De laatste eruptie van Mount Eden/Maungawhau was zo’n 15.000 jaar geleden. B&B Eden Villa is gebouwd boven op de gestolde lava. Stevig geankerd in 1902 en sindsdien met enige regelmaat aan de tijd aangepast. Het is een groot warm huis, met veel hout binnen en buiten. Er zijn drie gastenverblijven, twee gastenlounches en tijdens ons verblijf is de flinke keuken behalve ontbijtplek ook het natuurlijke ontmoetingspunt met andere logees en Victoria en Antony. We praten er heel wat uurtjes over elkaars landen, gebeurtenissen, kunst, jazz.

Ook in deze tuin bevinden zich de nodige ‘versierende’ lavablokken. Van hetzelfde materiaal zijn de meeste muurtjes in de buurt gemaakt ter afscheiding van erf en huizen. Dit materiaal hoeft dus niet van ver aangevoerd te zijn: de oude groeve waar zich nu Eden Garden bevindt, bevindt zich op 20 wandelminuten afstand.

Het is herfst en de grote bloei is voorbij. In en rond de vlindertuin zijn de meeste bloemen te vinden. Ook een mooigekleurde flinke vlindersoort is in groten getale aanwezig. We proberen de nodige exemplaren te fotograferen terwijl ze van de honing genieten. 

Eden Garden telt (uiteraard) ook een variëteit aan NZ bomen. In hun schaduw voelt het bij inmiddels 25°C lekker aan. Er is, net voorbij het theehuis, een watervalletje. Overal staan of hangen 'waarschuwingen': het kan glad zijn, hier kunnen stenen naar beneden komen, nu wordt het klimmen, etc.

Op de paden die op het geaccidenteerde terrein ‘kronkelen’, bevinden zich heel veel houten zitbanken. Geschonken door ‘vrienden’ en/of personen wier as hier uitgestrooid is. Er zijn memoriemuurtjes met de namen van mensen die op de een of andere wijze bijdroegen aan de tuin. Hiertoe behoren ook de ouders van Antony en de moeder van Christine. Voor initiatiefnemer J. Barry Ferguson is er een fontein van opgestapelde lavablokken.
We kopen een irisscheut met wortels voor de tuin van onze B&B. Als we die overhandigd hebben aan Christine, nemen we nogmaals afscheid en rijden we in 20 minuten naar Auckland Airport.

Auto afleveren, door de douane, hapje eten en instappen. Om 15.30 uur stijgen we op: eerste stop Hong Kong, waarna een aansluitende vlucht naar Schiphol. Alles bij elkaar 24 uur met Cathay Pacific in de lucht.

De startbaan loopt parallel aan een van de vele baaien waaraan Auckland stad rijk is. Vanuit de lucht herkennen we Mount Eden, de brug naar het noorden en Down Town Auckland, waar zich in feite de enige hoogbouw bevindt van deze stad die lijkt te bestaan uit een optelsom van buitenwijken met laagbouw aan een reeks van baaien. Houdoe Nieuw-Zeeland; bedankt: het was grandioos.



Dagboek Nieuw-Zeeland (66); Mount Eden

24/03
Onze laatste ‘hele dag’ in NZ. Aan de ontbijttafel praten we geruime tijd met een koppel uit LA. De Amerikanen verblijven een poosje hier vanwege een bruiloft van een familielid.

We herpakken onze bagage, gooien wat afgedragen kleren weg en houden de spullen voor de vlucht apart. Vervolgens maakt mijn vrouw op het terras de boarding passen in orde. Met enig gegoochel en de nodige technische informatie van haar krijg ik de tickets ook in mijn fotoverzameling van mijn ‘eenvoudige’ iPhone. Nu kan ik in Auckland en Hong Kong wifi-onafhankelijk automatisch op kaartleesapparatuur inchecken. Hierna maak ik snel in de keuken twee tosti’s die we in de tuin opeten. Daarna kunnen we op pad.

De B&B bevindt zich een wijk die vernoemd is naar Mount Eden. Deze inmiddels tot rust gekomen vulkaan kunnen we zien vanuit de tuin. De naam verwijst naar George Eden, de eerste Earl van Auckland in de Engelse tijd. Liefkozend heet deze hoek ook Eden Village.

Mount Eden/Maungawhau was een van de eerste plekken waar de Maori’s zich vestigden. De steile hoogte fungeerde bijna als vanzelfsprekend als burcht, een pā, een bolwerk in tijden van stammenoorlog. Op de gecreëerde terrasjes - nu nog duidelijk op de hellingen herkenbaar - werden bijvoorbeeld zoete aardappelen gekweekt en voorraden opgeslagen.

Het uitzicht van 360 graden op Auckland is groots. De andere van de 50 vulkanen waarop deze stad zich ontwikkeld heeft, vallen op als groene burchten tussen de lage bebouwing. Als we boven op de kraterrand arriveren, zien we naar schatting twee busladingen Chinezen de berg op komen. Als snel nemen ze de bekende poses in voor foto-opnames. Sommige dames maken er hele sessies van.

We gaan weer richting ‘huis’ waar we in de keuken de fles wijn opmaken die in de koelkast staat. Later zetten Antony en ik het gesprek voort dat we al voor de wandeling startten. Het hoofdonderwerp is jazz. Een en ander resulteert erin dat mijn vrouw ‘Rock Swings’ van Paul Anka ‘opzet’. Daarvan werden de opnames alweer wat jaren terug gemaakt in Montréal. Bekende composities, zoals ‘Wonderwall’ van Oasis, bewerkt tot een jazzversie, gezongen door Paul Ankie, ondersteund door een big band. Nog steeds een prachtige reeks nummers

‘s Avonds eten we bij Xoong in de Mount Eden Road; in de buurt dus. Een restaurant dat een kaart heeft met gerechten die een mix vormen uit de Japanse en Chinese keuken. Geraffineerd lekker.




Dagboek Nieuw-Zeeland (65); Kerikeri en Kawakawa

23/03
We nemen afscheid van B&B-hosts Victoria en Dave (plus hond Chico) en vertrekken richting Auckland. Het is mooi weer, we hebben alle tijd en we besluiten eerst een bezoek te brengen aan Kerikeri. Eerder schreef ik dat een wandeling langs de rivier waar zowel NZ’s oudste houten (1821) als het stenen (1832) staat, volgens de informatie een ‘must’ is. In ons ‘luie programma’ van de afgelopen dagen lieten we het rusten, want het is zowat drie kwartier rijden. De zin ontbrak. Nu - op onze route van 270 km richting Auckland - komen we er praktisch langs.

Het stadje maakt op deze zonnige zaterdagochtend een levendige indruk. Volgens insiders is het er prettig wonen. De laatste jaren is het (ook) in trek bij gepensioneerde kiwi’s. Zo te zien zijn alle basisvoorwaarden aanwezig. In de bieb is het druk. De medewerkers verzorgen ook de VVV-informatie; al snel weten we de weg naar ‘de wieg van NZ’.

Eerst wordt een tussentijdse overzetzonnebril voor mijn vrouw aangeschaft bij de Chinese Winkel van Sinkel. Daar wordt ons aangegeven waar een cd-zaak zit. De eigenaar daarvan komt qua leeftijd dicht bij die van ons in de buurt. Naast een wand vol ukeleles, heeft hij een fraaie collectie muziek ‘uit onze tijd’, geef ik ‘m aan. ‘That’s great music, sir’, luidt zijn antwoord. Whirimako Black, waarvan we in Ohope Beach al een album aanschaften, heeft hij ook in zijn verzameling: ‘Great voice’. De (tweede) cd die wij willen, heeft hij op voorraad ‘The Late Night Plays’.

Dan is het tijd voor de echte ‘ouwe meuk’: The Kemp House en The Mission. Beide buurgebouwen liggen aan een bocht van de rivier tegenover de Kororipo Pā, de (voormalige) Maorivesting. Van de toentertijd met hout versterkte burcht is het aardwerk nog goed zichtbaar in het landschap.
Het historische ‘ensemble’ levert, van de brug af gezien, een magnifiek plaatje op.

En dan op weg naar Auckland, nu nog de afstand Den Bosch - Visé. Over de SH1, een State Highway, prima onderhouden en tegelijkertijd bochtig, tweebaans (met op zijn tijd inhaalstroken) plus voorzien van zeker twee passen.

We lunchen in Kawakawa, het plaatsje dat we nog kennen van middagstop zondag jl. Achter het eerder vermelde toilet van Hundertwasser, wordt gebouwd aan een themapark dat de herinnering aan de beroemde kunstenaar-architect (een voormalig inwoner van dit plaatsje) vasthoudt.

Echt druk wordt het 20 km voor Auckland. Het lukt ons met één correctie in de wirwar van opritten en afslagen de weg te vinden naar de wijk Mount Eden. Om 17.00 uur worden we bij Eden Villa welkom geheten door Christine en Antony.

Eden Villa ligt in een mooie en rustige wijk van de stad. We maken een verkennende wandeling, kopen een fles wijn en terwijl deze koud staat, beginnen we in de tuin aan onze avondboterham. Eenmaal aan de wijn gaat om 20.00 uur de zon onder. Alsof ze op dat moment gewacht hebben, doen de muggen een aanval op alles wat mijn zomerkleding bloot laat. Snel spijkerbroek en trui met lange mouwen aan. De anti-insectenroller gaat over handen en gezicht. Ze weten de vrije plekken feilloos te vinden en zoals gebruikelijk verdwijn ik naar binnen. Vast tarief.




Dagboek Nieuw-Zeeland (64); 'ommetje'

22/03
We onbijten binnen: het regent. Of eerder: kermis in de hel, wanneer de zon doorkomt en de zee laat schitteren. We beginnen met het fruit-van-de-dag.

De zoete kiwi: er zijn veel (sub)soorten van deze van oorsprong Chinese vrucht. In NZ zien wij dat behoorlijk wat bedrijven zijn aangesloten bij Zespri. Dat heeft met merkbescherming van de NZ vrucht te maken. Niet alle kiwi’s zijn van NZ oorsprong. Nooit bij stilgestaan. In onze winter komen ze uit bijv. Griekenland en Italië. Zespri Green (behaard en donker) en Zespri Gold (gladder en geliger) komen overeen met de in Nederland bekende groene en gouden/gele exemplaren.

Op deze ochtend leren we bij de ontbijtvruchten een nieuwe lekkernij kennen. Een mini-kiwi, vanwege de bijna geparfumeerd smaak? Misschien de ‘ananasnaya’? Heel lekker.
Het blijkt geen kiwi, B&B-host Victoria heeft hem ‘gewoon’ in de eigen tuin geplukt. Het is de feijoa. ‘Groeit op deze hoogte in NZ’, zegt ze. ‘Typisch voor Zuid-Amerika waar ik dit kleine vruchtje voor het eerst in Columbia at. Niet echt een exportproduct; raakt snel geblutst. Een seizoensfruit. Wat gaan jullie vandaag doen?’

Als gezegd, viel het ook vanmorgen met bakken uit de hemel. Inmiddels is het om 10.30 uur het mooiste weer van de wereld. ‘Kajakken’, zeg ik. Daartoe hadden we net besloten. 
‘Pak die twee die links van het trapje hangen. Ze zijn nieuwer en stabieler dan die vier lange exemplaren die bovendien meer water maken. Hulp nodig?’

We kunnen zonder dat en een poosje later staan we met zwemvest aan beneden op het kiezelstrandje bij de vaartuigjes. We peddelen tussen de rotsen door richting zee. Daar richten we ons op een zandstrandje verderop. 

Flinke deining, zeker voor zo’n kunststoffen wiebelding. Met de branding ‘in de rug’ gaan we het laatste stuk vlotjes richting zand. De kajak van mijn vrouw raakt dwars op de golven, en hup, dat wordt zwemmen. Ze heeft meteen vaste grond onder de voeten. D’r zonnebril ligt ergens onvindbaar in de golven. Even later is ook de tweede boot op het lichte zand getrokken.

Weer zo’n verborgen strandje: NZ barst ervan. Boven staan drie huizen. Niemand te zien. We halen wat spullen uit het (afsluitbare) droge ‘vooronder’. Zelf zijn we doornat. Ik leg mijn korte wandelbroek en sportshirt op de rotsen in de zon. Binnen de kortste keren drogen ze op. Met kleren aan de zee op? Terwijl het zo warm is? Inderdaad, plus factor 50: dunne ozonlaag. 

Even zwemmen, het zandstrandje verkennen en dan weer terug. Eerst moeten we door de branding heen. Die is een regelmatige afwisseling van zoveel hoge en evenzoveel lage golven. Als het de beurt is voor die laatste, duw ik de kajak met mijn vrouw door de schuimkoppen. Ze peddelt snel weg en even later is ze op open water. 

Nu ik nog. Na een tweetal pogingen vanuit kniediep water lijkt het te lukken. Ik peddel als een gek, ontmoet de eerste kop van de hoge serie en ga mooi om. De boot is eerder op het strand dan ik.

Nog eens proberen. En nog een vierde keer, richting de branding. Wat een heroïek ‘The Old Man and the Sea’. De titel van dit boek van Hemingway schiet door mijn kop. Ik zwem met de kajak tot zowat voorbij de golfslag, weet op mijn knieën zittend aan boord te komen, plof neer en ga rap aan het peddelen.

Mijn vrouw is een verre gele boei op het water. Ze gaat al rechtsaf tussen de rotsen naar het kiezelstrand. Dat gaat sneller dan op de heenweg. Verdikke, we moeten een baai verder zijn. Dit hoekje lijkt bedrieglijk veel op onze ‘afslag’. Ik kwèk over het water en ze gaat opnieuw scheep. Inderdaad, voorbij de volgende rots herkennen we onze veilige haven. Spannend hoor, twee van die ouwetjes voor het eerst van hun leven in een kajak op zee. Eenmaal op het strandje geven we elkaar lachend een high-five. En sjorren de kajaks vast buiten het bereik van de vloed.

De rest van de middag kijken we vanaf ons hoge terras naar de Grote Oceaan waarop wij zojuist een ‘ommetje’ maakten. Prachtig. 

Om 18.00 uur worden we gevraagd ‘boven’ bij onze hosts Victoria en Dave een glas wijn te komen drinken. Twee uur later - na een aangenaam samenzijn op hun terras - gaan we met een flinke looplamp in de hand de trap af naar ons arendsnest. Schijfjes zoete aardappel op de bbq, salade van geraspte wortel met vers sinaasappelsap, walnoten, gedroogde bessen en stukjes appel, de laatst eieren worden gebakken. De fles wijn die ‘ten halve’ staat moet leeg; en daarmee zijn we praktisch  door de voorraad heen die wij zondag naar dit afgelegen oord sleepten. 

Morgenvroeg pakken en richting Auckland rijden waar onze laatste B&B van deze reis staat. 





Dagboek Nieuw-Zeeland (63); Maori Chief

21/03
Begin van de lente in Nederland. Hier wordt 1 maart aangehouden als begin van de herfst. Om 08.00 uur giet het (nog). Aangezien het dak van Crab Cove met aarde en gras bedekt is, hoor je het binnen niet ‘kletteren’. Van buiten komt het geruis van de branding beneden. De eilandjes in en aan de rand van de baai verdwijnen in een grijze mist.

Het is de vierde flinke regenbui sinds we in NZ zijn. Water is hard nodig. Veel huizen - ook dit - zijn afhankelijk van regenwater. Uiteraard de boeren ook. En overal is een absoluut ‘vuurverbod’ van kracht.

Volgende week maandagmiddag stappen we op het vliegtuig richting Nederland. Daar lijkt Baudets Forum het goed te doen bij de provinciale verkiezingen. Naar mijn idee verontrustend. Kees Vuyk laat in zijn ‘Oude en nieuwe ongelijkheid. Over het failliet van het verheffingsideaal’ zien hoe dit succes van nieuw rechts verklaard kan worden. En mogelijk ‘verholpen’. Navelstaren op het succes van een marktgericht neo-liberalisme is een doodlopende weg die mensen in de kou zet en richting rechts laat afslaan. Helaas lijkt de kracht van de oude arbeidersbeweging niet opnieuw in het leven te roepen. ‘We kunnen samen’ is nu ‘Ze doen niets’. Sterke mannen houden een belofte in. Geschiedenis heeft een kort geheugen.

NZ hebben we leren kennen als een groot land met Ruimte, Rust en Reinheid. Uiteraard is dit trio door ons gekozen met een knipoog naar de klassieke opvoedingskreet rust-reinheid-regelmaat.

Ruimte: het land is zesmaal Nederland en het heeft nog geen derde van ons inwoneraantal. Anderhalf miljoen kiwi’s wonen op één plek: Auckland. Reken uit je winst: zeker het Zuidereiland beschikt over een enorme ruimte. Die ‘leegte’ is op beide eilanden ‘ingevuld’ met een prachtige natuur. Leegte zorgt voor Rust. Tegelijkertijd kan de leefcultuur het in steden en dorpen zonder opvallend veel geluid stellen. De sereniteit valt ons op. Overigens vinden veel inwoners van NZ die wij spreken, dat het hier echt wel voller en drukker wordt.

De Reinheid? Ze zijn hier netjes. Zo is in vergelijking met Nederland de hoeveelheid zwerfvuil zeer beperkt. Het aantal bakken voor gescheiden afvalinzameling is (naast de aanwezigheid van openbare toiletten) in onze ogen groot. Roken in het openbaar blijkt weinig zichtbaar. De zorg voor de natuur is opvallend sterk. Ook op dit punt kan in de ogen van onze gesprekspartners nog veel winst geboekt worden.

RRR: hoe zal het daarmee een jaar na de aanslag in Christchurch gesteld zijn?

Het weer blijft vandaag een afwisseling van flinke zonnige perioden en korte regenbuien. De temperatuur is aangenaam en als we binnen schuilen, blijft de glazen wand naar het terras lekker open. We lezen, denken in de baai dolfijnen te zien (bedrieglijke golven), hebben geen zin om erop uit te gaan. Lekker lui. Toch gaat het na de lunch bij me kriebelen. Ik ga naar het strandje beneden waar het inmiddels eb is. Zou die verste rots nu te bereikten zijn?

‘Rock Fishing’ is populair in NZ. En langs de lange kustlijn van dit land torent veel rots boven de zee uit. De plek waar ik gisterenmiddag stond, bleek alleen wier op te leveren. Het lijkt alsof de punt die het verst de zee insteekt, aan wiervrij water raakt.

Om er te komen, probeer ik eerst door een uitgesleten gat ‘achterom’ te gaan. Na het nodige geklauter door een tunneltje dat nu droog staat, kom ik voor een loodrechte wand te staan. Terug dus: aan de voorzijde nog eens kijken. Ondanks mijn geschikte schoeisel en ruime ervaring bij het klimmen en klauteren, waag ik het ook aan deze kant niet om langs het puntige en steile graniet omhoog te gaan. Schreef ik eerder vandaag dat geschiedenis een kort geheugen heeft, het litteken op mijn rechterscheenbeen houdt me bij de les. In 1965 zocht ik bij het vissen tijdens een familie-uitje in Marokko ook een mooi plekje op een rots boven de zee. Ik ga dus terug en zie dat een kleine ‘rock pool’ zowaar geen wier bevat. Of vis zo ver onder de kust komt, valt te bezien. Hup naar boven, spullen halen (de hengel had ik voorzichtigheidshalve al meegenomen).

Een uur later is mijn aas op. Opgevreten of van de haken gegleden. Mijn ‘jachtdrift’ is met de vangst van twee lelijk ogende vissen bevredigd. Nou ja lelijk, zoals een posje lelijk is. Of soms een kleine meerval. Beide middelgrote exemplaren die ik op de kant haal, hebben brede vleugelvinnen onder de kieuwen en een mooie schutkleur: tegen en op de rots vallen ze niet op. Ze gaan terug het water in en ik klauter tevreden omhoog.

Na enig speurwerk blijkt dat het om twee jonge vertegenwoordigers gaat van de Notothenia Angustata, die hier Patutuki heet. Of Maori Chief: de tekening van de kleuren zou doen denken aan de tattoos op het gezicht van Maori-hoofdmannen. De handelsnaam is Black Cod, hoewel de soort geen familie is van de kabeljauw. Jonge exemplaren houden zich op in estuaria en in diepe poelen tussen de rotsen waar ze voornamelijk kleine octopusjes eten. En dus stukjes diepgevroren sardien. Eenmaal op open zee groeien ze uit tot exemplaren van boven de meter. Zo zie je hoe reizen je horizon kan verbreden.

dinsdag 23 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (62); zwemmen op niveau

20/03
Op de website van de Guardian zie ik een filmpje (klik) dat me raakt: een Maori-dans waaraan steeds meer ook niet Maori-jongeren mee gaan doen als rouwbeklag voor omgekomen medeleerlingen bij de aanslag in Christchurch. 

Witte Australiërs worden hier in sommige verhalen omschreven als onverbloemd racistisch. Bovendien vinden ze hun NZ buren watjes door hun wens en inspanningen om multicultureel samen te leven.
Zouden Wilders en Baudet dit filmpje ook bekijken; een vergelijkbare opname was ook op Nu.NL te zien.

Tegen 12.00 uur is het eb, tijd om te gaan vissen vanaf de rotsen. Ik sjouw in twee afdalingen hengel en overig materiaal naar beneden. Na enig geklauter over het puntige graniet richting diep water, kan ik ingooien. Zouden de vissen toehappen? Aan de twee angels zitten stukje diepgevroren sardien. Na vijf keer ophalen en opnieuw ingooien, is het duidelijk: hier vang ik alleen veel zeewier. Misschien moet ik met een kajak de zee op, buiten de branding en het wier.

Na de lunch - terwijl ik Steven Fry’s dikke boek Mythos zit te lezen - komt de eigenares van de B&B kennismaken; Victoria en haar man waren wat dagen in Australië. Terwijl zij ons onderkomen poetst, ‘jaagt’ ze ons naar het huis boven ons: hun woonhuis. Het uitzicht is daar nog indrukwekkender! We springen in het zwembad en badderen een half uur op niveau.

Inmiddels is Dave ook gearriveerd: kiwi en ook NZ eerste professionele skateboarder. Jaren getoerd door de VS. Nu snap ik wat die ‘ramp’ achter in de tuin voorstelt. Victoria en hij - aannemers - hebben B&B Crab Cove zelf gebouwd. Overigens heeft Dave als achternaam Crabb. 

Na het zwemmen gaat in onze grotwoning de sauna aan. Afkoelen kan op het terras. Dan een portie koud water onder de douche. Heerlijk. 

We eten om 19.00 uur vega op het terras. Ik bak schijfjes kumara, zoete aardappel, op de bbq. Het grillen van de broccoli wil niet vlotten, dus gooit mijn vrouw de schoongemaakte (en geschilde) stengeltjes plus roosjes snel in kokend water. Beetgaar komen ze op tafel. Het geheel vormt met veel geraspte kaas en chardonnay van The Mission uit Napier een smakelijke maaltijd. 

Om 20.00 uur tekent de ondergaande zon de ruggen van het schiereiland en de eilandjes waarop wij uitkijken zacht oranje. Op het internet blijken veel filmpjes te staan van een sportieve Dave Crabb. 


Dagboek Nieuw-Zeeland (61); Mahinepuna Peninsula Track

18/03
Net wakker lees ik over de aanslag in Utrecht. Na de kop ‘moskeeschutter’ van vorige week is er nu ‘tramschutter’. ‘Oog om oog, tand om tand’. Het beest is los en niemand krijgt het nog gekooid. Natuurlijk was de witharige PVV-leider er als de kippen bij om een spoeddebat aan te vragen. ‘Ik heb de Kamervoorzitter geïnformeerd dat ik morgen een debat wil met Rutte en Grapperhaus over de aanslag in Utrecht. Nederland heeft recht op de waarheid. Vóór de verkiezingen!’

Welke waarheid? Zit er iemand te liegen dan? Een onverbloemde demagogische opmerking van wittekop: de politiek houdt immers feiten achter, is onbetrouwbaar, dient het belang van de machtigen. Dat Geert zelf ook een politicus is, lijkt niet ter zake te doen.

Buiten komt langzaam de zon door. Op het terras ontbijten we aan de late kant. Een deel verdwijnt in de koelkast: voor later. Ik ontdek in de provisiekast een leger mieren dat onze voorraad belaagt. Mijn vrouw treedt meedogenloos op, met een spuitbus als vlammenwerper. Dit is de volgende confrontatie met deze beestjes: ze zouden in NZ een plaag vormen, hebben we gehoord en zelf gemerkt. Om de een of andere reden is de ‘Duitse mier’ dit jaar een bezoeking voor de keukens. 

'We zijn lui', zeggen we. evenwel besluiten we tot een wandeling in de buurt. De Mahinepuna Peninsula Track begint aan een kleine baai net iets voor de poort die de gravelweg naar ons onderkomen afsluit. Ondanks ons voornemen om op onze voorlaatste plek in NZ vooralniks te doen, werken we ons heuvelopwaarts al snel in het zweet. Inmiddels is de zon bijna constant aanwezig: goed warm dus.

De uitzichten tijdens de tocht zijn prachtig. We kijken vanaf steile kliffen naar stille strandjes die alleen via het water te bereiken zijn. De vergezichten aan de oostkant reiken tot ver naar het noorden. We proberen de plaats te bepalen waar ons arendsnest tegen de rotsen geplakt moet zitten. De eilandjes voor de kust die voor ‘onze’ kleine baai liggen, zien er vanuit deze hoek duidelijk herkenbaar en toch net iets anders uit. 

Richting zuiden liggen de Cavalli Islands. Dat klinkt Italiaans. James Cook kwam tot deze naam (Cavallys) in de veronderstelling dat dit de naam was van de vissoort die hij van de lokale Maori’s kocht.  

Op sommige hoge punten van het smalle schiereiland zie je tegelijkertijd links en rechts water. Dit oogt aan de baaikant groen, terwijl de het aan de zijde van de oceaan blauw is.
Dit langwerpige stuk land dat de zee in steekt, draagt veel bewoningssporen. De Maori’s bouwden er pa’s (fortjes) waarvan de resten ontzien worden door de wandelaars over houten trappen te leiden. Onderweg zien we een afgetopt veld waarop groente verbouwd werd.

Na de lunch lees ik op het terras verder in Arthur Japin ‘Een schitterend gebrek’. Hieraan ben ik vanmorgen begonnen. Als ik net begrepen heb waaraan dit werk zijn titel dankt, komt de dame die zo lang de honneurs waarneemt voor haar dochter, de B&B-host, het terras op. Ze heeft me bij aankomst toegezegd via haar man een werphengel te regelen. Er zit ook reservemateriaal bij. En diepgevroren vis die ik in stukken zal moeten snijden om de partjes als aas te kunnen gebruiken.
Ik bedank haar omstandig en wil eigenlijk meteen naar beneden om vanaf de rotsen te vissen. Om de beste plek te kunnen bereiken, moet ik wachten op eb. Dat wordt dus morgen, hoop ik. 

‘s Avonds maak ik een vegetarische maaltijd. Het recept komt uit hetzelfde bundeltje als de radijsjessalade van gisteren: ‘Een kruidig en eigenwijs boekje’ van Joanne Bijlsma-Vriens. Het is uit 1974 en de uitgave bevat klassiekers die (dus) al jaren bij ons op tafel komen. Geschreven in een tijd dat het inslaan van nieuwe wegen - dus ook op kookgebied - populair was. Nieuwe wegen, de wereld kon er alleen maar beter op worden. Kansen voor iedereen. Dat laatste is op het gebied van studiemogelijkheden reëel gebleken. Tijdens ons verblijf in NZ las ik Kees Vuyk, 'Oude en nieuwe ongelijkheid. Over het failliet van het verheffingsideaal'. Als filosofieboek van het jaar winnaar van de Socratesbeker 2018. Zo’n uitgave waar je met een potlood in onderstreept en in de marge opmerkingen plaatst. 

Ik herken veel van het beeld dat hij schetst. Voor een deel is het ook mijn verhaal. Een verplicht nummer voor politici, dacht ik onder het lezen. Zeker na de recente aanslagen in Christchurch en Utrecht, zeg ik nu. De vragen van Wilders poken het vuur rond de nieuwe ongelijkheid alleen maar op. Tegelijkertijd biedt het neo-liberalisme ook geen oplossing. Een ‘kruidig en eigenwijs’ optreden dat je veel in sociaal vrijwilligerswerk terugvindt, heeft de kans een brug te slaan. Wie weet. 

Na het eten op het terras zitten we nog lang buiten. Langzaam verdwijnen de eilandjes in het donker. Aan de horizon beweegt zich een licht. Een vissersboot. Het huis telt een telelens die ik op het terras zet om de sterren dichterbij te halen. Het is ook volle maan; het landschap daarop is goed te zien: kraters bij de vleet. Alastair van B&B ‘Stargazers’ zou hier ongetwijfeld enthousiast van worden. 

Dagboek Nieuw-Zeeland (60); ontaard lui

18/03
Als we ontwaken boven de zee, staat het ontbijt bij de zijdeur. 07.30 uur: vroeg voor wie de dag in absolute ledigheid wil doorbrengen. Tegelijkertijd heeft deze riante plek in Kaeo aan de Tauranga Bay letterlijk alles in huis voor een sportieve inspanning. Eenmaal afgedaald op het kiezelrijke privé-standje kunnen we de zee op in kajak of kano. Zwemmen kan ook, bij voorbeeld in wetsuit met snorkel. Het liefst bij vloed om de scherpe rotspunten te vermijden. Misschien morgen?

Mijn vrouw maakt van wat ons door de plaatsvervangende gastvrouw gebracht is een puik en qua omvang behapbaar Engels ontbijt met uitgebakken bacon. Fruit, yoghurt en muesli verdwijnen tot later in de koelkast.

Dan dalen we het steile pad af naar beneden. Van onze 'cove' is niet meer te zien dan het begroeide halfronde dak en de parasol. 

Het is eb en we kunnen ver de rotsen op. Twee kajaks en vier kano's zijn gezekerd aan de steile helling. We verzamelen mooie schelpen. En maken foto’s van de veelsoortige begroeiing op het harde graniet. ‘Journey Through The Secret Live of Plants’, heet het album filmmuziek uit 1979 van Stevie Wonder. Bij laag tij geven grote en vooral een flinke hoeveelheid kleine aangroeisels even de kans om een blik te werpen op wat anders door het water aan het zicht introkken wordt. We maken veel foto’s. Er wordt ook een krab gespot die onder een overhangende steen met zijn scharen naar ons reikt als we hem (of haar) proberen te porren. ‘Crab Cove’, zegt mijn vrouw, ‘De naam van ons verblijf hier’.

Waarna het luieren begint. Vanaf het hooggelegen ovale terras kijken we uit op de branding. Verderop ligt een worp eilandjes. Het is warm en bewolkt. Op momenten dat de zon doorkomt, is het heet. Ik teken wat; we eten de yoghurt als lunch en om 16.30 uur krijg ik de lange trilogie uit van de IJslandse auteur Jón Kalman Stefánsson. Wat een woordkunstenaar! Boeiend, terwijl het verhaal zich ontwikkeld met de snelheid van een schildpad.

Er staat nog een staartje NZ wijn - de ‘welkomfles’ - in de koelkast. Ik kom uit mijn stoel en loop naar binnen: ook luiheid kent zo haar grenzen.

Bijna alles staat op internet: Kaeo betekent in het Maori ‘zoetwatermossel’. Het dorpje, voortgekomen uit een Maori-versterking (pā), bevindt zich aan de Kaeo River, waarin die mossel ongetwijfeld gedijt. De rivier wil regelmatig buiten haar oevers treden en voor meer dan natte voeten zorgen.

‘s Avonds gaan er gekruide kippendijtjes op de bbq. Even experimenteren, want thuis bak ik buiten op een hete plaat voor ‘pescado a la plancha’. Dit geval-met-klep werkt net iets anders. Lekker, met rijst van Ome Ben en zelf bereide radijssalade, waarbij de prak van banaan, citroen- en sinaasappelsap de hete smaak van de ‘pisknolletjes’ verzacht.




maandag 22 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (59); piskunstwerk

17/03
Het verblijf bij Deborah en Colin was heerlijk. We nemen afscheid en krijgen voor onderweg nog een tip mee: een bezoek in Kawakawa aan de openbare toiletten van Friedensreich Hundertwasser. Deze Oostenrijkse kunstenaar en architect woonde hier op een eigen boerderij (het grootste deel van het jaar) tussen 1975 en 2000. Hij werd 71. Voor de eerste keer van ons leven piesen we in een kunstwerk!

Het is inmiddels 14.00 uur en Kawakawa bezit volgens de routeinformatie een restaurant met ‘de beste fish&chips van NZ’. Het blijkt een kleine gelegenheid achter een Caltex benzinestation. Drukbezet, met prima in beslag gebakken rode snapper, plus friet. Klassiek verpakt in papier, en voor deze prijs te eten met je tien geboden. Stumpy’s Fish, ‘basic’ en prima.

We zijn in Northland. ‘The Winterless North’, zei Deborah vanmorgen. Onderdeel daarvan is The Far North District, dat tot het uiterste noordelijke puntje reikt. Als we richting Bay of Islands rijden, neemt het aantal exemplaren van de inheemse palmboom Mika toe. Ook zijn niet langer de hoge windvangende singels rond de boomgaarden van peppel of den: bamboe blijkt veel gebruikt.

Dan komen we bij Kerikeri en volgen vanaf dat stadje de aanwijzingen richting de B&B Crab Cove. Vanwege de wat geïsoleerde ligging hebben we ‘s morgens bij de vestiging van New World in Matakana ruim ingeslagen.

Bij een hek voeren we op een paneeltje de doorgegeven code in en rijden een gravelweg op. We worden welkom geheten en maken ons vertrouwd met het idyllische verblijf waar we zes dagen zullen zijn. Crab Cove lijkt tegen een rots boven de Stille Oceaan geplakt.

Kaeo aan de Tauranga Bay, heet het hier. Een kleine inham-met-kiezelstrand die weer een onderdeel is van de Bay of Islands waarin volgens de beschrijving die hier op tafel ligt, 144 subtropische eilanden liggen. Ik mag aannemen dat het hier aan de wal ook subtropisch is. Ik herken wat planten die nu ook op de Canarische Eilanden bloeien of net uitgebloeid raken.

Hét dorp in de buurt is Kerikeri. Kennelijk laat het toerisme deze plaats groeien en bloeien. In de bezoekersgids van deze zomer wordt gerept over het gemak waarmee Aucklanders binnen 40 minuten kunnen ‘overvliegen’.

NZ barst van de vliegvelden. Meestal zijn ze klein: een strip in de wei en een platform voor de heli. Afstanden zijn groot hier, en het land is leeg. In noodgevallen gaat het (personen)vervoer door de lucht. Ook zakenlieden gaan zo op pad. En toeristen die een ‘scenic flight’ maken, of walvissen willen spotten, zoals wij in Kaikoura deden.

Kerikeri wordt de ‘wieg van de natie’ genoemd. Hier staan het oudste houten huis (1821) en het oudste stenen huis (1832) van NZ. Die twee tijdens een wandeling aandoen, is een ‘must’ voor elke bezoeker. Inmiddels weet ik wat hier het bijvoeglijk naamwoord ‘historical’ bij ‘town’, ‘building’ en andere substantieven betekent.

Wikipedia meldt dat hier het missioneringswerk begon. Deze activiteit legde in 1814 de basis voor deze plaats. In 1819 werd er zowel de eerste druivenstok als de eerste boom voor de latere citruscultuur geplant. En in 1932 ging de eerste avocadostruik (een boom kan ik het niet noemen) op deze plek de grond in. Kerikeri: daar loop je niet zomaar aan voorbij, toevallige gast! Wie weet, komen we nog van ons luie gat om die tocht te maken. Voor de komende dagen is het voornemen om ontaard lui te zijn.

Dagboek Nieuw-Zeeland (58); vreemde zaterdag

16/03
Op deze zaterdagochtend ontwaak ik met een gemis: NZ is het gevoel van veiligheid ontnomen. Dit mooie land dat ik in voorgaande dagboekpagina’s vaak heb beschreven in termen van ‘ontspannen’, zal veranderen. De ‘buitenlander’ (Australiër) die gisteren met een massamoord meende een ‘zuiveringsactie’ uit te moeten voeren, zal wellicht bij sommigen stilzwijgend, sympathie ontmoeten, hoewel zijn daad mondeling beslist afgewezen wordt.

Ook hier zijn wij deze weken regelmatig de uitspraak ‘vol is vol’ tegengekomen. Meestal gericht tegen ‘nieuwe’ Aziaten die zich kennelijk vooral binnen hun eigen gemeenschap willen bewegen. Kiwi-Chinezen die hier al zes generaties wonen, krijgen te horen ‘Ga terug naar je eigen land’.

We horen ook dat NZ politiek de afgelopen 20 jaar wel erg ‘invoelend’ zou zijn geweest richting de moslim-immigranten. Zo zouden vrouwen in de zorg het advies hebben gekregen zich ‘decenter’ te kleden in hun werkcontacten met mohammedaanse cliënten.

Verhalen en feiten: de ‘wij- en zijgevoelens’ leven ook hier. Polarisatie zal ongetwijfeld toenemen.

Toen wij NZ binnenkwamen, was de douane naar verwachting streng. De controle vond plaats op de mogelijke invoer van voor de fauna en flora schadelijke elementen. Tegelijkertijd werd serieus werk gemaakt van ons antwoord op de vraag of we spullen van anderen hadden meegekregen. In ons geval was dat zo: een souvenirtje van een kennis voor haar nicht hier. Donderdagmiddag hebben we dat afgeleverd in Miranda.

Tot nog toe hebben we slechts in twee winkels van Kathmandu detectiepoortjes gezien. Verder konden we overal controleloos in- en uitlopen. We hebben tot nog toe Auckland overgeslagen, dus onbekend blijft voorlopig hoe de beveiliging daar is. In elk geval ontmoetten we op dat gebied in de hoofdstad Wellington een relaxte omgeving. Gisteren heeft de tijd NZ ingehaald.

Tijdens het ontbijt bij Deborah en Colin was een deel van de conversatie gewijd aan de aanslag. Hun dochter, arts en met man en kinderen woonachtig in Christchurch, heeft vanochtend nog verslag gedaan van de ontreddering die in de stad heerst.
In NZ zijn zeker zeven grote evenementen die dit weekend zouden plaatsvinden, afgelast. Sommige omdat feest nu niet gepast is, andere op advies van de politie na de beoordeling van het veiligheidsrisico. De gebruikelijke zaterdagse markt van Matakana gaat gewoon door. Daar zullen we later naar toe gaan. 

Sandspit is onderdeel van Matakana (Coast) dat zich profileert als ‘Wine Country’. Matakana Village is met de zaterdagse Farmers’ Market een centrum voor land- & tuinbouw.

Volgens de lokale geschiedschrijving start die ontwikkeling in 1842 met een bescheiden centrumfunctie in een landelijk gebied waar de kauri een gewild product is. Als al die bomen omgehakt en verzaagd zijn, steunt de plaatselijke economie op boerenbedrijven, boomgaarden en aanverwante activiteiten. Het dorpje leidt een anoniem bestaan.

De ‘grote stap’ vooruit komt in 1992 wanneer de plaatselijke investeerder Richard Didsbury het terrein boven de werf koopt en die plek waar rond 1850 een houtzaagmolen gebouwd werd, begint te veranderen in de Matakana Village met winkeltjes, galerieën, cafés en restaurants. Ook de aanplant van wijnstokken krijgt een stimulans. Inmiddels is het plaatsje op zaterdagmorgen tussen 08.00 en 13.00 uur even een mondain aandoende plek ‘op slechts 45 minuten met de auto van Auckland’. Die zin staat standaard in elke promotie hier.

Op zaterdagmorgen slenteren we tegen 11.30 uur rond op de Matakana Village Farmers’ Market. Het is er druk. Honden zijn er niet toegelaten; baasjes kunnen hun beestjes zo lang bij de gratis Dog Sitting Service brengen; een donatie wordt op prijs gesteld. Zowat alles is eco en huisgemaakt: radijs, avocado’s, oesters, brood, dumplings, etherische oliën. 
Er is iets hoger op de heuvel ook een deel ‘gewone markt’. Hier koopt mijn vrouw een blauw zomerjurkje.

Dan rijden we richting het Warkworth Treepark Museum. Door het ‘bos’ loopt een vlonderweg die de bezoekers kris-kras door het geaccidenteerde terrein leidt. Uiteraard is ook de varenboom aanwezig. De variant waarvan de bladeren een zilveren achterkant hebben, vind je als NZ-merkteken terug voor talloze diensten en producten.
Een keuze aan inheemse bomen (waaronder veel jonge kauri-exemplaren) worden beschreven in een klein foldertje.

De uitgang is bij een kauri die ontkomen is aan de hak- en zaagdrift van zo’n eeuw geleden: het dikke en hoge exemplaar is minstens 800 jaar oud.

Het bos is het werk van vrijwilligers. Bij de entree moet je door een borstel- en voetenbadgedeelte om de aanplant ‘van vreemde smetten vrij’ te houden. Na afloop praten we een tijd lang over dit ‘kauri-initiatief’ met een jonge vrouw die onlangs afgestudeerd is in natuurmanagement.

‘Thuis’ maak ik in de keuken van de onze hosts pesto die Debora en Colin om 18.00 uur onderdeel laten zijn van de gebruikelijke pre-dinnerdrink & nibbles op hun terras. Ons gezelschap krijgt versterking van een echtpaar uit Hamburg dat hier vandaag ook te gast is. De vier Europeanen laten zich allen in zeer positieve bewoordingen uit over hun ervaringen in NZ.

Daarna eten we de voortreffelijke pizza die Deborah vers gemaakt heeft. Tot besluit thee met bonbon en port in de biljartkamer. Wat een verwennerij op deze 'vreemde' zaterdag.