Acht overwegingen verder,
beantwoord ik de tweede vraag met ‘nee’. Of, met een parafrase op de eerste zin
van een kinderliedje: ‘Een Bosschenaar zie je niet al van verre staan’. Op de
eerste vraag volgt een ‘ja’: de Bossche ziel bestaat. Wat haar onderscheidt van
andere plaatsgebonden exemplaren, is de aanwezigheid van aantal eigen lokale
mythen. Schuilt volgens H.J.M.F. Lodewick in de sage en de legende nog een kern van
waarheid, de mythe is volkomen ontsproten aan de fantasie. Een gedroomde
waarheid.
Elke samenleving bezit
eigen mythen. Ze worden gekoesterd, lijken onwrikbaar in het zadel te zitten,
bewegen zich in een geur van heiligheid. Ieder die naar een Amerikaanse
‘cojboj’-film kijkt, beweegt mee - tot ‘THE END’ op het scherm verschijnt - in
een van de grootste mythen van de Verenigde Staten. We ‘weten’ dat dit land van
oost naar west op de wildernis en haar oorspronkelijke woeste bewoners
‘veroverd’ moest worden door hardwerkende blanke, gelovige (vaak protestantse)
kolonisten met een Angelsaksische achtergrond. Zonder dit ingrijpen zou er van
die enorme lap grond met zijn onbeperkt potentieel niks geworden zijn.
Een mythe neemt een loopje
met de geschiedenis. Geert Mark volgt in zijn ‘Reizen zonder John' (2012) het
spoor van een aantal Amerikaanse gedroomde verhalen. In dat boek wijst hij ook
op een minder gebruikelijke benadering van de geschiedenis der VS, namelijk die
vanuit de ‘hispaanse’ invalshoek. En daarmee verwijst hij naar de oudere
‘veroveringslijn’, die van zuid naar noord loopt. De in de staat Indiana
werkzame en in Londen geboren professor Felipe Fernández-Armesto noemt tijdens een recent interview de Verenigde Staten (zelfs) een Latijns-Amerikaans land. En niet vanwege de groeiende
aanwezigheid daar van Spaanstalige al dan niet illegale inwoners: belangrijke
wortels van deze natie aarden al eeuwenlang in hispaanse grond. Dit heeft hij beschreven in ‘Nuestra América: una historia hispana de Estados Unidos’ (2014).
Voorlopig lijkt de historicus met zijn jongste boek nog een roepende in de Nevada-woestijn waar mannen met enorme snorren onder grote sombrero’s in witte kledij siësta houden, beschermd door de schaduw van groteske cactussen.
Voorlopig lijkt de historicus met zijn jongste boek nog een roepende in de Nevada-woestijn waar mannen met enorme snorren onder grote sombrero’s in witte kledij siësta houden, beschermd door de schaduw van groteske cactussen.
Ook de Bossche ziel is
drager van een aantal verhalen die de lokale identiteit vorm geven. Feiten die
onweerlegbaar lijken. Karakteristieken waarmee de Bosschenaar zich onderscheidt
van ‘alle anderen’. Sommige van die verhalen zijn geldig, bijvoorbeeld dat van
de aandacht in de stad voor de lokale historie. Andere blijken in werkelijkheid
sagen en legenden: ze bevatten niet meer dan een kern van waarheid. Dat van die
grote bek is er zo-eentje; echt uniek blijkt deze schildering niet. Tot een
werkelijke mythe uitgegroeid is de aanwezigheid van een bourgondische inslag.
Hoewel Den Bosch inderdaad op staatkundig terrein tot vijf eeuwen terug
tijdelijk een Bourgondisch verleden kende, is deze mythe zelf nog zeer jong.
Het gaat om niet meer en niet minder dan een marketingverhaal waarmee Brabant.
Limburg en Vlaanderen schermen.
De sterkste en meest
onderscheidende mythe in de Bossche ziel is die waarin Oeteldonk wordt verheven
tot de (enige) wereld waarin het ideaal van ‘Alle Menschen werden Brüder’
bereikt kan worden.
‘Bossche Zielenroerselen’: een nieuw onderwerp voor Boschlogie? Ik hoor het wel.
‘Bossche Zielenroerselen’: een nieuw onderwerp voor Boschlogie? Ik hoor het wel.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten