Eigenlijk is opera niks
voor ‘ons soort volk’. Toegegeven, mijn moeder had een zwak voor Mario Lanza.
En voor Richard Tauber, die later meer van de operette was. Als ma een plaat
van ‘m draaide, hoorde ik ‘m bovendien nooit kuchen. Ook al zo knap van die
zanger. Nee, operettes zoals ’Die lustige Witwe’, ‘Die Csárdásfürstin’, ‘Der
Bettelstudent’, dat waren zaken die wij mochten appreciëren. Waarvan we zelfs
verstand konden krijgen.
Had mijn pa toentertijd
die baan in Milaan geaccepteerd, dan hadden de kaarten wel anders gelegen. Daar
was opera net zo alledaags als spaghetti. Je haalde het er niet in je hoofd om
zelfs maar aan ‘Eine Nacht in Venedig’ te denken. Opera, voor gans het volk!
Als een dirigent of regisseur ook maar iets aan een bekende opvoering wijzigde
dat niet in de smaak viel bij Gianni Modalo, dan zou die nieuwlichter dat
merken ook. In dat geval wierpen die ontketende Milanezen ter afkeuring muntjes
vanaf het schellinkje naar de bühne. Kreeg je op die laatste plek niks naar je
kop, dan had je het goed gedaan. In de Scala viel met het schellinkje niet te
spotten. Maar pa bleef op aandringen van ma gewoon bij de V&D.
Onze stad is onbekend is
met de kritische werking van de kenners op het schellinkje. Uitgerekend hier
komt een opera uit eigen keuken. De regisseur Vincent van den Elshout was nota
bene misdienaar bij ons trouwen. Een rustig manneke toen, een bruisend
artistiek leider nu. Buiten de gebaande wegen. Ja, bij de Vlaamse Opera ligt
hij midden in bed. Volkomen begrijpelijk want die Belzen hebben veel Italiaanse
trekjes gekregen. Hun premier bijvoorbeeld, die Di Rupo, eet elke dag Pizza di
Mama. Hij heeft alle opera’s van Bellini tot Verdi op zijn iPod staan.
‘Rigoletto’ fluit hij foutloos mee tussen zijn tanden.
Vincent kent zijn
pappenheimers. ‘Ons soort volk’ dus: Bosschenaren die zonder meer overal
verstand van hebben. Mensen die ook zonder schellinkje in het theater of waar
dan ook laten merken wat ze d’r van vinden. Het zal Van den Elshout worst
wezen, denk ik. Een Bosschaar kan namelijk alleen respect opbrengen voor wie
hem verbluft doet staan. Dus blijven de muntjes braaf in zak of tas. Regisseur
en dirigent of wie dan ook kunnen zonder helm het toneel op. Wij zitten vol
bewondering op de rand van de theaterstoel en vragen na afloop bij de kassa:
‘Wanneer speule ze weer?’
Geen opmerkingen:
Een reactie posten