Toen hij begin jaren ‘60
stopte met werken, had mijn vader er rond de 40 jaar opzitten bij V&D. Daar
trad hij in dienst enige tijd nadat hij milicien af was. Aangezien ik op
afstand de jongste ben, kon ik zijn loopbaan volgen tot mijn 17de.
Al die tijd heette zijn werkgever V&D ‘bij ons’ in het taalgebruik van mijn
pa.
Voor buitenstaanders moet
het lastig geweest zijn om het verschil te zien tussen ‘bij ons’ en ‘bij ons
thuis’. Voor de kostwinner bleek de grens tussen beide begrippen niet altijd scherp
gemarkeerd, terwijl de anderen thuis precies wisten wat er bedoeld werd.
De nauwe band die dit
duo voor mijn vader gehad moet hebben, werd nog versterkt door het feit dat het
gezin vóór mijn geboorte een dienstwoning in de binnenstad betrok naast één van
de twee toenmalige vestigingen van het warenhuis. Dat gebouw heette lang ‘de
nieuwe V&D’, ter onderscheiding van ‘de oude’ die in 1938 afbrandde. Zo’n
tien jaar lag er niet meer dan een stuk rond de 20 meter tussen werk van thuis.
Een afstand die zeker gevoelsmatig verwaarloosbaar moet zijn geweest, aangezien
we boven de bedrijfsgarage van V&D woonden en hiermee had pa toentertijd
als hoofd Technische Dienst het een en ander te maken. Bovendien maakten mijn
ouders en oudere zusjes gebruik van de kelder onder de winkel tijdens de
laatste periode van de Tweede Wereldoorlog.
‘Bij ons’. Wij kochten
bij voorkeur ‘bij ons’. Uiteraard vanwege de personeelskorting en
waarschijnlijk meer nog uit loyaliteit. Pa had niet zo maar een
‘arbeidscontract voor onbepaalde tijd’: hij werkte bij die onderneming vooral op basis van een groot respect voor de familie Vehmeijer, met wie hij een goede relatie
onderhield. Hij onderscheidde binnen de leidinggevende familie ‘de oude Vehmeijer’ en ‘de jonge’. Bij die
laatste was niet zoweer sprake van één persoon; eerder van een generatie, waarvan ik met enige regelmaat
drie broers ontmoette die ik naar de aard van de tijd semi-amicaal mocht
aanspreken met meneer plus voornaam. Bij meneer Harry vond ik dat altijd wel
grappig klinken, zeker als hij met zijn hoge stem opmerkte dat wij dezelfde
naam droegen.
Een jaar na mijn
geboorte trokken we naar een ander huis in de nieuwe wijk De Vliert. Van
daaruit liepen wij met enig gemak ‘bij ons’ binnen voor een bezoek aan de
werkomgeving van mijn pa. Zijn activiteiten voltrokken zich toen op de bovenste
verdieping van ‘de oude V&D’. Onder de lichtkoepel leidde hij het centrale ondernemingsatelier,
dat op enig moment de naam Bracona ging dragen: Brabantse Confectie Ateliers.
Voor de nieuwbouw op West I mocht ik als 7-jarige de eerste steen leggen, wat
ik een grote eer vond.
‘Bij ons’ was heilige
grond. En wij waren de ambassadeurs van het bedrijf. Onze familiekoelkast werd
gekocht ‘bij ons’. De kip kwam van ‘bij ons’. Mijn communiepakje, de chocoladen
letters, de jassen van mijn zussen: alles kwam van bij ons.
Dus hield
moeder de andere verpakkingen buiten het gezichtsveld van vader; nou ja, bijna
altijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten