donderdag 20 december 2012

Kris


We gaan op visite in de buurt van Surabaya. Onze reisleidster kent het te bezoeken gezin van vroeger. Misschien oud-klasgenoten uit de tijd dat ze op Java woonde. Het huis in koloniale stijl herbergt ook de nodige personeelsleden, merken we al snel. De tuinman-bewaker en de chauffeur- klusjesman ontmoeten we al bij het grote metalen hek. Later volgen de dames die voor het huishouden zorgen. De kokkie laat lekkere dingen op de salontafel zetten.

De familie is in goeden doen. Ze behoort tot de klasse die zo te zien naadloos de plek innam van hun Nederlandse voorgangers. De term 'djongo' is verbannen; tegelijkertijd lijkt voor elke inspanning vragende handeling een ‘huisbediende’ op de loonlijst te staan.

We spreken Nederlands. Iedereen heeft in ons land gestudeerd: de rechter en zijn vrouw, hun twee dochters, de ambtenaar, de piloot. Die laatste twee zijn schoonzoons; beide heren zijn door hun huwelijk ook eigenaar geworden van de 'familieverzameling krissen'. We gaan mee naar de verblijven van de ambtenaar en zijn echtgenote. De dolken liggen in verschillende schoenendozen en ze worden vandaaruit op een logeerbed tentoongesteld. Prachtexemplaren, in onze ogen.

De andere helft van de collectie bevindt zich wat verderop. In de omgang met deze objecten blijkt de piloot het tegenovergestelde van zijn schoonbroer. Niks schoenendozen: de krissen hangen in wandkastjes met louvredeurtjes. Al snel horen we dat door de nauwe spleten daarvan de geest van elk siermes naar believen in en uit kan vliegen.

De man weet boeiend te vertellen. Over hoe de ambachtslieden met heel hun hart gewerkt hebben aan het smeden van deze krissen. Ze hebben elk exemplaar letterlijk een deel van hun ziel gegeven. En daarmee het leven. Uit diep respect praat hij met iedere afzonderlijke rijk bewerkte dolk voordat hij het mes uit de schede haalt. Tenslotte verstoort hij de rust. Al snel staat het zweet op zijn armen en gezicht. Hij vertelt ondertussen hoe een incorrecte omgang met deze maaksels iemand duur kan komen te staan. ‘Geestdodend’ krijgt er een betekenis bij. Zijn vrouw kijkt net zo onverstoorbaar toe als haar zus eerder bij haar man. Kennelijk wonen ook in het land van de guna-guna, de stille kracht, gelovigen en ongelovigen onder één dak.

Als ik op 19 december 2012 sta te koken, komt deze visite uit 1985 weer terug in mijn herinnering. Wat dagen geleden vond ik tussen de aardappels een groot hartvormig exemplaar. Terwijl ik dat curieuze ding aan de kook breng, ontstaat er langs de randen een opmerkelijk patroon van luchtbelletjes. 'Met liefde gekookt', denk ik. 'Met ziel en zaligheid'. Waarna de pieper nog lekkerder smaakt bij de snijbonen met runderschnitzel. ‘Snijbonen’, opmerkelijk in dit verband.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten