Ook
in gastland Frankrijk worden de teugels aangehaald. Zelfs voor het uitlaten van
de hond is een officieel papier nodig. Voor ons maken de elkaar opvolgende
maatregelen de vraag pregnanter: blijven of gaan? Mijn vrouw wil na drieënhalve
maand gewoon naar huis volgens de kalender die we in november opstelden. Op
basis daarvan heeft ze nog voor de huidige reisbeperkingen te voorzien waren, een
hotel in Vierzon besproken. Ik stuur daar een mailtje heen met de vraag of Le
Chalet de la Fôret nog wel van vrijdag op zaterdag a.s. open is.
Daarnaast
hebben we de vraag of we met onze twee ‘attestations’ op zak onze reis kunnen
vervolgen. In elk geval zouden we binnen het Schengengebied nu nog vrije
doorgang moeten hebben.
De
afgelopen dagen had ik geen enkele twijfel: ik verkoos landelijk Chalabre
boven Brabant, dé Coronaprovincie van Nederland. Nog een maand ‘in
den vreemde?’: pas de problème! Bovendien is het hier na een aantal eerdere
logeerpartijen niet echt onbekend; pas du tout! Jammer dat de avondklok
geldt, want nu kunnen we niet meer na zonsondergang door de mooi verlichte straatjes
slenteren.
Als
mijn vrouw en ik in het zonovergoten stille dorpje naar de kleine super Huit à
8 gaan, kies ik onderweg toch voor de thuis. Ik heb geen zin om écht opgesloten
te komen zitten in het buitenland, ook al heet dat Frankrijk. Ook al kennen we
inmiddels (bijna) elke regio van deze enorme lap tussen Tourcoing en Toulouse,
ook al spreken we de taal (als het moet met het Occitaanse ‘acceng’ van de streek
hier), ook al schijnt de zon, ook al is zijn we bij familie, ook al .... Alle
argumenten die de afgelopen tijd debiteerde, komen in ganzenmars kwetterend
voorbij. Dus kopen we ook in voor ‘morgen onderweg’.
Door
doodstille zonovergoten straten gaan we terug. Gisteren moest ik rond deze tijd
in hetzelfde decor nog even terug naar de bakker. De voorraad was op en er
zouden voor sluitingstijd nog even twee stokbroden afgebakken worden. Wat
minuten later (‘U heeft uw attest toch bij u?’) liep ik met twee in een
papiertje gedraaide warme stokbroden door de Cours Docteur Joseph Raynaud. Een
klassiek Frans beeld; alleen de alpino ontbrak nog. Het leek absoluut
uitgestorven, alsof nu dan eindelijk de neutronenbom zijn werk had mogen doen.
En ik liep daar, als enige overlevende. Zolang ik die baguettes vasthield, was
er niks aan de hand. Als een scène uit de absurde wereld in ‘Les vacances de
Monsieur Hulot’.
Met
een nieuwe lading takken brengen we in de tuin de nog warme ashoop weer tot
leven. Ondertussen bakt mijn zwager een zalmquiche voor de lunch. Het wordt een
‘dejeuner sur l’erbe’, hoewel aan een houten tafel en in correcte zomerkleding.
Daarna gaat het fikfestijn gewoon verder. De kruin van de omgewaaide boom over
Le Blau is met onder meer een kettingzaag in moten omgezet. De dikke gaan naar
de schuur voor de open haard van buurbewoner R. De kleinere gaan deze middag
nog in vlammen op.
Om
18.00 uur is het werk gedaan. Onze zwager heeft ook het tweede deel van de
grasmat gemaaid. Het ziet er strak en glanzend uit. Tijd voor douche en
aperitief in onze veilige cocon. Vanuit Vierzon blijkt een vriendelijk
geformuleerde bevestiging binnen. We gaan morgen dus echt op pad.
Voor
het avondeten bereid ik ‘Lissabonse boontjes’, een pittig en stevig gerecht dat
een stevige rode wijn goed verdraagt. We klinken op het leven. Op dit moment
krijgt die wens een sinistere bijklank.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten