vrijdag 21 maart 2014

Sollicitatiecommissie

Met aan elke kant een been in de tas zit ik achter op de fiets bij vader. De wereld trekt op deze vroege zondagmorgen aan twee zijkanten voorbij. Soms kijk ik om pa's rug heen naar wat er vóór te zien is. 'Niet wiebelen', zegt hij dan.

De stad ligt al een tijdje achter ons: we zijn op het platteland. Misschien stopt hij zo dadelijk als hij een boer op het land ziet staan. Als die het goed vindt, haalt pa de ingeklapte soldatenschep uit een van de tassen om daarmee gedroogde koeienvlaaien van het gras te steken. De taaie oogst verdwijnt dan in een zak om er thuis - vermengd met water - de tuin mee te begieten.

We rijden een erf op. Op het dak ligt stro. Even later zitten we in de 'goede kamer'. Die hebben we thuis ook eentje gehad aan de Rembrandtstraat. Kleiner dan deze en groot genoeg om de pastoor te ontvangen. Of de baas van vader. Sinds de verhuizing naar de Aartshertogenlaan is die speciale ruimte afgeschaft.

Ik krijg ranja en als die op is, word ik door een van de kinderen meegenomen. 'Ga met hem langs de beesten', zegt de boerin. Ondertussen staat de 'goede kamer' al vol sigarenrook: pa en boer paffen en praten alsof ze elkaar al tijden kennen. Misschien is dat wel zo. Of doen ze alsof.

We lopen langs de beesten: kippen, ganzen, pony's. De koeien staan in de wei. Het dialect van de kinderen klinkt anders dan dat van mij. Toch kunnen we elkaar goed verstaan. Ondertussen praat vader binnen met mensen die kennelijk op hem zaten te wachten. De meisjes die er bij zijn, komen solliciteren.

De formule is simpel. Op het atelier waar hij bedrijfsleider is, werken 250 modinettes. Die blijven tot ze gaan trouwen en daarna komen er nieuwe. Er is in het pas gebouwde atelier op West I ook een bedrijfsschool. De dochter van de boer en boerin waar wij nu zijn, zit ook op het atelier. Hij heeft graag mensen van buiten, zegt pa altijd en vandaag komen nichtjes, vriendinnen en andere meisjes van de dochter des huizes met hem praten. Daarvoor gebruikt pa de 'goede kamer'. De meisjes hebben hun moeder meegenomen.

Tegen half twaalf zit ik weer achter de rug van vader. De sollicitatiecommissie vóór mij straalt tevredenheid uit. Thuis gaat hij in zijn stoel zitten die wij 'essesair' noemen. Moeder begiet in de keuken het vlees. De oudere zusjes die nog thuis wonen, zullen dadelijk ook wel verschijnen.

Voor we aan tafel gaan, schenk ik pa een Clareyn in. 'Met een kop erop', zegt hij. Dat hoort bij dit ritueel. Voor ik hem het borrelglaasje aanreik, mag ik de kop eraf drinken, wat ik voorzichtig op mijn knieën voor de salontafel doe. Mijn mond trekt er van samen en net zoals pa probeer is de jonge klare zo lang mogelijk op de tong te laten liggen.

Vervolgens loop ik naar de boekenkast om vanachter de middendeur een Agio Gouden Oogst uit de doos te halen. Met een kleine metalen guillotine snijd ik aan de voorkant een rond gaatje en aan de achterzijde een inkeping. Het bandje laat ik erom zitten. Ik stop de sigaar in mijn mond en steek hem met een lucifer aan. Ik neem een trekje en blaas de rook uit. Wij mannen. Ik ben tenslotte al negen!

Pa zit in zijn stoel en de borrel is al halverwege. Als hij aan de sigaar begint, wacht ik op een kleine hik. Die komt gegarandeerd na zijn eerste hijs.

Ook nu. De zondag is compleet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten