Jena: de glazen van Zeiss. En daarnaast natuurlijk
de bijzondere aanpak voor scholen. Dat is zo’n beetje onze voorkennis. Plus
uiteraard het gegeven: voormalig Oost-Duitsland. Opvallend genoeg is van het
tweede beeldvormende element tijdens een stadswandeling op 8 augustus niks
terug te vinden. Van de andere twee des te meer.
Van ons hotel bij Jena Lobeda-Ost gaan we met de
tram naar het centrum. Onderweg veel woonblokken hoogbouw uit de communistische
tijd. Premier Helmut Kohl formuleerde het ongeveer zo na de 'Wende': 'Ieder een
andere woning geven, zal zo snel niet gaan'. Hij zei het met spijt. Zoals op
veel vergelijkbare plaatsen is en wordt ook hier massaal gerenoveerd en
bijgeschilderd. Wat blijft is een omvangrijk opbergsysteem aan de voet van
Lobeda.
Dat houdt op bij de rand van het centrum. We
stappen uit bij het 'Paradiesbahnhof' (mooie naam) en wandelen richting VVV. Wat
meteen opvalt tussen de historisch aandoende gebouwen is een wolkenkrabber in
de vorm van een glazen beschuitbus. ‘Welke bezopen stadsplanner heeft dat ding
hier kunnen bedenken?’ is mijn eerste gedachte.
Tijdens het oude regime werd het neergezet voor Zeiss
Optik. Onder het nieuwe beleid kreeg het zijn huidige aanzien. Zo van: het
staat er nou eenmaal en laten we er het beste van maken. Jentower heet het glazen busbrood en de aanwezigheid ervan went. Sterker nog: we nemen zelfs op enig moment de lift naar de 28ste
verdieping en genieten van het uitzicht. Duidelijk van zo hoog is de
aanwezigheid van de bebouwing voor Zeiss, Schott en Abbe.
Los van deze eenzame schitterzuil blijkt Jena bijzonder charmant als
stad. Heropgebouwd na de Tweede Wereldoorlog met gevoel voor schoonheid en
historie, interessante straatjes en pleinen, veel heuvelend groen, de overal
aanwezige universiteit, een rustig tempo en de naar onze maatstaven
democratische prijzen. Ik begrijp - desgevraagd - van mijn neef die al een
mensenleven in Hamburg zijn draai heeft gevonden, dat lonen en pensioenen hier
iets lager zouden liggen dan in het westen. 'Niet te veel', appt hij, want de
wil om in het oosten te wonen, is niet echt groot’. Ik zal me thuis eens wat
gaan verdiepen in deze materie. Welke Duitser zou op welke landgenoot jaloers
moeten zijn?
Het duo Schiller-Goethe dat we vorig jaar
dominant aanwezig zagen in het nabijgelegen en magnifieke Weimar, is ook hier bekend. De
eerste heeft in Jena gewoond en we bezoeken die plek. Grappig zijn de
tuinkeuken en zijn schrijfhuisje. De bekendheid van deze Duitse icoon heeft
geleid tot de naam Friedrich-Schiller-Universität. Op het oog lijken veel
studenten tijdens deze zomerperiode de stad niet verlaten te hebben. Zoals in
elke universiteitsstad vind je ook hier overal studentenmenu’s aangeprezen.
Tijdens onze VVV- wandeling krijgen we de aangeschafte ‘Stadtfüher’ niet helemaal uit. Het Zeiss Planetarium moet wachten tot een
volgend keer. We hebben genoeg aan de Markt met het historische stadhuis, de
St.-Michaelskerk, restanten van de stadsmuur met een kruittoren, wat opvallende
panden, die hoge Jena-toren en de Schiller-residentie. Daarna relaxen met Apfelschorl
en het onvolprezen Köstritzer Schwarzbier in de Wagnergasse.
Het centrum is rijk aan beelden. Aan het eind
treffen we twee vrolijk dansende bronzen meisjes aan. Iemand heeft ze voorzien
van wild-brei- of haakwerk. Ik vind ze de sfeer van deze dag prima weergeven.
En voor de komende tijd bepalen ze mede mijn beeld van deze stad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten