woensdag 22 mei 2019

Dagboek Portugal (1); Alcácer do Sal


15/05
Lang waren we niet meer in Portugal. De laatste keer was in 2001. Dat jaar was (naast Rotterdam) Porto Culturele Hoofdstad van het Jaar. We bezochten deze plaats te voet, reden met de huurauto langs de Douro, staken bij een nationaal park de grens over met het Spaanse Galicië. En na een korte tijd vlogen we weer naar huis. Uitgebreidere tochten hadden we toen al achter de rug. De eerste vond zo’n 30 jaar geleden plaats; de tweede vlot daarna. Opgeteld voerden beide ‘ondernemingen’ ons met de auto kris-kras door bijna het hele land. ‘Bijna’: het noorden kwam (dus) later aan de beurt.

Meestentijds overnachtten we - m.u.v. Porto - ‘bij mensen thuis’. De term B&B werd nog niet gehanteerd. We meldden ons bij het plaatselijke VVV-kantoor waar we ‘op het oog’ een keuze maakten uit het overzicht particuliere overnachtingsplaatsen. Daaraan hebben we nog steeds goede herinneringen. We spraken meestal Frans met de Portugezen die we ontmoetten.

Tijdens de derde trip brachten we een nacht door in een pousada, een tot hotel omgebouwd voormalig klooster. En toen - zoals dat heet – onlangs ‘een aanbieding voorbijkwam’ om een week te logeren in pousadas tussen Lissabon en Faro, was de keuze snel gemaakt.

Op woensdagmorgen 15 mei 2019 vliegen we van Eindhoven naar Lissabon. Daar staan we tweeëneenhalf uur later bij de balie van Avis om de auto op te halen. Nummertje trekken, 06-nr achterlaten en ‘Gaat u ondertussen bijvoorbeeld wat eten en drinken; wachttijd zeker een uur’. Het is lunchtijd en om de hoek bevindt zich een restaurant. Bovendien kan de klok een uur terug. Als we weer richting balie zijn gegaan, krijg ik een sms met een in het Frans gestelde oproep: ‘Nog drie wachtenden voor u’. Vanaf dat moment is het snel gefikst.

Meer Frans is niet nodig: Engels zal tijdens de komende week de gezamenlijke taal zijn.

Met de Toyota is het even wennen: de auto is geen automaat. Snel daarna rijden we over de lange Vasco da Gamabrug (iets meer dan 12 km) en passeren we ‘zwevend’ de Taag. Een uur later zijn we bij de afslag Alcácer do Sal. De Pousada Dom Afonso II ligt uiteraard op het hoogste punt. Een alcácer, in het Spaans alcázar, komt uit de Moorse tijd van het Arabische woord voor kasteel ‘al-kassr’. En dit soort versterkingen bevindt zich bij voorkeur op de top van een heuvel: makkelijk te verdedigen tegen de vijand die al van verre gezien wordt.

In dit voormalige kasteel-klooster woonden Clarissen. De (enorme) ruimte die wij toebedeeld krijgen, heeft nog tralies voor de ramen. Het opgeknapte gebouw is sinds 1998 een pousada.

Het uitzicht op de rivier Sado en de omringende rijstvelden is prachtig. Het plaatsje blijkt een van Portugals oudste havens te zijn, gesticht door de Feniciërs en groot geworden in de Arabische tijd. ‘Sal’ verwijst naar de zoutwinning in het estuarium.

We bekijken het gebouw aan de binnenkant en wandelen buiten over de gaanderij die achter kantelen van de oude verdedigingsmuur loopt. Het is 32°C, het dubbele van de temperatuur bij vertrek in Eindhoven. We laten het zwembad links liggen en via de lange trap in de centrale hal trekken ons terug achter de deur van 201 waar Portugese zoetigheid en fruit met kaneel op een tafel staan.

Om 20.00 uur gaan we aan tafel. De 15de editie (2017) van The Rough Gide to Portugal zegt in een alinea over deze pousada o.m. dat er een ‘top-notch restaurant’ is. En dat blijkt helemaal waar te zijn. Prachtige op de regionale keuken van de Alentejo geïnspireerde gerechten. Met een zachte wijn uit de buurt.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten