Mijn overwegingen om -
wanneer ik thuis ben - eens per twee weken ‘mee te helpen’ zijn van praktische
aard. Genoemde melkveehouder zag vorig jaar dankzij de aanhoudende hitte en
droogte zijn bed nog nauwelijks. En alle kleine beetjes inspanning van mijn
zijde, zouden naar mijn idee van nut kunnen zijn. Vrijwilligerswerk kan op veel plaatsen.
De Berselaars waarvan mijn
tak afstamt, waren generaties terug boer in Gemonde. De hang naar dit beroep
zit echt niet in mijn DNA, een omschrijving waarmee allerlei lieden hun
activiteit (meestal ‘passie’ genoemd) menen te moeten funderen. Het is evenmin zo
dat ik tussen de flatsende koeien eindelijk een droom werkelijkheid zie worden.
(Ook al zo’n tijdsgebonden bewering.) Ik vind het eigenlijk, nou ja, gewoon
prettig. De eerste keren kwam ik bekaf, met stramme spieren en stinkend thuis.
Nu alleen nog stinkend. De handigheid is gegroeid.
En al doende ook het zicht
op de stelselmatige ‘mangeling’ van de vertegenwoordigers van deze sector. Vaak
met de ballen tussen de bankschroef, om de klempositie met een beeldspraak
duidelijk te maken. Boeren en boerinnen zetten in veel gevallen een
familietraditie voort, en los van deze romantisch klinkende reden is het gewoon
keihard werken. Zeven dagen per week. Met overtuiging. En met de verplichtingen
aan de bank en de steeds veranderende overheidsregels in de nek. Waarbij dan
ook nog de hete adem van het publiek is gekomen.
Ik schrijf het gewoon
hardop: publiek dat ver van de natuur afstaat. Vijftig jaar terug verbaasde de
jongste generatie me al met de vraag aan welke struik aardappels zouden
groeien. Een paar weken terug gruwde de meest recente lichting Nederlanders bij
de wetenschap dat een ei ergens bij de kont de kip verlaat. Ik zou willen dat ze vandaag bij de geboorte van een kalf (zie foto 1) geweest waren. Mooi man.
Vanuit een gemankeerd
kennisveld spelen 20’ers en 30’ers voor eigen rechter door huisvredebreuk te
plegen bij een Boxtelse varkensboer. Ze willen de vraag of de eigenaar - dan
wel de sector - correct werkt, niet aan de rechter overlaten. ‘Als wij het niet
doen, gebeurt er niks’. Met zo’n uitspraak schaart de niet georganiseerde groep
zich bij het griezelige kamp waarin fundamentalisten al eeuwen hun heil en reden van
bestaan zoeken. Het doel heiligt de middelen. Dat vond - om uit de talloze
kandidaten maar ‘n voorbeeld te noemen - Pinochet destijds ook. Pinochet?
Vandaag was ik bij de
boer. Van hem heb ik het devies overgenomen: ‘Als je goed bent voor de dieren,
zijn zij goed voor jou’.
Dus: ‘Bertha 82, Toos 222
e.a.: het was prettig in jullie geurige gezelschap te verkeren’.
En nu gaan mijn kleren in
de was en kruip ik onder de douche.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten