Als ik volgende week weer thuis ben, zal - net als na de voorgaande verblijven op dit eiland - Juan Morán Barbero me beslist vragen of ik La Orotava nu eindelijk bezocht heb. Vlak voor mijn vertrek zei hij me nog dat ik dit niet moest nalaten, want de stad zou erg mooi zijn. Juans oom David Morán heeft er jaren als priester gewerkt. Eerder zei ik: 'Volgende keer'. Aangezien ik zondag a.s. naar huis vlieg en nu ik 'toch in de buurt ben', loop ik als gezegd meteen door.
In twee kerken die ik bezoek, staan de attributen al klaar. De baren met de beelden en de 'faroles', de lantaarns met de kaarsen.
Het VVV heeft het de bezoekers gemakkelijk gemaakt met een wandelroute in zoveel talen langs 64 bezienswaardigheden. Ter plekke geven borden tekst en uitleg. In het Spaans. De genummerde plattegrond krijg ik in handen als ik weer op weg ben naar het busstation. ‘Juan, wat ik overgeslagen heb, is voor een volgend bezoek’.
Wat ik gezien heb, vond ik magnifiek. Zoals 'La Casa de los Balcones' en 'El Jardín Victoria'. Als ik zo langs deze getuigen van een rijk verleden loop, gaat door mijn hoofd dat toentertijd - in de 17de en 18de eeuw - er hier zeker ook lieden uit onze landstreken gewoond moeten hebben. Die hadden zich op de Canarische archipel als ‘Spanjolen’ gevestigd voor de verbouw, productie en handel in suikerriet en wijn. De Canarische Eilanden waren in trek bij lieden uit het oude hertogdom Brabant en het graafschap Vlaanderen. En voilá, Casa Monteverde aan Colegio 6 blijkt in 1675 gebouwd door Juan Van Dalle y Espino en zijn vrouw María de Ponte y Molina. De naam Van Dalle is ook bekend op het eiland La Palma. Daar zat ook de familie Monteverde, die in Vlaanderen nog Groenenbergh heette.
Gek eigenlijk, want al die tijd dat ik op dit eiland ben, bijna elf weken, is het met zo'n 21°C voorjaar. Het zal wel komen door mijn oude beeld van de week voor Pasen dat vol zonneschijn is.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten