O zo dapper voel ik me
wanneer ik in Brussel weiger om Frans te spreken. ‘Te zot voor woorden’, denk
ik dan. Dit is de voormalige hoofdstad van de Zeventien Provinciën! Een stad
ook waar - binnen de nationale politiek - allerlei zaken gevoelig liggen. 'Laat
ze maar spartelen', denk ik dan. Tenslotte is Brussel de hoofdstad van de
Vlaamse Gemeenschap en dan zullen ze me in mijn eigen taal tegemoet treden ook nog
ook nog. Ik weet dat er Vlamingen zijn die deze strijd eveneens nog voeren.
Strijd? Nou ja, misschien is achterhoedegevecht beter op zijn plaats.
'Brabant loopt van Den
Bosch tot Brussel', zei de vader van Hélène Pastoors. Dat las ik vorige week in
een interview met haar. Brussel: nu leidend aan territoriale schizofrenie, ooit
het centrum van het hertogdom. Tot 1648. Na de Vrede van Westfalen ging het
noordelijke deel als Generaliteitsland verder en werd de rest onderdeel van de
Zuidelijke Nederlanden. Eerst Spaans en daarna Oostenrijks. In de 19de
en 20ste eeuw raakte ook de rest opgesplitst in de provincies
Antwerpen, Vlaams-Brabant, Waals-Brabant en het Brussels Hoofdstedelijk Gewest.
Brabant ‘was’ dus.
Vasthouden aan dat het nog ‘is’ - van Den Bosch tot Brussel - lijkt ook een
achterhoedegevecht. Zo heeft het alledaagse begrenzende definiëren van zelfstandige
staten als België en Nederland de herinnering aan een gezamenlijk Brabants
verleden aangetast. Aan onze kant reikt 'Denkend aan Brabant' op z'n Guus
Meeuwis niet verder naar het zuiden dan de lijn Zundert - Budel.
Begrijpelijk. En dan ontstonden er recentelijk ideeën om aan onze kant Noord-
van de provincienaam te knippen. Dat is net zo zot als Süd- weghalen bij de
Italiaanse hoek van Tirol. Süd-Tirol is natuurlijk nog pas kort in elders op de
kaart gezet; sinds 1918. Nog geen eeuw dus. Dat scheelt. Toch lijkt ook daar de
partij ‘Süd Tiroler Freihet’ te vechten tegen de bierkaai.
De gegroeide blikvernauwing
rond de notie Brabant is niet handig bij de begripsvorming van bijvoorbeeld de
Nederlandse literatuur. De 13de-eeuwse dichteres Hadewych was toch
een Antwerpse? Hoezo ‘onze’ literatuur? Bij geschiedenis is het idem dito:
'Hoezo staat Jheronimus Bosch in de Vlaamse schoolboeken als één van de
grootste ‘Belgische’ schilders?’ Hij is potjandorie van óns.
Ook ingewijde Brabo's
aan weerszijden van de scheidslijn valt het lastig om in hun denken voorbij te
gaan aan het bestaan van de huidige demarcatielijn. Het historische Brabant is
al zo lang verbrokkeld, waarbij de samenstellende delen zich bovendien los van
elkaar onder andere omstandigheden ontwikkeld hebben. Initiatieven zoals De Groot-Kempische Cultuurdagen en het streven van Brabantia Nostra hebben daaraan
weinig kunnen veranderen.
Sinds ik me verdiep in
Bossche Spaanse periode merk ik hoe taai het denken in ‘wij’ en ‘zij’ bij mij
aanwezig is. Ondanks het enthousiasme dat mijn pa me al vroeg bijbracht
voor zowel ‘Zuid-Brabant’ als de Vlaamse literatuur.
Als ik in Spanje
beeldhouwwerk zie van 16de-eeuwse kunstenaars als Pedro de Bolduque
en Roque de Balduque, dat voel ik me trots vanwege hun Bossche afkomst. Die
sensatie had ik ook toen ik een paar weken terug in Toledo. Toen vertelde ik
tijdens de lunch met Spanjaarden dat ‘hun’ gotische kathedraal zo ‘noordelijk’
lijkt vanwege de scheppende hand van architect Hanequin de Bruselas. Ook ‘van
bij ons’.
Inderdaad meneer
Pastoors: Brabant loopt van Den Bosch tot Brussel. En zelfs nog een stukske
verder: waar ze altijd al Frans spraken.
Voor mijn bijdrage ‘Een
Brabantse erfenis in Spanje’, zie tijdschrift In Brabant, 6 december 2013.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten