maandag 27 mei 2019

Dagboek Portugal (8, slot); wat een dag: Romeinen, Leda en ook nog de cataplana


21/05
‘s Morgens maken we vanuit de pousada een wandeling door de heuvels bij Estoi. De boomgaarden met olijf-, amandel- en vijgenbomen zijn of worden geploegd. (Groeien vijgen nou aan bomen of zijn het struiken?)

De aanwezigheid van die derde soort kun je al van een afstand ruiken. Bovendien komt ook geur van tijm in de lucht als je per ongeluk op zo’n plantje trapt.

In het landschap liggen nogal wat nieuwe villa’s. Wat afgelegen misschien? Ik ben de enige van ons thuis (vijf kinderen) die nooit jaren aan een stuk in het buitenland heeft gewoond. Graag ben ik weg, graag kom ik terug waar mijn wortels liggen.

Na de lunch wandel richting centrum waar veel reclame wordt gemaakt voor de a.s. Europese verkiezingen. In de buurt van de kerk moet ik de de afslag nemen naar dé Romeinse opgraving van het stadje. Het lijkt niet moeilijk: toch mis ik het bordje ‘Milreu’. Doostappen dus.

Op enig moment vraag ik de weg aan een dame (van mijn leeftijd?) die in haar tuin staat te werken. Eerst in het Engels. Vervolgens Spaans: ‘¿Las ruinas de Estoi?’ Uiteindelijk verportugees ik die woorden uit het buurland; klinkt als: ‘Asj ruinazj dou Estoi? Voilà, dat slaat aan en het antwoord volgt. In het Frans. Ik moet terug naar de ‘route de Faró’. ‘Merci bien, madame. Bonne journée à vous’. Zo blij da’k vroeger op school goed opgelet heb.

Komend van deze kant struikel je over de bordjes die de belangstellenden de goede kant heen loodsen. En inderdaad, aan de oude weg naar Faro, iets buiten het plaatsje, ligt de Villa Romana de Milreu, gebouwd in de periode 2de-4de eeuw v. Chr. Eigenlijk betreft het vooral de opgegraven fundamenten.

Een interessante plek die - net als de toren en het kasteel van Beja gisteren - met hulp van o.m. het Europese Fonds bezoekklaar gemaakt is. Troffen we zo’n 30 jaar geleden vooral het EG-logo aan als (mede)financierende partij bij infrastructurele projecten, inmiddels zien we elke dag wel een ‘injectie’ bij een toeristisch object.
De entree bedraagt €2. ‘Niet veel. En terecht’, denk ik. ‘Hier heb ik tenslotte aan meebetaald’. Haha.

Aan de Romeinse villa werd drie eeuwen lang gebouwd en verbouwd. De verschillende stadia zijn op basis van aanwijzingen in de resten te herkennen. Er waren een badhuis, een werkplaats voor wijnproductie, verschillende woongedeeltes. Veel mozaïek. De overblijfselen van een vroegchristelijke tempel vormen het enige deel dat nog overeind staat. Daar zijn vroeg-christelijke en mohammedaanse graven aangetroffen.

Wat geheel intact lijkt, is een boerenhoeven uit de 19de eeuw. Buiten en vooral binnenin is te zien hoe dit gebouw wel en niet gebruik heeft gemaakt van de Romeinse infrastructuur. Het zou mij overigens niet verbazen wanneer zou blijken dat de muren opgetrokken zijn uit Romeins materiaal. Vaak dienden die oude huizen en tempels voor latere generaties als ‘steengroeve’.

Vervolgens loop ik weer terug richting pousada.

Deze keer verblijven we niet in een voormalig klooster. De pousada bevindt zich in een paleis. Vroeger woonde hier de baron van Estoi. De familie had uiteraard niet, zoals de kloosterlingen, de drie geloftes afgelegd van gehoorzaamheid, armoede en kuisheid. Het gerestaureerde hoofdgebouw getuigt in elke hoek van de toenmalige rijkdom.

Naar de kuisheid valt te raden. Tegeltableaus en plafondschilderingen maken het met hun keuze voor thema’s uit de klassieke oudheid mogelijk een reeks half- of bijna geheel naakte vrouwen en mannen te tonen. Leda en de zwaan zijn er ook bij, waarvoor het werk van Michelangelo (klik) als voorbeeld diende. En voor wie denkt dat de zwaan geen piemel heeft, nou die zit er wel degelijk aan. Vogels niet, eenden wel. (Waar zouden we zijn zonder Wikipedia?)

‘s Avonds eten we voor de tweede dag om 20.00 uur in het uitstekende restaurant van de pousada. Opnieuw vormen gekonfijte vijgen gevuld met licht gepeperde queijo serra het voorgerecht. Daarna volgen groenten, gegaard in een cataplana; een bereidingswijze (vaak voor visgerechten gebruikt) die teruggaat op de Moorse aanwezigheid hier. Een Portugese aguardente dient als slaapmutsje. Op tijd pitten, want woensdag gaat om 04.00 uur de wekker. Het vliegtuig vertrekt om 06.35 uur van Faro.

Onderweg naar Eindhoven sla ik de lijvige pil ‘De Bourgondiërs’, van Bart Van Loo weer open; pagina 457. Het lukt me om dit prachtige boek ruim voor aankomst in Eindhoven uit te lezen. In het najaar pik ik een draad op die ik zeven jaar terug terzijde legde. In september a.s. begin ik als inleider bij Boschlogie III met de herziene module ‘Den Bosch, Spaanse stad in Brabant?’ De kennis opgedaan tijdens de recente trip door dit deel van het Iberisch schiereiland en tijdens het lezen van Van Loo’s boek, zal zeker meegenomen worden.
Het was een mooi hernieuwde kennismaking met Portugal. 'Obrigado; até logo!'






.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten