dinsdag 9 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (27); Kaikoura Peninsula Walkway

13/02
De baai van Kaikoura is in wolken verpakt als we opstaan. Aan de ontbijttafel prijzen we de keuken en de bediening (gisterenavond) van The Pier Hotel. ‘Hebben jullie alweer gereserveerd?’, vraagt onze gastvrouw. Ze beaamt dat het personeel er erg internationaal is. Met de bediening spraken we ook Frans. En bij het afrekenen Nederlands, toen de gerant - met wie we eerder Engels spraken - bij het zien van mijn creditcard overschakelde naar het AN. ‘Oh ja’, zei onze gastvrouw, ‘Hij komt uit Nederland. Zal nu drie jaar hier wonen. Zijn vriendin werkt bij het VVV. Hij is bezig voor zijn vliegbrevet. De jongeman is zowat een echte Kaikouriaan’. Een klein dorp dus hier in Kaikoura.

Om 09.20 uur beginnen we aan de Kaikoura Peninsula Walkway (klik).

Het eerste deel kennen we, d.w.z. tot The Pier Hotel. We lezen op een bord dat we pas over twee uur voor het diner kunnen reserveren. In het zicht van het hotel hebben we besloten om er nog een keer te gaan eten. Dat wordt dus later bellen. Overigens is het voor vanavond al volgeboekt, valt achter het raam te lezen.
Het hotel is gebouwd in 1885. Tegenover de nieuwe pier lag het op een druk punt: daar kwamen de boten aan die het afgelegen schiereiland moesten bevoorraden. Ook de vissersboten meerden er af.

Nu is - wat er van The New Wharf rest - ongetwijfeld een stukje ‘industrieel archeologisch erfgoed’. Evenals de overblijfselen van The Old Wharf, een eindje verderop. Ertussen is bebouwing. De parel daarvan is Fyffe House, dat tussen 1844 en 1860 tot stand kwam; het oudste huis van Kaikoura. Dat gaan we bezoeken.

De grondlegger was de Schot Robert Fyfe, walvisjager, kustvaarder en schapenhouder. Zijn opvolger werd neef George Fyffe (met dubbel f); daarna volgenden tot 1960 de families Goodall en Low. De bijna 120 jaar bewoningsgeschiedenis valt in het uitgebouwde huis af te lezen. Bijzonder is dat de oudste vleugel rust op walviswervels waardoor er onder de vloer een ventilatieruimte is ontstaan.

Na wat bochten komen we bij een klif waaronder de mannetjes van de kolonie zeehonden moeten liggen. Dat doen enkele exemplaren; we fotograferen die luilakken en gaan het pad omhoog op. De rotspunt doet me denken aan Gibraltar.

Het is uitstekend wandelweer: 22°C, nauwelijks wind, met de zon nog achter de wolken. Beneden de klif liggen op de rotsen hele groepen zeehonden; dit keer de vrouwtjes met hun jongen. Hun geluid klinkt op.

Een mooie route, met steeds weer een andere baai. Maori’s hadden hier versterkte plaatsen (pā’s), waarbij ze voor de verdediging gebruik maakten van natuurlijke wallen en dieptes in het landschap. Hierop brachten ze palissades aan, waarvoor een droge gracht kwam. Een bekend principe. Archeologen hebben op dit schiereiland tot nog toe elf van die defensiewerken teruggevonden. In elk geval is van eentje het ‘aardwerk’ herkenbaar.

De zon komt door bij South Bay. Vanaf een grote hoogte zie je het plaatsje liggen aan een mooie baai. De huizen liggen te schitteren in het doorgebroken licht. ‘Als ik het in me had om een boek te schrijven’, denk ik onder het afdalen richting bebouwing, ‘dan zou me dit een inspirerende plek lijken’. 

Bij de entree staan houten monumenten die naar de lokale Maori-overlevering verwijzen. Zo is er een beeld dat laat zien hoe volgens de overlevering de eerste Maori op het schiereiland kwam terwijl zijn boot geleid werd door een walvis die de weg wees. Eerder hadden we bij Fyffe House al een houten ‘totempaal’ gezien die verwees naar een aangetroffen graf. Aan de dode was een groot ei meegegeven van een Moa, de inmiddels uitgestorven grote loopvogel. George Fyffe trof dat ei aan in 1857.

Aan het eind van het plaatsje gaan we rechtsaf. Het wolkendek trekt weer dicht. Even later zigzaggen we tussen de dennen omhoog. Bij een driesprong zien we links én rechts de oceaan: we staan op de hals van het schiereiland. Via Tom’s Track belanden we aan ‘onze kant’.

Niet ver van de B&B passeren we Takahanga Marae. Een marae is een heilige ontmoetingsplek van Maori’s. Ik maak een foto van drie hoge beelden: imponerend houtsnijwerk. Het is privé-eigendom; misschien krijgen we elders de gelegenheid zo’n huis te bezoeken.

Om 15.30 uur zijn we thuis. We waren in een rustig tempo en met veel rondkijken een dikke 12 km. onderweg. Ik bel meteen naar The Pier Hotel. We kunnen er morgenavond om 20.00 uur aan tafel.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten