De imposante oude stad aan de Taag ligt op een heuvel en dat wordt vanaf ons startpunt dus klimmen. Al dan niet opzettelijke nemen onze gastheren Juan Vicente en José ons direct mee naar een enorme roltrap die elke grote fysieke inspanning overbodig maakt. Als er al sprake is van ‘afzien’, komt dat doordat het werkstuk van de firma Thyssen in de schaduw ligt. Eenmaal boven - wat een prachtig uitzicht onderweg - staan we in de zon.
Grote delen van de binnenstad blijken de laatste jaren opgeknapt en door een prachtig decor gaan we richting het Casa de El Greco.
Net zoals bij voorgaande bezoeken aan dit oude centrum verbaas ik me er ook nu over hoe, zoals op veel plaatsen in dit land, de Arabische bouwelementen me tegelijkertijd vreemd en vertrouwd zijn. De karakteristieke boogvorm is aanwezig in de oude stadspoorten. De zogenaamde hoefijzervorm vind je ook terug bij kerkgebouwen, met name bij de deuren, ramen en galmgaten. Toen de Castilianen de stad in 1085 op de Arabieren heroverden, verschenen al snel nieuwe godshuizen met kenmerken uit de tot dan toe gepraktiseerde architectuur. Het resultaat staat nu bekend als de mudéjarstijl.
Uiteraard’ is er ook een ‘Judería’, een jodenwijk. Kleine tegeltjes met daarop een menora of een Hebreeuwse tekst geven de route aan. Veel Spaanse steden kennen een wandelweg door zo’n wijk. De VVV’s raden de bezoekers aan die hoek zeker niet over te slaan. Opmerkelijk in mijn ogen, in de wetenschap dat het merendeel van de oorspronkelijke bevolking in 1492 - na een bevel van de Katholieke Koningen om katholiek te worden - hun buurt verliet.
Binnen dit stadsdeel vormt het Museo de El Greco een eerbewijs aan de schilder die hier lange tijd woonde en werkte. Zijn eigenlijke huis is verdwenen en wat de bezoekers zien, is een opgeknapt onderkomen in de directe voormalige woonomgeving van de kunstenaar.
In verschillende ruimtes komt zijn levensverhaal aan bod. Geboren op Kreta in 1541. Zijn opleiding daar bekwaamt hem in het schilderen van iconen. Daarop volgt verdere studie in Italië, waarna hij 1589 wordt geregistreerd als burger van Toledo.
Voor zijn tijd schilderde hij opmerkelijk uitgerekte figuren. Zijn doel om aangenomen te worden als hofschilder bereikte hij niet: Filips II gaf de voorkeur aan ander werk. Aan dat Jeroen Bosch bijvoorbeeld. El Greco werd herontdekt in de 19de eeuw. Markies Benigno de la Vega-Inclán y Flaquer (1858-1942) werd een groot bewonderaar en hij legde de basis voor het huidige museum. De eerste expositie rond ‘De Griek’ vond plaats in 1902.
Op deze zonnige zaterdagochtend zijn er al behoorlijk wat bezoekers. Het was de bedoeling van de mecenas om hier een collectie te herbergen die een tijdsbeeld van ‘toen’ zou geven. Tot de 237 werken van allerlei kunstenaars uit ‘de Spaanse School’ behoort een complete ‘serie’ van de apostelen, op het doek gezet door El Greco.
Elders in de stad hangen de bekendste werken. Één daarvan is 'De begrafenis van de graaf van Orgaz' dat in de Iglesia de San Tomé verblijft. Vóór die kerk staan de mensen buiten in de rij.
El Greco blijkt een zoon te hebben: Jorge Manuel. Die probeerde na de dood van zijn pa de lopende opdrachten af te maken. Aan wat er van zijn hand hangt te zien, had deze architect niet het schilderstalent van El Greco geërfd. Hij sloot het atelier en pakte zijn eigenlijke beroep weer op.
In 2014 herdenkt Spanje de 400ste sterfdag van Doménikos Theotokópoulos, meergenaamd El Greco.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten