zaterdag 7 oktober 2017

Bossche Preut

Deze tekst verscheen op 8 oktober als column in de rubriek 'Onder de Boschboom' in de Bossche Omroep.

15 jaar geleden verscheen 'Wè zeet uwes?'. Met het verzamelen van materiaal voor deze grammatica van de Bossche stadstaal begon ik in 1999. Aanleiding was de opmerking van Jan Heersche tijdens zijn college 'historische grammatica', dat in een dialect oude taalverschijnselen kunnen blijven voortleven. Toen snapte ik waarom wij 'hij nèèit d'ruit’ zeggen en niet 'naoit'.
In de 30 jaar die daarop volgenden, interviewde ik talloze stadsgenoten en kwamen er veie meters materiaal op band te staan. Een dik pakket vragenlijsten werd ingevuld.

Ik raakte als inleider betrokken bij Boschlogie. Wanneer ik aan de tweedejaars vroeg wat in hun ogen het meest markante woord was binnen het taalgebruik van de Bosschenaren, kon je er donder op zeggen dat er altijd wel een geinponem was die met een glimmend gezicht 'kut' riep. Opmerkelijk, want in drie decennia bijeengegaard materiaal, kwam dit drieletterwoord niet opvallend vaak voor. Overigens: de begrippen taalgebruik en dialect zijn niet identiek.
'Kut' is in Den Bosch uitgegroeid tot een cultwoord. Het komt voor in de Bossche taal, zonder - zoals bijvoorbeeld 'uwes' - typisch Bosch te zijn. Sterker nog: het is gewoon AN. Algemeen Nederlands, hoewel niet Beschaafd.

De beweerde hoge frequentie wordt niet door onderzoek gestaafd. Om de een of andere reden houden Bosschenaren de mythe - parallel aan die van hun 'grôten bèk' - in stand. Misschien om een vrijbrief te krijgen voor kinderachtig taalgebruik. Of grof. Er zijn talloze grappen. Bijvoorbeeld die van de vent die zijn vrouw steeds beleefd met twee woorden wat vraagt: ‘Bier, kut!’ Hoe plat wil je je stad te kijk zetten.

Een tijdje geleden werd de Bossche cultuur verrijkt met 'kutbier'. Toen ik zondag 24 september jl. ‘t Vughtse Bierhof 2017 bezocht, zag ik het weer aangeprezen staan. Eerlijk gezegd, schaamde ik me in onze buurgemeente voor dit exportproduct, waarbij een tekst beweert dat wij Bosschenaren vaker ‘kut’ zeggen dan ‘houdoe’.

Droplullen liggen al wat jaren in een kraam op de Bossche zaterdagmarkt en sinds kort hebben we een nieuw kuukske dat 'lulkoek' heet. Op dit niveau aangekomen, is het nu wachten op de 'Bossche Preut'. 'Preut' betekent, net als 'prut' en 'trut', zoiets als 'weke massa'. Nou, daar kun je heel wat kanten mee op. Zou op de menukaart zo maar een pikant stoofpotje kunnen zijn, of in de snoepwinkel een insinuerend vormgegeven marshmallow. Misschien ziet iemand daarin nog een gat in de markt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten