zaterdag 9 november 2013

Stadsopera Jheronimus (4); Schellinkje

Eigenlijk is opera niks voor ‘ons soort volk’. Toegegeven, mijn moeder had een zwak voor Mario Lanza. En voor Richard Tauber, die later meer van de operette was. Als ma een plaat van ‘m draaide, hoorde ik ‘m bovendien nooit kuchen. Ook al zo knap van die zanger. Nee, operettes zoals ’Die lustige Witwe’, ‘Die Csárdásfürstin’, ‘Der Bettelstudent’, dat waren zaken die wij mochten appreciëren. Waarvan we zelfs verstand konden krijgen.

Had mijn pa toentertijd die baan in Milaan geaccepteerd, dan hadden de kaarten wel anders gelegen. Daar was opera net zo alledaags als spaghetti. Je haalde het er niet in je hoofd om zelfs maar aan ‘Eine Nacht in Venedig’ te denken. Opera, voor gans het volk! Als een dirigent of regisseur ook maar iets aan een bekende opvoering wijzigde dat niet in de smaak viel bij Gianni Modalo, dan zou die nieuwlichter dat merken ook. In dat geval wierpen die ontketende Milanezen ter afkeuring muntjes vanaf het schellinkje naar de bühne. Kreeg je op die laatste plek niks naar je kop, dan had je het goed gedaan. In de Scala viel met het schellinkje niet te spotten. Maar pa bleef op aandringen van ma gewoon bij de V&D.

Onze stad is onbekend is met de kritische werking van de kenners op het schellinkje. Uitgerekend hier komt een opera uit eigen keuken. De regisseur Vincent van den Elshout was nota bene misdienaar bij ons trouwen. Een rustig manneke toen, een bruisend artistiek leider nu. Buiten de gebaande wegen. Ja, bij de Vlaamse Opera ligt hij midden in bed. Volkomen begrijpelijk want die Belzen hebben veel Italiaanse trekjes gekregen. Hun premier bijvoorbeeld, die Di Rupo, eet elke dag Pizza di Mama. Hij heeft alle opera’s van Bellini tot Verdi op zijn iPod staan. ‘Rigoletto’ fluit hij foutloos mee tussen zijn tanden.

Vincent kent zijn pappenheimers. ‘Ons soort volk’ dus: Bosschenaren die zonder meer overal verstand van hebben. Mensen die ook zonder schellinkje in het theater of waar dan ook laten merken wat ze d’r van vinden. Het zal Van den Elshout worst wezen, denk ik. Een Bosschaar kan namelijk alleen respect opbrengen voor wie hem verbluft doet staan. Dus blijven de muntjes braaf in zak of tas. Regisseur en dirigent of wie dan ook kunnen zonder helm het toneel op. Wij zitten vol bewondering op de rand van de theaterstoel en vragen na afloop bij de kassa: ‘Wanneer speule ze weer?’

Geen opmerkingen:

Een reactie posten