Vrijdagochtend 9 augustus met de tram in vijf minuten van Jena-Lobeda-Ost naar Jena-Göschwitz. Dan met de trein via Jena en Weimar (dat we in 2012 bezochten) naar
Erfurt; iets meer dan een halfuur. Het eerste traject deden we gister ook al: met de auto en we waren toen 20 minuten onderweg. Zo leren we elke dag bij.
Opnieuw blijkt de hotelbalie goed geïnformeerd.
'Weimar, Jena, Erfurt, wat zoek je daar toch?'
Stel dat iemand me die vraag zou stellen, dan gaf ik het quasi-wijsgerige
antwoord: 'Dat weet ik pas als ik het gevonden heb'. Vorig jaar bleek de oude
hertogstad Weimar een ware verrassing. Eergisteren was Jena alleraardigst.
Erfurt wordt in de loop van de wandeling een openbaring. Sinds ik drie-vier
jaar terug - weliswaar met moeite - Rome als mooier dan Den Bosch bestempelde -
gaat me de ontbossching wat gemakkelijker af. Ook Delft staat inmiddels
achter Rome op dat lijstje. En vanaf vandaag dus eveneens Erfurt.
Erfurt is de hoofdstad van Thüringen. Een oude
stad aan de voorde, de doorwaadbare plaats van de Erphe die nu de Gera heet.
Groot geworden dankzij de lucratieve handel in de wede die in de omgeving
verbouwd werd. Uit die plant kon een blauwe kleurstof gewonnen worden voor de
linnenindustrie. Na 1600 kwam er een betere verf op de markt op basis van de Indiase
indigo. Daarmee viel de belangrijke inkomensbron voor de stad droog. In
dezelfde periode overkwam in de Nederlanden het gewest Zeeland hetzelfde; de
daar verbouwde meekrap was een hulpkruid bij de vervaardiging van de blauwe
kleurstof .
Ondanks stadsbranden, regionale schermutselingen,
een Franse bezetting, twee wereldoorlogen en een communistische periode, draagt
de historische binnenstad nog bijzonder veel herinneringen aan een rijk
verleden. Het is tegelijkertijd ook een moderne plaats.
Aan de hand van een VVV-uitgave wandelen we langs
oude gebouwen. We doen de zogenaamde kleine route en moeten na afloop nog een stuk
bewaren voor 'later'. Een aantal hoogtepunten: de Krämerbrücke (Europa’s
langste volledig met huizen bebouwde brug), de Wenigemarkt, het Collegium Maius
(een van Duitslands oudste universtiteiten), de Oude synagoge (de oudste van
Europa) - bezocht met audiotour -, de Domplatz, de Mariendom & St-Severi (alleen al
optisch een belevenis , Citadel Petersberg, de Fischmarkt, de Futterstrasse, de
Johannesstrasse. En met deze opsomming doe ik de stad nog tekort.
Erfurt zou kunnen uitgroeien tot een trekpleister
à la Antwerpen waar ik op enig moment chasseurs voor de restaurants bij Markt en
Groenplaats zag verschijnen: de platheid ten top én een tourist trap van de eerste
orde. Ondanks het grote aantal aanwezige bezoekers aan Erfurt overheerst in deze
magnifieke Duitse stad nog een weldadige rust. Geen schreeuwerige reclames,
geen muziek uit winkels of horeca. Ingetogenheid. Misschien een
overblijfsel uit de communistische periode toen stilte hielp om niet op te
vallen. Hoe dan ook: een combinatie van stijlvolheid en kalmte die ik als weldadig ervaar hier in Thüringen.
‘Den Bosch is mooier dan Parijs’, wordt graag
gezongen in mijn geboorte- annex woonplaats. Zeker is dat ik Erfurt ‘schöner’
vind dan DB’. En ik durf dat hardop te schrijven ook nog ook nog.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten