02/02
Het Zuidereiland kent veel water. Uiteraard, want een eiland ligt er
middenin. In dit geval de Tasmanzee links en de Stille Oceaan rechts. Opvallend
is het aantal meren in het binnenland. Joekels van dingen. Sommige zijn door de
mens gecreëerd, zoals Lake Tekapo, andere exemplaren ontstonden door
bijvoorbeeld de uitschurende werking van Gletsjers. Afgelopen dagen zaten we
bij Lake Te Anau. Ook hier dankzij de aanwezigheid 2 miljoen jaar terug van een
dik pak langzaam voortbewegend landijs.
Die meren zijn mooi, attractief voor natuurliefhebbers, ze kennen een in
onze ogen zeer kleine mate van watertoerisme, zorgen voor de irrigatie van het
land en in een aantal gevallen werken ze mee aan het opwekken van
elektriciteit. Bij Lake Manapouri is dat handig aangepakt. Daar loopt water
door een buis van een centrale richting het veel lager gelegen fjord Doubtful
Sound.
Op deze windstille en nog frisse zaterdagmorgen ontbijten we om 09.00 uur
bij Jane en Ross in het gezelschap van enkele leden van hun schoonfamilie plus
een jong koppel uit Chicago. Aan tafel vertelt Ross, n.a.v. ons enthousiasme
over het zien gisteren van de takahē gisteren, dat hij nog nooit een exemplaar
van de emblematische kiwi gezien heeft. Aangezien Ross zich in ons
leeftijdssegment moet bevinden, zeg ik ‘dat er voor ons dus nog alle hoop is’
om zo’n beest te spotten. Als je de tureluur tot symbool van Nederland maakt,
heb je tenminste nog een gerede kans die steltloper te ontwaren. Ja toch?
Daarna inpakken en vertrekken. Eerst naar de super (onze volgende plek is
‘self catered’) en dan naar de bios voor de voorstelling van 11.00 uur ‘Shadowland;
Fiordland on film’. De opnames blijken het nodige toe te voegen aan wat we
eergisteren zagen tijdens de boottocht over de Doubtful Sound. Duidelijk is dat
de vele watervallen die van helemaal boven komen, gevoed worden door in het
hooggebergte aanwezige meren en meertjes.
We rijden richting Cromwell en komen opnieuw in de streek Otago. We volgen
de mooi route langs Lake Wakatipur om tegen 14.00 uur in Queenstown te
arriveren. Die plek staat niet opgenomen in het reisprogramma dat de
organisatie achter onze roadtrip heeft opgesteld. We hoeven er nauwelijks voor
om. Vooruit dus.
Het oude goldrush-stadje is inmiddels uitgegroeid tot een zomer- en
wintervakantieoord. Veel recrea-nieuwbouw.
Na het middagmaal bij Red Rock (De Vette Eend was iets aandachtiger) maken
we een wandelingetje door het drukke centrum. ‘Supertoerisme’, zegt mijn vrouw.
Erg ontspannen, dat zeker. En niet lawaaierig, ondanks de aanwezigheid van
zoveel mensen en activiteiten. Reclame is vaak in het Chinees. Het Valkenburg
van het Zuidereiland?
We laten het stadje om 16.00 uur zonder spijt achter ons en gaan over een
smalle weg met veel haarspeldbochten een pas over. Niemandsland. Een uur later
zijn we bij Lake Hawea. Daar nog eens een smalle, bochtige (gravel)weg omhoog
en we zijn bij Earth Cottage, eigendom van gastvrouw en -heer Rebecca en Jimmy.
Opnieuw heeft de reisplannenmaker voor een sublieme locatie gezorgd met dito
uitzicht op het meer. Bovendien is het onderkomen eerder een compleet huis dan
een villa; zo zou je willen wonen!
Even later zitten we in een bloemenrijke tuin met een glas witte NZ chardonnay op het terras in de
zon. De schommelstoel beweegt langzaam in de zachte wind. Het is 22°C en beneden
ons ligt het meer in een scherpgesneden bergdecor mooi te wezen. Ik voel me
dankbaar hier te kunnen zijn.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten