Zo vlak voor het
toeristenseizoen zijn in ons land de nodige musea heropend: Van Gogh, Rijks,
Noordbrabants&Stedelijk, Fundatie. Betrokken architecten kwamen uit binnen-
en buitenland. En de koninklijke familie ging geregeld door het lint.
Op dinsdag 4 juni -
onderweg naar een familiefeest in Hamburg- lopen we van de parkeergarage aan de Emmawijk naar de
Fundatie, locatie: het Paleis aan de Blijmarkt. Eindelijk lente en Zwolle oogt
als een plaatje. Op het museum staat zomaar een blauwe champignon. Of is het een
moskeekoepel, een UFO, een soufflé? Wat ik meen te zien, kan gewoonweg niet en dit lijkt me nog
niet eerder vertoond, althans in Nederland. Wat ik vanaf de brug waarneem,
lijkt een stripverhaal. Acuut ben ik verkocht: schoonheid en durf.
Architect Hubert-Jan
Henket is verantwoordelijk voor de kroon op Museum de Fundatie. Hierna gaat hij
met pensioen. De ontwerper komt uit Esch; bij mij om de hoek, bij wijze van
spreken. Veel leeftijdsgenoten blijken vandaag dit opgepimpte classicistische
bouwwerk te willen bezoeken. ‘Dinsdag, Grijzegolfdag’. Of zou het de andere
dagen buiten het weekend ook zo zijn?
De champignon - aan de
buitenkant bekleed met 55.000 keramische tegeltjes - biedt plaats aan wisseltentoonstellingen.
De andere etages bevatten een keuze uit de eigen collectie: van Turner tot
Picasso. We gaan met de lift naar boven: twee verdiepingen met werk van
fotograaf Pieter Henket. Inderdaad de zoon van. Prachtig: ‘The Way I see it’.
Helemaal bovenaan bekende Nederlanders in uiterst trage films;
wachtkamerverveling. Een trap lager foto’s: ik loop snoepend rond. Wat in de paddenstoel
te zien is, lijkt me alleen al de moeite van een bezoek waard.
Meer richting parterre
sta ik met gemengde gevoelens te kijken naar een serie prenten uit 1935. 'Wij
schrijven geschiedenis'. Met tekeningen van alle bekende nazikopstukken. Ik
aarzel: spottend of verheerlijkend bedoeld? Na enige tijd besluit ik tot het eerste. Een
treffende tekening van Hitlers hoofd trekt me over de streep: wat een
schandalige kop. De lijnen lijken allemaal te eindigen in de plek waar zijn
mond en typerend nondejuutje moeten zitten.
Eerder heb ik overal in het gebouw zonder voorbehoud staan fotograferen. Voor dit portret van der Fūhrer
overvalt me zo'n gêne, dat ik mijn toestel in de zak laat. Gefascineerd kijk ik
naar het portret: niet eerder zag ik de vleesgeworden slechtheid zo meesterlijk
weergegeven. Ik gruw: mijn eigen pa is een aantal keren door de bezetter opgepakt. Dat heeft zo z'n sporen nagelaten.
Buiten loop ik rond het
gebouw. De koepel schittert in de stralende zon. In Nederland zag ik de angstig
beschermde statigheid van ons monumentale erfgoed nog niet eerder zo vederlichte
beentje gelicht.
En dan weer verder op
weg richting Hamburg.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten