Marta is een prima docente. De opzet van het programma is gedegen: wat theorie en veel praktijk. Dat laatste speelt zich ook af buiten de klas. We spreken zo veel mogelijk Spaans met elkaar in de vrije tijd en tijdens allerlei sociale activiteiten die door de organisatie Spark georganiseerd worden.
Er is ook 'tijd voor jezelf' en wel in de middag. El Puerto de Santa María blijkt na de voorgaande dagen in Sevilla een bescheiden stadje aan de Costa de la Luz. Aan de overkant van de baai is Cádiz te zien, dat je met een catamaran in 30 minuten bereikt. Een snelle tocht die ik op 19 november maak. Het uitzicht is afwisselend en ik verheug me op een weerzien met deze oude stad waar ik vorig jaar 3 augustus nog was.
De Baai van Cádiz kent een rijke geschiedenis. Toen Sevilla door de verzanding van de Guadalquivir onbereikbaar werd, kreeg Cádiz in de 17de en 18de eeuw de rol van ‘Springplank naar de Nieuwe Wereld’. Die bestond uit het pas ontdekte Amerika en alles wat daar waar achter lag tot aan de Molukken aan toe. Dat maakt van Cádiz een rijke handelsstad. Tegelijkertijd werd dit internationale knooppunt een prooi voor piraten: Fransen, Engelsen en Hollanders die met oorlogsbodems op rooftocht waren.
Rond de baai verschenen de nodige verdedigingswerken. Het Castillo Santa Catalina is er een van en de overblijfselen van deze veste bezoek ik te voet op woensdagmiddag 20 november.
Onder aan een van de hoog oprijzende muren ligt de Playa la Muralla. In de directe nabijheid is inmiddels een kleurrijk zomerdorp verschenen waar nu nauwelijks iemand verblijft. Misschien wordt het in de weekenden drukken. Zoals overal langs Spanjes kust staan ook hier geraamtes van huizen in aanbouw. Met dit heldere en zonnige weer lijkt Cádiz op een steenworp afstand. Het Strand van Catalina loopt door naar het noordwesten zo ver het oog reikt.
Het oorspronkelijke fort moet groot zijn geweest. Ik vraag hoeveel financiële inspanning nodig is om iets van de oude grandeur terug te brengen met gebruikmaking van deze collectie oude muren en over het terrein verspreide hompen steen. Die laatste kunnen overblijfselen zijn van de hoge toren die hier van eind 16de eeuw stond. Het geschut dat daarin opgesteld stond, bestreek samen met de kanonnen van het Castillo de San Felipe aan de overkant, de gehele ingang van de baai.
Arturo Pérez-Reverte situeert een van zijn boeken rond Capitán Alatriste in deze omgeving. Onderwerp is de poging in het voorjaar van 1587 van een Engels-Hollandse formatie onder aanvoering van Sir Francis Drake om Cádiz te overvallen. Deze houwdegen was zo gevreesd in Spanje dat hij El Draque genoemd werd. Op zijn hoofd had koning Filips II een grote prijs gezet. Dit hielp de Spanjolen niet: ze verloren bij de missie van Drake de nodige oorlogsbodems.
Nu varen er vreedzaam wat vissersbootjes in de baai.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten