woensdag 22 april 2020

Levante Almeriense (6); Cabo de Gata

Graag kijk ik naar ‘First dates’. Hier in Spanje volgen we het programma op de tablet via ‘Uitzending gemist’. Mijn voorkeur krijgt de Engelse versie vanwege haar intelligente komische karakter. Daarentegen vormt de Nederlandse een uitstekende bron om te zien wat ‘in’ is. Bijvoorbeeld op taalgebied. Daar blijkt ‘oké’ in plaats van ‘ja’ nog steeds oké. Zegt kandidaat A. bij het voorstelrondje tegen B. ‘Ik ben vier jaar gescheiden en ik zie mijn kinderen nooit’. Waarop B. empathisch reageert met ‘oké’. Wie verwacht dat A. woedend het bestek weggooit en brult: ‘Oké oké, da’s gvd helemaal niet oké maar kut’, verwacht te veel. Oké is goed.

Of deze. B.: ‘Ik zoek iemand die zo helemaal zichzelf is’. A.: ‘Ik leid niet aan het meervoudige persoonlijkheidssyndroom’. Ook nog niet als respons kunnen noteren. Uiteraard bedoelt B.: ‘Ik zoek iemand die niet-ideale trekken gewoon nu durft te tonen’. 

Waarom ik op 17 januari juist hieraan denk op weg naar het natuurpark Cabo de Gata valt niet moeilijk te raden. Na de afslag op de Autovía del Mediterranéo naderen we al snel Campohermoso. In tegenstelling tot de naam valt er niets fraais te ontdekken aan dit gebied. Het is een zee van kassen, waarbij tijdens de bouw niet gekeken is op een hectare plastic meer of minder. Het lichtglooiende landschap deint blikkerend in de zon. In het plaatsje zelf lijken de seizoenarbeiders niet te wonen in zogenoemde ‘migrantenhotels’; voorzieningen waarover in Nederland zo vaak discussie ontstaat. De gezinnen hier moeten het doen met onderkomens die aaneengeregen met een mooi Frans klinkend woord een ‘bidonville’ vormen.

Dat begrip leerde ik in 1965 toen ik met familie langs een krottenwijk kwam in Casablanca. Niks ‘wit huis’, net zomin als Campohermoso nu een ‘aantrekkelijk gebied’ is. De term ‘bidonville’ verwijst naar blikken vaten die ‘opengevouwen’ zijn tot platen. In deze Spaanse stad zijn de krochten van metaal, hout en veel plastic. De bewoners komen veelal uit Roemenië, Marokko en de landen bezuiden de evenaar. Moderne slavernij.

Het oorspronkelijke Campohermoso is het product van een wet uit 1939, gericht op de ontwikkeling van achtergebleven gebieden voor de producten uit land- en tuinbouw. In een omgeving als deze is geen plek voor fratsen. De seizoenarbeiders kennen geen luxe. En zeker niet om zich de knellende vraag te stellen of ze wel dicht bij zichzelf blijven. 

Even verderop wordt het beeld uit de reisgidsen weer opgepakt. De ontnuchtering ebt weg. Cabo de Gata wordt in alle beschrijvingen aangeprezen als een mooi en beschermd gebied. Vandaag zullen we er een klein stukje van leren kennen. De zacht glooiende halfwoestijn voert naar de kust. We arriveren in het zonnige en nu zeer rustige minidorpje Las Negras. Een plaatje. In de kleine supermarkt doen hippies hun inkopen, stappen vervolgens in een vlet en varen naar het moeilijk bereikbare ‘historische’ San Pedro. Ik laat me fotograferen bij het strand onder het bord met de tekst die uitnodigt ‘om me hier te kussen’. Las Negras hebben we snel gezien: hier overwinteren lijkt klimatologisch aantrekkelijk; wij zouden er na een week gillend wegrennen. Zoveel rust hoeft nou ook weer niet.

Om Campohermoso niet meer te hoeven zien, volgen we na de lunch de smalle en slingerende kustweg langs Agua Amarga. Op een aantal punten herinneren torens en karkassen van gebouwen aan de voorbije mijnbouwactiviteiten. Bij de parkeerplaats van het Mirador de la Playa de los Muertos genieten we van het prachtige uitzicht op de kustlijn. 

Eenmaal Carboneras voorbij, naderen we Mojácar Playa. Voor de langgerekte bebouwing begint, domineert het Castillo de Macenas het kleine strand. We zullen in deze hoek nog een aantal keren terugkomen.

De versterking is qua architectuur de evenknie van het exemplaar dat we eerder 20 km meer naar het noorden in Villaricos zagen. In beide exemplaren huist een dependance van het VVV. Althans in de zomermaanden. 

Geen opmerkingen:

Een reactie posten