Het is heel vroeg.
Misschien pas 06.00 uur. Ons visgerei staat bij dat van anderen opgesteld in
het portiek van de Kapucijnenkerk. Zeker zo'n dertig donkere foedralen, elk met
een aan bovenkant uitstekend schepnet. Ze worden na het 'ite missa est' weer
aan de fietsstangen gebonden. Pa en ik moeten eerst de Grote Brug over en het
spoor bij Orthen, om bij het kerkhof af te slaan naar de Hervense Dijk.
In de kapel is het
halfduister. Er zitten uitsluitend mannen en jongens in de banken. De pater
gaat van het altaar naar de preekstoel. Normaal duurt een zondagsdienst in de
eigen parochiekerk zeker een uur, inclusief preek en communie. 'Jezus was een
visser', zegt de celebrant. 'Jullie ook'.
Dat is het zo'n beetje.
Het vissersmiske is er een van weinig woorden. Populair bij de vroege vogels die
met Gods zegen op weg willen gaan naar Dommel, Maas of Wielen. Wij gaan naar
die derde bestemming. Op de fiets, met het foedraal aan de stang gebonden, de
beugel van het schepnet achter de bagagedrager.
Vader rijdt voor me,
naast ome Harrie van tante Toos. Drie Harries op een kluitje. We komen toepasselijk
langs de H. Geestwiel. Stoppen bij de Duitse Wiel om van daar met de fietsen
maar de Platte Wiel te sjouwen. Jezus was een visser. Van mensen en wij komen
voor de karper. De edelkarper vind ik mooier dan boerenkarper. Ma heeft graag
dat we eens een kroeskarpertje meebrengen, een soort die ik alleen uit de
verhalen ken.
Voor we om 12.00 uur
weer naar huis gaan, spreken we nauwelijks. Vissen is ook iets van weinig
woorden.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten