zaterdag 8 maart 2014

Spreekbuis

Deze tekst verscheen als column bij de rubriek 'Onder De Boschboom' in de Bossche Omroep van 9 maart.

Alweer Jeroen Bosch? Ja. Over zijn werken. Over de hoeveelheid schilderijen die hier over twee jaar in het Noordbrabants Museum moet/zal/mag/kan/gaat hangen. Ter herinnering: de expositie ‘Bosch Visions’ staat geprogrammeerd voor de periode 11 februari - 8 mei 2016.


Ad 's-Gravesande is de laatste die over ‘het getal’ iets aan de pers heeft prijsgegeven. En wel op zaterdag 1 februari jl. Het worden er in elk geval meer dan negen, weet ik sindsdien. ‘Volgens afspraak’ wil hij geen aantal noemen. Op de vraag ‘Elf dan?’, luidt zijn antwoord: ‘Dat ontken, noch bevestig ik’. Deze reactie is een klassieker uit het handboek ‘Woordvoering met vlijt’, chapiter ‘Rookgordijn’.

Over wát aan werken naar Den Bosch kan komen, hebben vóór 1 februari jl. al verschillende officiële mensen uitspraken gedaan. In een vroeg stadium - waaraan dan al een periode van twee jaar voorbereiding vooraf ging - heeft Ton Rombouts het op 11 juli 2008 bij Omroep Brabant over ‘een grote overzichtstentoonstelling in Madrid en Den Bosch’ (klik).

‘Een grote overzichtstentoonstelling’. De combinatie van ‘groot’ en ‘overzichtstentoonstelling’ komt ‘flink’ over. Naar ik begrijp, houden de specialisten het aantal echte werken van Bosch op zo’n 45 stuks, ongeveer gelijkelijk verdeeld over schilderijen en tekeningen. Hoeveel hiervan moet in het Noorbrabants komen te hangen om te kunnen spreken van een ‘grote overzichtstentoonstelling’? 15 van elke soort? De organisatie laat zich daarover in 2008 niet uit. Ook later niet.

Da’s onhandig, want zo kan iedereen zijn eigen verwachting inkleuren. Meteen al in juli 2008 verschijnen er zinnen in de pers variërend van ‘alles van Bosch’ tot ‘zoveel mogelijk werken’. ‘Alle’ lijkt mij vanaf het begin onhaalbaar. Sindsdien is mij uit de externe communicatie nog steeds niet duidelijk geworden waarop JB500 mikt. Door het ontbreken van helderheid over (we willen) ‘alles’, ‘het maximaal haalbare’ of ‘minimaal tien schilderijen’, valt over twee jaar het uiteindelijke resultaat áltijd tegen.

Onduidelijkheid over ‘het doel waarnaar wij streven’. Onduidelijkheid ook over wie de regie voert bij het loslaten van boodschappen aan het publiek. In het ideale geval is er één zij of één hij zijn die op basis van een communicatiestrategie aan de touwtjes trekt en op gezette tijden een duif uit het hok laat vliegen met een briefje aan de poot. Als ik terugkijk op de periode vanaf juli 2008, dan denk ik eerder aan een duiventil. Daarin lijkt aanvankelijk onze burgemeester als woordvoerder aangesteld te zijn. Waarna vervolgens ook Ilonka de Ridder (adviseur communicatie en marketing JB500), Charles de Mooij (directeur Noordbrabants Museum) en Ad ’s-Gravesande (intendant JB500) bij de pers een duit in het zakje doen. Wie moet ik nou geloven? Bovendien kan ik weinig lijn ontdekken in de planning van de momenten waarop de organisatie met 'nieuws' over de vorderingen rond ‘Bosch Visions’ naar buiten treedt.

Onduidelijkheid dus in mijn ogen rond drie bouwstenen bij de communicatie over een tentoonstelling-in-wording. Een realistische doel (i.c. het aantal beoogde werken) ontbreekt, een eenduidig woordvoerderschap is afwezig, in de planning van de communicatiemomenten zit weinig logica. Zoiets leidt niet tot een overtuigend verhaal.

Nog twee jaar te gaan. Mijn advies: laat Charles de Mooij de komende periode de spreekbuis zijn. In zijn huis zal de expositie plaats vinden. Plus: hem geloof ik. Zijn eerste taak zal zijn om de goegemeente duidelijk te maken wat we echt mogen verwachten. Na de recente mist van ’s-Gravesande is De Mooij bij voorbaat geëxcuseerd wanneer blijkt dat ‘de grote overzichtstentoonstelling’ vorm krijgt zonder de aanwezigheid van bekende publiekstrekkers uit Rotterdam, Gent, Brugge, Lissabon of Madrid.

Deze tekst is onderdeel van de volgende reeks blogs over de organisatie van 'Bosch  Vision's':



Geen opmerkingen:

Een reactie posten