zaterdag 25 mei 2019

Dagboek Portugal (5); knooppunt

18/05
Voor we vertrekken, maken we nog een wandeling over het uitgebreide terrein van de pousada in Arraiolos. We kunnen dankzij onze eigen kloosterlijke kostschooltijd zeggen dat de nonnen hier op een mooie plek zaten. De schoonheid van m.n. de kapel maakt indruk op ons. Het interieur bevat een indrukwekkend aantal tegeltableaus.

De lijst van de toegangspoort is in de zogenoemde 'estilo manuelino', een voor dit land zeer karakteristieke laatgotische stijl. deze bevat veel motieven die het land kenschetsen als zeevarende natie. Er zitten nogal wat 'zeemansknopen' in verwerkt. Overal in Portugal tref je deze nadrukkelijke versieringen aan.

Toen we er zo'n 30 jaar geleden kennis mee maakten, stonden we allereerst verwonderd over de vormgeving om ons vervolgens te verbazen over de rijkdom aan imposante gebouwen die met name het gedeelte telt tussen Lissabon en Galicië. In een reisgids lazen we toen dat Portugal nooit buiten de eigen grenzen over zijn bouwijver zou hebben gerept, want 'het land stond eeuwen met de rug naar Europa en met het gezicht naar de zee'.  

Het eerste historische punt dat we in het stadje bezoeken is het Castelo de Arraiolos. Van deze vesting uit de 13de en 14de eeuw is het kasteel een ruïne; de forse wal is nog geheel intact. De kerk is van wat eeuwen later.

We dalen af naar het centrum. Er komt een groep mensen langs die met rood vlaggetje en pamfletten reclame maakt voor de a.s. Europese Verkiezingen. Traditioneel stemt Alentejo links. Ook nu zien we hamer en sikkel op de combinatielijst.

Het Centro Interpretativo do Tapete de Arraiolos bevestigt de faam die de plaats als tapijtstad al vanaf 16de eeuw heeft. Dankzij de Internationale Dag van het Museum is dit gebouw vandaag gratis te bezichtigen.

Geschriften en opgravingen laten zien dat Arraiolos al eeuwen een stad is waar de tapijtnijverheid bloeit. Opgravingen hebben bij het centrale plein (en ook onder het aanpalende) museum stenen kuipen aan het licht gebracht waarin wol geverfd werd. De gekleurde stof werd in gesponnen toestand in allerlei variaties op de kruissteek tot tapijten verwerkt op een ondergrond van jute of linnen.

Toen op enig moment de Moren overwonnen waren en uiteindelijk tot ongewenste vreemdelingen verklaard werden, vonden ze in de Alentejo - dat zich toen al links van het midden opstelde - emplooi in de aanwezige ‘industrie’. De instroom tapijtknopers nam de eigen Arabische invloed mee. Deze zorgden samen met vanuit Turkije en Perzië geïmporteerde specimen voor de Oosterse motieven die kenmerkend zijn voor de kleden die hier voor de bovenklasse gemaakt werden. En nog steeds worden. Op dit moment houden 200 personen zich thuis of in ateliers bezig met de vervaardiging van wand- en vloerkleden.

Een dame is in deeltijd werkzaam in het museum. We zien haar bezig. ‘Zware arbeid’, geeft ze aan in het Portugees. ‘Vooral voor de schouders’. Wij spreken Spaans en de conversatie verloopt naar wens. Een aantal originele werken uit Arraiolos hangt in andere musea. Daarvan is toch een aantal ook hier indirect aanwezig. De knoopster-in-kwestie brengt ons naar twee kopieën die zij gemaakt heeft in ‘muito tempo’; ‘mucho tiempo’, veel tijd.

In een soortement tearoom lunchen we voor de prijs van €5,30. Hoe is het mogelijk. Waarna we weer op pad gaan. Langzaam wordt het landschap heuvelachtiger. Het aantal wijngaarden en -huizen neemt toe. We komen in de buurt van marmer- en hertogstad Vila Viçosa.

De pousada ligt aan het grote centrale plein dat gedomineerd wordt door het imposante paleis van de hertog van Bragança. Het voormalige klooster was vernoemd naar de stigmata van Christus: ‘O Convento das Chagas de Christo’.

De Clarissen die hier huisden, waren van ‘goeden huize’. Veelal adellijke dames met een flinke bruidsschat - bijvoorbeeld in de vorm van langdurig rentegevende fondsen - woonden hier. Er was enige tijd zelfs plaats voor 80 religieuzen. Een aantal nam ook personeel mee. Van de vrouwelijke kunne, uiteraard. Het convent was het rijkste van Portugal.

De samenstelling van de bewoonsters doet ons denken aan het Madrileense nonnenklooster van de Descalzas Reales (klik), het rijkste klooster van Spanje vol ‘Vlaamse’ kunst. En nog steeds bewoond. Zou het Clarissenklooster ook zoveel kunst bezeten hebben als dat van de Spaanse collegae? (Zo ja, waar bevinden die objecten zich nu?)

Na de eerdergenoemde wet die in 1834 de kloosters en de religieuze orden verbood, diende het gebouw van deze zusters eerst als seminarie en later als vakantiekolonie; in 1997 werd het een pousada, onder de naam Pousada de D. João IV. Niet geheel toevallig, Jan IV was de eerste hertog uit het aanpalende paleis die ook koning van Portugal werd.

We nestelen ons op het balkon met uitzicht op zwembad en tuin. In het park van de hertog moeten pauwen paraderen: we horen hun roep. Het prachtige boek van Bart Van Loo ‘De Bourgondiërs’ heb ik na Alcácer do Sal dichtgelaten. Ik raak al goed op scheut met dikke pil. Als pauzenummer ben ik begonnen aan ‘Ik ben er even niet’ van Hans-Peter Kerkeling. Een mij onbekende Duitse komiek (Nederlandse vader) die zijn tocht over de Camino beschrijft. Hij begint aan de Franse zijde van de Pyreneeën en op dit moment is hij tot León gevorderd. Mijn vrouw heeft tijdens het lezen vaak gelachen. En veel komische passages geciteerd. Nu wil ik de tussenliggende stukken doornemen. Op exemplarische wijze sluit het mooi aan bij ‘Het leven als tragikomedie’ van Tim Fransen.

‘s Avonds dineren we onder de bogen van een statige zaal. Ook hier weet de keuken weg met de traditionele gerechten van de streek Alentejo. Lekker.





Geen opmerkingen:

Een reactie posten