Net voorbij het Bossche Broek en nog net voor Oud-Herlaar bevindt zich een houtwal met knoteiken. Toen we daar 25 jaar geleden langsfietsten, vertelde een collega me over de bijzondere functie van deze streep natuur. In die tijd moest de omschrijving ‘duurzaam agrarisch ondernemen’ nog bedacht worden en plant en dier hadden uit lijfsbehoud een onderkomen gezocht in een veiligere omgeving. Ook die bewuste groepering knoteiken was zo’n refugium geworden te midden van de lager gelegen weidegronden aan de Dommel en het aanpalende hogere akkerland.
Sindsdien ben ik heel wat keren langs die groene strook gekomen. Lange tijd zag ik dan voor me hoe vlinder, vleermuis en de gevlekte orchis daar als kluizenaars betere tijden afwachtten. Ze vormden een samenleving met hun eigen meneer De Uil, juffrouw Ooievaar en de gebr. Bever. En met z’n allen hoopten ze dat er op een dag in de Fabeltjeskrant zou staan dat het Enge Bos weer veilig was.
De situatie is inderdaad veranderd en flora en fauna kunnen vanuit hun schuilplaats weer hun weg zoeken naar een groter gebied. Bij de houtwal is een rustvoorziening gekomen waarvan wandelaars en fietsers druk gebruik maken. In gedachten zie ik mijn oud-collega daar zitten en zijn verhaal doen. Maar hij is niet meer en als ik die plek een naam zou mogen geven, dan werd dat - uit respect voor de verteller - 'De Eik van Noël'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten