Zwaar op de hand zijn
hoort er in onze familie dus zo’n beetje bij. Verhalen te over. Voorbeelden
ook. Gelukkig is niet iedereen aan moederskant met dat gen opgezadeld. Ben je
er wel ‘mee aangemaakt’, dan is het de vraag of een bezoek aan de psycholoog op
het programma staat? Niet snel, want bij voorkeur bezitten we onze ziel in
lijdzaamheid.
Aangezien we niet melaats
zijn, kunnen we de symptomen goed verborgen houden. Zoals anonieme alcoholici
elkaar ook zonder de verschijnselen van nadorst weten te herkennen, zo heb ik van deze of gene AZ’er wel eens een
goedbedoelde hint gekregen. In de trant van: ‘Ik ken een heel goed vrouwtje in
Zaltbommel waar ik zelf veel baat bij heb’. Nou, daar dacht ik toen
onmiddellijk van alles bij om vervolgens aan deze kant van de Maas te wachten
tot de nevel in het hoofd weg wilde trekken. Bovendien hoefde ik echt niet
weten wat ze tegen zou kunnen komen.
Kennelijk was ik dan zes
jaar terug eindelijk rijp voor goede raad. Niet om in slechte tijden heil te
zoeken bij de pillenboer, want dat hoofdstuk had ik al uit. Dat van die
neurotransmitters geloofde ik onderhand wel; met chemische middelen viel weinig
te verhapstukken. Wat er nog redelijk onontgonnen bij lag, was de ‘bevattelijke
zijde’. De een blijkt immers gewoon wat gevoeliger voor somberte dan de ander.
Tot dan toe had ik verlichting gevonden bij pure fysieke inspanning in de vorm
van rennen, fietsen, sportschool en (berg)wandelen, skaten, skiken. Gezwoeg met vreugdescheppende stoffen als endorfine en serotonine als beloning. Plots bleek er nog meer te zijn om in stelling te
brengen. En wel op het terrein van de ‘geest’.
Op een namiddag in
september zei iemand: ‘Waarom moet je dat dan?’ Wat daaraan vooraf ging, was
een alledaags gesprek waarin ik opmerkte dat er nog iets ‘dringends’ op mijn
lijstje stond. ‘Waarom moet je dat dan?’. Tja. ‘Nou gewoon, omdat ik dat vind’,
was mijn reactie. En na een slapeloze nacht wist ik dat ik gewoonweg bang was
voor de gevolgen wanneer ik mijn vastgeklonken waardepatroon niet volgde. Was
het zelfdwang? Waarna ik als experiment meteen maar afzag van de actie die toen
al veertien uur open stond. Wat zonder vervelende gevolgen bleef, ook nog ook
nog. Sindsdien valt me op hoe frequent en hoe gemakkelijk ikzelf en anderen het
woord ‘moeten’ gebruiken. Met groot gemak komt het uit onze monden. ‘Wat je
moet doen …’. Een sluipende druk, waartegen met een consequent ‘ont-moeten’
best op te boksen valt. Bijvoorbeeld door het te veranderen in ‘Wat je kunt
doen …’.
‘We zijn wat ze denken en
wat we zeggen’, meent de Spaanse filosoof Emilio Lledó. Die gedachte zou ik pas
later tegenkomen. Duidelijk was dat de vervanging van ‘moeten’ door ‘kunnen’
een vrijere denkmaat opleverde en bijdroeg aan de levering van positieve
energie. Deze opbrengst kon ik in stelling brengen tegen de hypochondrie die
achter elk bosje verscholen kon liggen. Met deze ontdekking raakte ik gaandeweg
‘van god los’.
Voor dat laatste werkelijk
zo ver kwam, volgenden enkele tussenstappen. Zoals het leren afzien van verwachtingen
voorafgaande aan een gebeurtenis. Zo gingen we op vakantie naar Schotland. Dat
koude land waar het altijd regent. Vooral in juli en augustus. Experiment 2: we
reden met druilerig weer bij IJmuiden de auto de boot op terwijl ik mezelf bij
herhaling probeerde duidelijk te maken de dingen niet vóóraf in te willen
vullen. De plu’s en poncho’s zaten in de bagage terwijl ik oefende met het
adagium ‘We zien het wel’. Het werd een prachtige vakantie. Behalve de
overtocht niks gepland, prima weer, elke dag een verrassing. Vooral dat laatste
ging ik waarderen. Sindsdien kan ik steeds gemakkelijker op pad naar wat dan
ook met een minimaal draaiboek en vooral zonder invulling vooraf van hoe iets
of iemand zou kunnen ‘moeten’ zijn of handelen. Op visite gaan wordt ook steeds
leuker.
Lezen van ‘studies’: ook
erg effectief. Rond die tijd raakte het onder professoren in de mode om boeken
te schrijven over hersenonderzoek. ‘We zijn ons brein’. Heb ik stukgelezen.
Plus nog wat andere werken die in dat voetspoor volgden. Waar dan weer kritiek
op kwam. Allemaal rond de centrale vraag wat we als mens zelf écht beslissen en
wat gewoon voor ons beslist wordt in de grijze massa boven in onze bol die nog
steeds afgestemd zou zijn op het overleven in de savanne van Afrika. Experiment
3: lekker twijfel hechten aan de uitspraak ‘Dit beslis ik zelf’. Ongelooflijk
hoe vaak die gedachte - op verschillende wijzen verwoord - voor blijkt te
komen. Bijvoorbeeld: ‘Daar kies ik dan voor’, ‘Hier ga ik voor’, ‘Ik doe wat
bij mij past’. De reclame steunt ons daarbij met kreten als ‘Helemaal zoals jij
het wilt’.
Kwam daarmee de grauwe hond minder snel of vaak lachend voor de oprit van ons huis te liggen? Dat niet. Wel
begon ik te leren me er minder van aan te trekken.
(wordt vervolgd)
Geen opmerkingen:
Een reactie posten