In de Bossche
Postelstraat staat de Munt, een prachtig pand waarvan de geschiedenis ver teruggaat.
Het kent een hele rij bewoners: de ene nog interessanter dan de ander.
Eentje daarvan woont er
in de wintermaanden van 1572-1573. Het is de Spaanse hertog de Medinaceli. In
navolging van Sasse van Ysselt vermeldt 'iedereen' hem als de opvolger van
Alva.
Dat is correct en in
tegenstelling tot zijn beruchte voorganger is hij buiten de schoolboekjes gebleven.
Daarin staat dat de hertog van Alva - der jaren zat, vermoeid en geplaagd door
jicht - in 1573 terugkeert naar Spanje waarna de Requesens de nieuwe landvoogd
wordt.
Als Juan de la Cerday Silva, de vierde hertog van Medinaceli, de derde markies van Cogolludo en de
vierde graaf van Puerto de Santa María in de Munt verblijft, is hij als nieuwe
landvoogd uitgerangeerd. Hij blijkt binnen een kort tijdsbestek gemangeld
tussen de pacificerende bedoeling van koning Filips II en de onwil van Alva. Van de
Filips' voornemen om na zijn ijzeren plaatsvervanger een mildere persoon aan te
stellen, is niets terecht gekomen: Alva - gesteund door zijn generaals - wilde
geen duimbreed voor de ‘milde’ hertog wijken.
De Medinaceli heeft voor
zijn komst naar de Nederlanden een sterk CV in dienst van de koning opgebouwd.
Toch blijkt hij te licht blijkt voor de opdracht aan de noordzijde van het
Spaanse rijk: Peter Principle avant la lettre.
Als de hertog dit lijkt te
beseffen, gaat hij stapsgewijs huiswaarts. Eerst een tijdje Grave, dan Den
Bosch om tenslotte na een verkwikkende tijd in Spa weggepromoveerd te worden
naar het hof: een ‘laterale arabesk’, om de terminologie van eerdergenoemde Laurence
J. Peter te gebruiken. De edelman zal zich 'de geslagen hond' gevoeld moeten
hebben. Hij sterft op 1 augustus 1575, ongeveer 60 jaar oud.
Overigens draagt de Munt
die naam ‘pas’ vanaf 1614 wanneer het als zodanig gaat functioneren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten