Wij mensen hebben alle bergen al beklommen. En
de bron van elke rivier in kaart gebracht. Noord- en Zuidpool weten we feilloos
te vinden. Tegelijkertijd houdt de avonturendrang ons onrustig en dus denken we
dat elke volgende zijweg een nieuwe uitdaging moet inhouden. In de optiek van hoogleraar
medische filosofie en ethiek Ignaas Devisch is het de rusteloosheid die ons aan
de gang houdt. Is dat de drijfveer achter bungeejumpen en abseilen vanaf de
Euromast en achter allerlei ‘challenges’ en ‘battles’? Robinson Island is niet
meer weg te denken van tv (de landschappen zijn mooi en ik verwacht elk moment
het opduiken van Floortje Dessing). Dit soort activiteiten is grensverleggend,
waarbij het landelijke Streetlab niet en het Zaandams agentje pesten wel over
de uiterste limiet gaat.
Met enige regelmaat laten deelnemers aan dit soort inspanningen ons weten
dat ‘ze zichzelf tegenkwamen’. Hoe zou dat klinken uit de mond van Dave
Roelvink? Hoe dan ook, het lijkt mij nier meer dan een theatrale omschrijving
van het alledaagse ‘ik liep tegen de grenzen van mijn eigen kunnen aan’. In
niet iedereen schuilt tenslotte een Tarzan of Jane. Ik ken iemand die op dat
‘tegenkomen’ steevast reageert met de vraag: ‘En, heb je jezelf goedendag
gezegd?’ (Variant: ‘een hand gegeven?’) Uiteraard klinkt zo’n reactie ongepast
in de oren van de ‘warrior’. In elk geval gaat deze (te) vrolijke opmerking
voorbij aan de diepte van de mededeling: wie zichzelf tegenkomt ziet iemand die
hij/zij niet verwacht had. En die ontmoeting werkte niet op het gelukscentrum.
Het is populair om op zoek te gaan naar je onbekende of ware ‘ik’. Kennelijk
hongeren we naar onszelf, naar ons diepste 'zelf'. In tegenstelling tot wat
velen denken, is de waardering van zelfkennis geen novum. De klassieke Grieken
hadden het al eeuwen vóór Christus over 'gnothi seauton', zichzelf leren
kennen. Ook toen al was dat iets wat geleerd moest worden.
Met als startpunt de aanname dat ieder van ons een landkaart is waarop
een groot deel als terra incognita aangegeven staat, blijkt het internet een
grenzeloos aantal strategieën te bevatten om - al dan niet in cursusverband dan
wel met een personal coach - die onbekende landsdelen te leren kennen. Als het
iemand lukt om dat met succes te doen, kan deze rekenen op onze bewondering. In
de korte zin 'Hij/zij is zo helemaal zichzelf' klinkt een compliment door. Ook
in 'Hij/zij is een authentiek persoon'. Deze laatste staat ook in
contactadvertenties die bemiddelaars loslaten op NRC-lezers. Wat te denken van
het advies: 'Blijf dicht bij jezelf'?
Ik vermoed dat met die goede raad bedoeld wordt om vooral geen dingen te
doen die je tegenstaan. Of die ‘tegen je in gaan’. ‘Dicht bij jezelf blijven’
klinkt niet zo (wederom) alledaags. Eerder zwaarder. Raadselachtiger ook.
Heroïscher zelfs, want het maakt de weg vrij ‘om het gevecht met jezelf aan te
gaan’. Aangezien je nooit een ander kunt zijn - misschien geldt dat niet
wanneer er sprake is van een dissociatieve identiteitsstoornis - bevindt ieder
zich constant en automatisch dicht bij zichzelf. Waarom dan die goede raad? Dit
maakt de ‘battle’ met jezelf tot een schaduwgevecht: alles wat je doet, ben
jezelf.
Nou valt dat laatste in bepaalde situaties moeilijk te accepteren. Dit
stimuleert - na minder gewenste optredens – het gebruik van uitdrukkingen als:
'Sorry, ik was even mezelf niet/niet helemaal mezelf'. Of: 'Sorry, zo ben ik
nooit/ik kende mezelf niet terug'. Eigenlijk een slap excuus om geen
verantwoordelijkheid te willen dragen voor het eigen gedrag. ‘De drank hè …’
Ik weet niet of het zinnig is jezelf helemaal te (willen) kennen. Op
zoek gaan is zeker interessant. Niet zozeer vanwege het eindpunt, als wel om je
onderweg over jezelf te mogen verwonderen. Of zoals Ollie B. Bommel het
omschrijft tegen Tom Poes: ‘Jonge vriend, ik wist niet dat ik het in me had’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten