woensdag 3 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (16); Queenstown


02/02
Het Zuidereiland kent veel water. Uiteraard, want een eiland ligt er middenin. In dit geval de Tasmanzee links en de Stille Oceaan rechts. Opvallend is het aantal meren in het binnenland. Joekels van dingen. Sommige zijn door de mens gecreëerd, zoals Lake Tekapo, andere exemplaren ontstonden door bijvoorbeeld de uitschurende werking van Gletsjers. Afgelopen dagen zaten we bij Lake Te Anau. Ook hier dankzij de aanwezigheid 2 miljoen jaar terug van een dik pak langzaam voortbewegend landijs.
Die meren zijn mooi, attractief voor natuurliefhebbers, ze kennen een in onze ogen zeer kleine mate van watertoerisme, zorgen voor de irrigatie van het land en in een aantal gevallen werken ze mee aan het opwekken van elektriciteit. Bij Lake Manapouri is dat handig aangepakt. Daar loopt water door een buis van een centrale richting het veel lager gelegen fjord Doubtful Sound. 

Op deze windstille en nog frisse zaterdagmorgen ontbijten we om 09.00 uur bij Jane en Ross in het gezelschap van enkele leden van hun schoonfamilie plus een jong koppel uit Chicago. Aan tafel vertelt Ross, n.a.v. ons enthousiasme over het zien gisteren van de takahē gisteren, dat hij nog nooit een exemplaar van de emblematische kiwi gezien heeft. Aangezien Ross zich in ons leeftijdssegment moet bevinden, zeg ik ‘dat er voor ons dus nog alle hoop is’ om zo’n beest te spotten. Als je de tureluur tot symbool van Nederland maakt, heb je tenminste nog een gerede kans die steltloper te ontwaren. Ja toch?

Daarna inpakken en vertrekken. Eerst naar de super (onze volgende plek is ‘self catered’) en dan naar de bios voor de voorstelling van 11.00 uur ‘Shadowland; Fiordland on film’. De opnames blijken het nodige toe te voegen aan wat we eergisteren zagen tijdens de boottocht over de Doubtful Sound. Duidelijk is dat de vele watervallen die van helemaal boven komen, gevoed worden door in het hooggebergte aanwezige meren en meertjes.

We rijden richting Cromwell en komen opnieuw in de streek Otago. We volgen de mooi route langs Lake Wakatipur om tegen 14.00 uur in Queenstown te arriveren. Die plek staat niet opgenomen in het reisprogramma dat de organisatie achter onze roadtrip heeft opgesteld. We hoeven er nauwelijks voor om. Vooruit dus.

Het oude goldrush-stadje is inmiddels uitgegroeid tot een zomer- en wintervakantieoord. Veel recrea-nieuwbouw. 
Na het middagmaal bij Red Rock (De Vette Eend was iets aandachtiger) maken we een wandelingetje door het drukke centrum. ‘Supertoerisme’, zegt mijn vrouw. Erg ontspannen, dat zeker. En niet lawaaierig, ondanks de aanwezigheid van zoveel mensen en activiteiten. Reclame is vaak in het Chinees. Het Valkenburg van het Zuidereiland?

We laten het stadje om 16.00 uur zonder spijt achter ons en gaan over een smalle weg met veel haarspeldbochten een pas over. Niemandsland. Een uur later zijn we bij Lake Hawea. Daar nog eens een smalle, bochtige (gravel)weg omhoog en we zijn bij Earth Cottage, eigendom van gastvrouw en -heer Rebecca en Jimmy. Opnieuw heeft de reisplannenmaker voor een sublieme locatie gezorgd met dito uitzicht op het meer. Bovendien is het onderkomen eerder een compleet huis dan een villa; zo zou je willen wonen!

Even later zitten we in een bloemenrijke tuin met een glas witte NZ chardonnay op het terras in de zon. De schommelstoel beweegt langzaam in de zachte wind. Het is 22°C en beneden ons ligt het meer in een scherpgesneden bergdecor mooi te wezen. Ik voel me dankbaar hier te kunnen zijn.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten