'We hebben een tuinfluiter in de bloesemboom', zegt 'de die van mijn'. Zij heeft verstand van vogels. Zelf ken ik dat beestje alleen omdat mijn moeder alle boeken las van Jos van Manen Pieters. Jos maakte haar debuut in 1955 met ‘En de tuinfluiter zingt’. Rond die zangvogel verschenen ook ‘Een nest vol tuinfluiters’ en ‘Als de tuinfluiter zwijgt’. Mocht van deze auteur niets aanwezig zijn, dan was het alternatief Annie Oosterbroek-Dutschun. Die boeken haalde ik als manneke bij de bibliotheek in de Krullartstraat.
Walter Breedveld was een held van moeder. En van mijn pa. Bovendien was Walter een collega van vader. Dat gaf de auteur een wat meer aards karakter: Breedveld werkte namelijk ook bij ‘de’ V&D. En daarnaast schreef hij. In 1959 nam hij ontslag om zich volledig aan het auteurschap te kunnen wijden. In totaal publiceerde hij meer dan 30 romans. Bekend werd ook zijn artikelenreeks in de Gelderlander over Brabantse kunstenaars.
'De avond van Rogier de Kortenaer', zei pa. 'Lees dat eens voor je lijst, jongen'. Toen zat ik op de middelbare school en dat boek kon er maar net mee door bij mijn toenmalige docent Nederlands. Die snorremans had een aanstelling die ik later ook zou krijgen. Plus dat hij gedichten schreef. 'Landbouw in dienst van de veeteelt', dacht ik op dat moment. Het is geen pretje om Nederlands te krijgen van een gemankeerde schrijver. Die leraar heeft overigens voor zijn literaire werk nog geen straatnaam gekregen in Den Bosch.
Walter wel. Zij het een bescheiden straatje. Een pleintje, toevallig naast het gebouw waar ik jaren les gaf. Daar hield ik de enkele leerling niet tegen die een boek van Breedveld op haar of zijn lijst zette. De Bossche auteur ondervond overigens flinke concurrentie van Lampo’s ‘De komst van Joachim Stiller’ en Jan Wolkers’ ‘Turks fruit’. Dat ligt meer dan 25 jaar achter me en ik weet niet of 'voor de lijst lezen' nu nog bestaat. Een ongeluk wordt gevreesd.
'De avond van Rogier de Kortenaer'. Ik neem me voor het opnieuw te gaan lezen, waarvoor ik naar de Hinthamerstraat zal moeten. Eerder deze week nog werd ik eraan herinnerd toen ik van Den Bosch richting de Vughtse Helvoirtseweg fietste. Op weg daarheen kom je namelijk vlak voor de ruïne van wijlen Ewald Marggraff langs de plek waar tot 1993 'Parva Domus' stond. Een 'bescheiden huis' in vergelijking met het grote Zionsburg, dat er na de brand van december 2003 ‘verbellemond’ bij ligt. In mij herinnering liet Breedveld in ‘Parva Domus’ Rogier de Kortenaer door het raam naar buiten kijken. Staat dat echt zo beschreven? Op naar de bieb dus.
Het verhaal rond ‘De Kortenaer’ (1938) was Breedvelds romandebuut onder zijn eerste pseudomien Reinier de Muntel. Literaire zwaargewichten Menno ter Braak en Anton van Duinkerken waren positief over deze eersteling. Veel streekromans met daarin ruim aandacht voor (de directe omgeving van) zijn geboortestad zouden volgen. Bijvoorbeeld: ‘De Kieviten’, ‘Hexspoor’, ‘De Open stad’.
Breedvelds oeuvre raakte bekend en geliefd. Die gewaardeerdheid reikte niet tot de Leergangen in Tilburg, waar ik later Taal- en Letterkunde studeerde: geen van Walters boeken vond genade in de ogen van de deskundigen aldaar. 'Streekschrijvers': populair bij velen, erkend door weinigen. Toch heeft Walter zijn plein. Terecht. Op het bordje staat alleen zijn naam. Breedveld heette eigenlijk Petrus (Piet) van den Bogaert, geboren in Den Bosch op 25 juli 1901, overleden in Tilburg 18 december 1977. Hij was een tuinfluiter in mijn jeugd.
In de Bossche bibliotheek op zoek naar ‘Rogier’, blijkt op de computer slechts één werk van Breedveld vermeld: ‘De Kieviten’. Dat moet dan wel uit het magazijn gehaald worden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten