maandag 15 april 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (49); 'Big Splash'

07/03
We volgen het nieuws in Nederland. Het echtpaar Van Oranje bezoekt Duitsland, Ajax wint, Yolanthe en Wesley stoppen met elkaar. Het blijft me verbazen hoe BN’ers zich in de sociale media gedragen. Kondigt het scheidende duo een persstop af, zet de voetballer op Instagram dat hij het verknald heeft. Waarom vindt hij dat hij dit feit kan of moet ‘delen’ met de massa? Is hij ‘ons’ verantwoording verschuldigd? Schei toch uit met die flauwekul. (Terwijl ik stiekem wel wil weten wat ie mispeuterd heeft. Eerdaags zal wel iemand - een goede kennis van hem - uit de school klappen.)

Hier broeit het ook. Vooral ondergronds: kokende aarde, geisers, warmwaterbronnen. Toen ik vanmorgen naar buiten keek, zag ik richting Lake Rotorua een grote stoompluim. Vandaag gaan we die rokende wereld nader bekijken: de kaartjes zijn al gekocht. 

In de reisgids NZ van National Geographic staat de volgende zin over Rotorua: ‘U vindt hier bijna elke activiteit die NZ te bieden heeft, behalve misschien zwemmen met dolfijnen’. Ook nu volgen wij het advies van Ken en bezoeken Te Puia, een Maori-park. 

Gelet op het aantal bussen en auto’s is Te Puia ook in het naseizoen populair. Er staat om 11.15 uur een kleine rij aan de kassa; dankzij onze reservering kunnen we snel door. Zonder enige hapering leest de dame van het snelle loket mijn voor- en achternaam voor. Geen eenvoudige opgave voor een niet-Brabo.

We lopen ons warm bij Maori-beelden en een -boot. Die laatste is een ‘waka tua’, een oorlogskano. De grootste exemplaren kunnen tot 30 m lang zijn en 100 roeiers tellen. De boot die hier staat, is iets bescheidener. Prachtig.

Na wat ‘geroken’ te hebben aan de thermale verschijnselen gaan we richting marae, de ontvangstruimte voor het ‘gemeenschapshuis’. Onze tickets voor de voorstelling van 12.15 uur worden gecontroleerd en we gaan (keurig) in de rij staan. 

De afgelopen weken hebben we nauwelijks nog Chinezen gezien. Vandaag zijn ze - met eigen gidsen - duidelijk aanwezig. Op volgorde gaan staan, hebben ze ondertussen nog niet geleerd. Ook zonder camera’s met gezichtsherkenning weet een strenge Maori-wacht duidelijk ieder op zijn/haar plek te houden. Wat Chinezen komen voor ons staan. Niemand reageert. Dit is me te dol: 'You've got to queue up like everybody!' zeg ik streng. 'We want to stand in the shadow', luidt het verweer. Na enig aandringen verdwijnen ze naar achteren.

Er is een officiële ontvangst met dans en zang op de marae - het veld - voor de zaal. Tijdens de toespraak wordt een Engelsman (altijd een Engelsman volgens de Maori-gastvrouw) gevraagd om blad van de zilvervaren van de grond op te pakken als teken van vriendschap. Omdat we behoorlijk op tijd aanwezig waren, staan we (nog steeds dus) vooraan en zien alles goed. Daarna trekken we op richting ingang en dankzij de wacht die zijn aandacht niet laat verslappen, belanden wij binnen op de eerste rij. Bij een voordringende Chinese hoef ik nauwelijks een sliding uit te voeren. En dat allemaal in dit overgereguleerde en beleefde land.

In het rijkversierde gebouw begint de voorstelling met een reeks gedragsregels. De wijzen kwamen uit het Oosten; op het zuidelijk halfrond moeten ze in een andere richting gezocht worden. Dus krijgt wie geen Engels lijkt te verstaan, overduidelijke aanwijzingen vanaf het toneel: blijven zitten, ja jij daar ook, en houd geen opnameapparatuur boven je hoofd. Waarna een optreden volgt dat klinkt als een klok, met zang, dans, spel, vaardigheidsdemonstraties en een duidelijke toelichting. De boventoon is vrolijk in vergelijking met de (oorlogszuchtige) kapa haka die we eerder in Te Papa zagen. 

Aansluitend begint om 13.00 uur een rondleiding. Onze vrouwelijke gids is naast kundig (uiteraard) ook bijzonder humoristisch. We bezoeken het kiwi-huis (met toelichting), de warmteverschijnselen (met toelichting) waarbij de Pōhutugeiser letterlijk en figuurlijk een spectaculair hoogtepunt vormt. De ‘Big Splash’ is de grootste (hoogste) geiser van het zuidelijk halfrond en ‘ontploft’ 20 keer in 24 uur. 

Het dorp waar de iwi (stam) van de gids woont, ligt iets voorbij deze hete fontein. We zien de begraafplaats met witte bouwsels en gesneden beelden. Ze wijst ons op de warmwaterpoel waar de kinderen na schooltijd komen zwemmen. Terzijde: in een aantal putten met heet water wordt ook gekookt. 

Hier wordt het hete water niet langer als energiebron gebruikt: de warmte-onttrekking leidde tot het doven van de thermale activiteiten. Voor één plek wordt een uitzondering gemaakt: voor het ziekenhuis.

Het sluitstuk van de rondleiding is een bezoek (met toelichting) aan een aantal traditionele gebouwen (veel houtsnijwerk) en de moderne school voor ‘graveer’- en houtsnijkunst. De houtsnijders-in-opleiding houden de beitel/guts net iets anders vast dan mijn opa en peetoom van moederszijde dat deden: die hadden als steenhouwer hun beitel op de pink liggen. We zoeken samen naar een verklaring voor dit verschil. De leermeesters geven aan dat dit nu eenmaal hun aanpak is. Moet ik thuis toch eens nazoeken. Zit 't 'm in de hardheid van de steen?

De Maori-cultuur kan zich in een revival verheugen. Zo krijgt het onderwijs in de tweede officiële taal van NZ weer veel aandacht. De gids vertelt dat haar oma nu ook op een taalcursus van (nota bene) haar eigen taal zit. In de tijd dat die generatie de school bezocht, werd het Maori genegeerd. 

Dan hebben we het wel gehad. Moe en met een tevreden gevoel zoeken we de auto op en rijden we naar ‘huis’ waar we met Ken nog een uur zullen nakletsen.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten