zaterdag 24 februari 2018

De man op de keukentrap

Deze tekst verscheen op 25 februari als column in de rubriek 'Onder de Boschboom' van de Bossche Omroep. Het is een samenvatting van de blog die ik een paar dagen voor carnaval gepost heb op mijn bolduque.blogspot.com, waar 'De man op de keukentrap' een flink aantal lezers kreeg. Die belangstelling leidde tot de ingekorte 'doorplaatsing' in de zondagskrant voor Den Bosch e.o.

Zestig jaar geleden stond in onze parochiekerk ‘Ons Heer’ uitgestald gedurende de carnaval. Gelovigen konden bidden voor de zielen die in een blauwe kiel naar de verdommenis gingen. Als jongen van 11 kende ik de spanning in Oeteldonk tussen geloof en leut, wat ons ‘mannekes’ niet weg hield uit de binnenstad.

Tegenwoordig is de relatie tussen carnaval en kerk ‘dunnetjes’, hoewel sommige feestneuzen roepen dat het festijn zondag moet starten in de St.-Jan. Ze zijn kort van memorie. Of domweg te jong. Het oorspronkelijke carnaval nam hooggeplaatste lieden, kerkdienaren incluis, juist op de hak. Je vindt dit nog terug bij de volkse Intocht.

Waarom nu dan nog carnaval? Ik dacht het ‘van keinds af’ te weten: voor de humor en de klets. Dat laatste is geen kunst. En ik ontmoet nog steeds feestgangers die ‘de grap’ elk jaar weer een nieuwe invulling geven. Bijvoorbeeld tijdens In- en Optocht, Poemiek en Jankbokaal, bij de scherpte van de Klètsavonden, in de fantasie van de meziekskes. Of ‘allenig’. Zoals de vent die met een keukentrap Plaats Royaal binnenkwam, dat ding in het midden uitzette, erop klom, rondkeek en riep: ‘Hier ziej ik d’r ok al nie, nondeju’. Met ingeklapt attribuut ging hij naar de volgende kroeg. Paljas. Prachtig. Pretentieloos.

Een contrast, dit kleinood, met de humor in bepaalde ‘evenementen’ die de driedaagse zouden opwarmen. Zeker als die activiteiten massaal zijn en geen voeding hebben in de creatieve zijde van carnaval. Dan hoef je er alleen maar te zijn. Net zoals bij Koningsnacht. Zo kun je de wenkbrauwen optrekken bij de 'traditie' (sinds 2011) van een uitgesponnen 11-11-viering. Of bij de netwerkbijeenkomst van Bossche Businessclubs waarvoor op donderdagmorgen (vóór carnaval) de publieke ruimte van de Korte Putstraat een aantal uren alleen toegankelijk is voor kaarthouders.

Carnaval dient - behalve voor kastelein & kok - geen zakelijk oogmerk. Carnaval wortelt in scherts, onzin en elkaar een spiegel voorhouden. Zonder die levenslijn rest niet meer dan het feesten om ... om wat? Misschien om de mateloze verveling weg te duwen? Nu wegwijzers om ons heen verdwijnen – omdat kerk, overheid, school, verenigingsleven als richtinggevende instanties aan waarde inboeten – gaan we zelf voor een zinvol leven zorgen. Die invulling valt niet mee. Bovendien moeten we doorlopend genieten. Dus wordt het lichaam bij zoveel mogelijk gelegenheden gelaafd in de hoop de ziel te zalven.

Carnaval lijkt een moment geworden om ons eraan te herinneren dat onze onschuld onderweg is ingehaald door de tijd. Wie de grap zoekt, viert ‘heimwee’. Carnavalsdinsdagnacht werd niet gejankt omdat het feest van humor en pretentieloosheid voorbij was. De tranen rolden omdat we elkaar vanaf Aswoensdag niet meer argeloos kunnen ontmoeten. De keukentrap staat weer tot 3 maart 2019 in het hok.

De uitgebreidere versie staat hier: klik


Geen opmerkingen:

Een reactie posten