Terwijl ik op de bank zit in Wachtruimte A kijk ik met één oog uit op een muurbedekkende foto die jaren terug in Den Bosch gemaakt is. Iemand staat of loopt - op de rug gezien - bij avond met de fiets aan de hand door een nat straatje. Op de buitenmuur van een hoekpand met ‘Tapvergunning’ staat 'Billard'. Zoals bij voorgaande afspraken afgelopen weken probeer ik het plaatje thuis te brengen.
Na een leestest en druppeltjes bij de assistente neem ik opnieuw plaats. Het is wat drukker en achter me geeft iemand commentaar op de afbeelding voor me: 'Dè's 'De Witte Ballon'. Ze denke ammaol dèttè 'nne mens is die daor mee dieje fiets in de nattigheid staot. Huhu, dè's 'n mens. Kèkt mar 's goed'.
'De Witte Ballon' lag in de inmiddels afgebroken binnenstadswijk 'De Pijp'. Het huidige gedeelte achter de noordzijde van de Markt. Als kind mocht ik er niet komen. Ik ga aan de slag met de zojuist ontvangen nadere informatie. Inderdaad, het gaat niet om ‘nne mens’. Onder de lange jas uit komt nog de rand van een rok. De smalle enkels en de vorm van de schoenen maken het beeld compleet: hier staat ’n mens’ afgebeeld, een vrouw. Tegelijkertijd sta ik even stil bij de subtiele omgang van het dialect met het taalkundige onderscheid tussen man (‘nne mens) en vrouw (’n mens).
De oogarts dirigeert me naar Wachtruimte B. 'We zullen de tweede helft van dat scheurtje gaan bijlaseren'. Bij B valt mijn oog op een scène aan de wand van vrouwen en kinderen op straat. Ongetwijfeld in dezelfde omgeving gefotografeerd.
'Komt u ok uit Den Bosch?’, hoor uit vanuit mijn dode hoek. Ik draai mijn hoofd naar rechts en geef als antwoord. ‘Gij ok?’ De wachtende man was vijf toen De Pijp verdween voor de te bouwen ‘down town Den Bosch’. Te jong voor een herinnering aan de buurt. Hij herkent wel het beeld. ‘Dè hedde nie meer tegeswoordig. Nao m'nnen trouw wôônde wij in ‘nnen hoek waor dè wij iedereen kende’.
Zijn toenmalige wijk zie ik voor me; inmiddels ook verdwenen en vervangen door nieuwbouw waar 30% van de oorspronkelijke bewoners terugkeerde. ‘Daor konne wij ok goed mee ak ...' En ik hoor hem de rest van het woord afbreken om verder te gaan met '... praote’.
'Akkedere', dat had hij willen zeggen. Om de een of andere reden verving hij het door een ander woord. 'Akkedere': goed met elkaar overweg kunnen. Uit het lijstje Franse woorden in het Bosch. Overeenkomstige verzamelingen bestaan overigens ook voor bijvoorbeeld het Maastrichts en het Leids. Waarbij door de gebruikers steeds weer opgemerkt wordt dat die rijtjes uniek zijn. Beperkt zicht, denk ik. Ook daar.
'Ik zouw nie trugwille naor diejen tijd', zeg ik. ‘Ok al konne wij bij ons in de flat onderling ok goed akkedere’. Daarna blijken wij twee ook prima te kunnen ‘akkedere’ en kletsen we tot hij wordt opgeroepen voor zijn controle. ‘Kèkt uit as ge naor buite gaot. Houdoe’, hoor ik voor hij achter de deur verdwijnt.
De vrouwen op de foto dragen hetzelfde soort schort als mijn moeder in die tijd.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten