donderdag 4 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (19); zonder haast naar Haast


05/02
Het tijdsverschil met Nederland bedraagt twaalf uur. Hier is het al dinsdagmorgen als daar op maandagavond het toetje op tafel komt. Dat kan tot interessante vragen leiden. Bijvoorbeeld: wanneer is iemand jarig? Zo verzond ik maandagmorgen de volgende app: ‘Dag vriend, hartelijk gefeliciteerd met je verjaardag. Een goed nieuw jaar toegewenst. Een vroege felicitatie? Leven in het hier en nu maakt het mogelijk dat wij ons in jullie toekomst bewegen. Of jullie je in ons verleden. Hoe dan ook: een fijne verjaardag’.
18.000 km meer naar het noordwesten moest dan het maandagavondjournaal van 20.00 uur nog beginnen. De eerste dagen leefden we in twee tijdszones. ‘Het is nu zo-en-zo laat in Nederland’; dat idee is nu naar de achtergrond verdrongen.

Op dinsdagmorgen nemen we om 10.15 uur afscheid van hosts Rebecca en Jimmy. Als eerder gezegd, vonden we bij aankomst dat in het reisplan de omschrijving van de cottage een stuk uitbundiger mocht. Gisteren stuurde ik de organisatie een mail met het verzoek e.e.a. aan te passen: ‘Beste J., De beschrijving van de cottage (bescheiden inrichting) gaf ons vooraf het idee dat het uitzicht de aankleding moest compenseren. Het lijkt ons recht te doen aan de realiteit, wanneer jullie de beschrijving van het gastverblijf van Earth Cottage uitbundiger verwoorden. Het gaat om het ruimste en meest geëquipeerde onderkomen tot nog toe. Het huis is ingericht op de ontvangst van zes gasten, met drie slaapkamers, een ruime living, badkamer-toilet, een terras, bbq, vaatwasser (!), wasmachine, satelliet-tv; het keukengerei telt zelfs eetstokjes. Niet vergeten de inpandige garage. Met andere woorden een turn-key huis, om het tweetalig samen te vatten’. Je zou er dus zo in kunnen trekken. Als snel kwam de reactie: ‘Wordt naar gekeken’. We brengen het echtpaar op de hoogte van deze e-mailwisseling. We krijgen nog wat tips mee voor de streek waar we nu heen gaan.

Dus stoppen we een uur en twee meren later bij Blue Pools. We worden pas rond 16.00 uur in de volgende B&B verwacht: alle reden om het rustige aan te doen. ‘Wij hebben de tijd’, denk ik bij het parkeren. ‘En de baas de centen’, placht mijn pa hieraan toe te voegen.

Bij Blue Pools komen twee kristalheldere stromen, smeltwater van de gletsjer, samen. Inmiddels drizzelt het wat en de drogere vegetatie van Lake Hawea heeft plaats gemaakt voor het regenwoud dat we kennen van de Catlins.
Bij de start van het wandelpad richting de Pools, staat een waarschuwing voor de ‘sandfly’. Onder het lezen word ik twee keer gestoken, dus gauw de roller met antimuggenspul tevoorschijn gehaald. In de poëtische tekst gaat het om de ‘Dracula of our Coastal Rainforest’. Het zijn de vrouwtjes die steken: het beetje bloed is goed voor de eitjes.
Vanaf twee ‘swing bridges’ bewonderen we het doorzichtige azuurblauwe water. De bruine forellen wachten met hun bekken in de stroomrichting, op langsdrijvend voedsel. Mag hier gevist worden? Vast niet.

De regen wordt intenser, de koplampen gaan aan. De weg kronkelt door de boerenkool richting de Haast Pass. De temperatuur is 12°C op deze hoogte. Links en rechts komen watervallen steil naar beneden. Laaghangende bewolking, veel ‘one lane bridges’ waarbij duidelijk aangegeven is wie dit keer voorrang heeft.

We rijden de Westcoast binnen. ‘Untamed wilderniss’ staat op het bord. Een langgerekte strook van meer dan 300 km, ongeveer ter grootte van België, waar zo’n 30.000 inwoners de 220 natte dagen per jaar trotseren in de stijgingsregen van de NZ Alpen. De weg hierheen bestaat sinds 1966, las ik ergens. Daarvoor onderhielden vooral boten het contact met de 'beschaving'. 

Niemandsland, tot er bij Haast rond 12.30 uur weer wat huizen opduiken. Meer wordt het niet: dit is Haast. Als we het café binnenkomen, zijn we weer in cowboyland, dit keer met hertenkoppen en -geweien aan de wanden. Net als ik wil informeren naar de cursus in-linedancing, worden we begroet door het koppel uit Wassenaar dat we eerder in de B&B’s van Akaroa en de Catlins ontmoetten. Al snel zitten we enthousiast met elkaar bij te kletsen. Dan moet dat op-één-lijn-dansen op een ander moment.

Nog even tanken in de middle of nowhere. Per liter is ongelood 17 dollarcent duurder dan in de bewoonde wereld. Dan weer op weg, in de regen, door de rijke vegetatie van het regenwoud. Zeer karakteristiek vind ik de varenbomen. Toen ik die in Catlins voor het eerst zag, dacht ik met palmboompjes te maken te hebben vanwege het overeenkomstige silhouet.

Door de mist is even de Tasmanzee te zien. Tegen 16.00 uur arriveren we bij Mahitahi Lodge, Bruce Bay, met als hosts Jacqui en John. In onze kamer zet ik het kleine verwarmingselement aan. Zoals bij alle voorgaande bedden, is ook dit exemplaar voorzien van een elektrische deken. Voor het eerst probeer ik deze uit: lèkker wèrrem aan m’nne mulder. Om 17.30 uur wordt het droog. Over een uur worden we aan het gezamenlijke avondmaal verwacht. De plek Bruce Bay is zo afgelegen, dat Jacqui kookt voor de gasten.

En dat kan ze. Kleine hapjes vooraf, waarbij John de wijn serveert. Ondertussen staat Jacqui in de keuken die onderdeel is van de open eetkamer annex zithoek bij de open haard. ‘Huiselijk’, zegt ik tegen haar en probeer dat woord te vertalen. ‘Homeley’, zegt ze.
Dan gaan we aan tafel: twee Nederlandse koppels, een Engelsman en als er opgediend is, neemt ook Jacqui plaats. John scharrelt in de bijkeuken, komt langs met de wijn, waarna hij op enig moment erbij komt zitten om deel te nemen aan het geanimeerde gesprek.
Lekker eten, aangenaam gezelschap en een goed gesprek: een mooie combinatie.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten