zaterdag 6 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (23); Reefton en Lewiss Pass


09/02
Voor we naar NZ vertrokken, hebben we ons laten registreren bij de Buitenlandse Zaken. Daarmee werden we ook op de mailinglist geplaatst ingeval er iets te melden zou zijn van overheidswege. Op zaterdagmorgen was er een bericht onder het kopje ‘Reisadvies’. Op het Zuidereiland was een fikse natuurbrand ontstaan in Pigeon Valley. Bij Wakefield, regio Nelson, werden al mensen geëvacueerd. Aan de ontbijttafel ontmoetten we even later een familie uit Druten die in de voorgaande B&B foto’s gemaakt had van een grote rookkolom. Die streek staat voor later op ons programma. We houden het in de gaten.

We vertrekken met miezer die voorbij Greymouth overgaat in bij tijden fikse neerslag. Na een uur in de vlakte, komt iets voor Reefton de zon door. Op het bord staat: Reefton. ‘Town of light’. Hoe toepasselijk. 

Op aanraden van Jan bezoeken we het centrum. Na het bijtanken parkeer ik tegenover de bakkerij waar we zeker iets moesten gaan gebruiken, volgens onze (inmiddels voorgaande) gastvrouw. Doen we; bij wijze van lichte lunch. Lekker.

The Broadway Tearooms & Bakery is gevestigd aan de hoofdstraat, Broadway dus. Nu een rustige doorgaande weg met aan beide kanten huizen, winkels, hotels, voorzien van in elkaar overlopende veranda’s. Gelet op de vele foto’s van vroeger is het aanzien van het oude goud-en kolenstadje goed bewaard gebleven.

140 jaar geleden was er sprake van een bruisend centrum. ‘Broadway was dé handelsplek van Reefton’, lezen we op een informatiebord. Lang bepaalden de winning van goud en kolen, plus de houtkap de welvaart hier. Daarover laten we ons voorlichten in het lokale VVV-kantoor dat drijft op vrijwilligers en giften. In de flinke ruimte is een korte gang van een goudmijn nagebouwd. Je betreedt dit stukje achter een gordijn, nadat het beeld van een mijnwerker je welkom heet als blijk van waardering voor een munt in zijn hand. Op een andere plek wordt in woord en tekst de geschiedenis verteld van het stadje.

Reefton. ‘Town of light’, staat dus op het naambord bij de entree. Die bijnaam dankt het aan de stichting op 6 december 1886 van een onderneming die voor een waterkrachtcentrale zou gaan zorgen. Die kwam er en in 1888 was er licht voor 500 lampen. Daarmee was Reefton de eerste stad van NZ die elektriciteit kreeg.

Goud werd ‘gewassen’ in de rivier of gewonnen door ‘hard rock mining’. Mijnwerkers kwamen aanvankelijk vooral uit het Verenigd Koninkrijk. Later ook uit China. Beide takken van winning werden steeds geavanceerder, zeker toen er dynamiet en chemicaliën om de hoek kwamen kijken. Voor de opleiding van vaklui werden mijnscholen opgericht, waarvan de eerste in 1879 (Dunedin). Toen de hausse in het goud over was, kwamen de kolenmijnen (1930 -1960). Tot voor wat jaren geleden werd er in dagbouw goud gewonnen. Waarna exploitant Oceana Gold de natuur ‘aangeharkt’ en van nieuwe bomen voorzien, terug ging geven aan het Ministerie van Natuurbeheer. Er zou nu nog wat koolwinning plaatsvinden door kleine particuliere ondernemingen.
In het centrum komen we een beeld tegen ter herinnering aan de 29 slachtoffers van de mijnramp nabij Greymouth in 2010.

Uiteraard wijdt de permanente tentoonstelling bij het VVV ook aandacht aan de natuur. Aan de top van de ‘Pest list’ staat ‘the evil triumvirate’ van rat, hermelijn en buidelrat.

Hout is het hoofdmateriaal voor de huizen van Reefton. Ook de spaarzame dorpjes die wij passeren, kennen hoofdzakelijk houten huizen. Hout ‘geeft mee’ bij kleine en zwaardere trillingen van de bodem. In 2010 en 2011 moesten in Christchurch vooral de oude stenen gebouwen eraan geloven.

Veel bebouwing is er overigens niet. Zeker niet als we omhoog gaan richting Lewis Pass. Als we die op 864 m. hoogte passeren, is het 14°C in de zachte regen. Daarna begint het landschap van karakter te veranderen. De uitgebreide beukenbossen maken plaats voor gras en rotsen op knoestige bulten. Erosie langs de breed uitgeslepen steen- en kiezelrijke bedding van de Hope River. De zon komt door en de temperatuur loopt op tot 27°C. We zijn in de streek Canterbury; in een nieuwe klimaatzone.

Iets na 15.00 uur arriveren we bij Cheltenham House, ons B&B voor de komende dagen in Hanmer Springs, een ‘spa’ (met houten huizen) in de NZ Alpen. We worden ontvangen door Maree, die net als de inrichting van dit grote huis, zo zou passen in een mysterieuze aflevering van de Engelse serie Midsomer Murders.

Tegen 16.30 uur loop ik een rondje in het plaatsje. Er zijn behoorlijk wat mensen op de been. Aan een zijde de restaurants, aan de andere de spa’s. Een van die baden heeft de prijslijst voorzien van symbolen. Bij 60+ ($18) staat een persoon afgebeeld met een wandelstok.

Om 18.30 uur is er borreluur voor de gasten. Maree en Lee schenken regionale witte en rode wijn in hun tuin. Ook een Frans koppel schuift aan; een geanimeerde bijeenkomst. Ik vraag: ‘Doen jullie dit elke dag?’ Maree antwoord direct: ‘Ja. Zwaar hè?’.

Daarna lopen we naar het eettentje op de hoek: Monteith’s Brewery Bar waar we heerlijk bikken. Tijdens het rondje daarna blijkt het plaatsje uitgestorven. De hoog oprijzende kolossale dennen moeten er al gestaan hebben voor het plaatsje groter groeide, zeggen we tegen elkaar.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten