maandag 15 december 2014

Zwaar (3); nadorst

Zwaar op de hand zijn hoort er in onze familie dus zo’n beetje bij. Verhalen te over. Voorbeelden ook. Gelukkig is niet iedereen aan moederskant met dat gen opgezadeld. Ben je er wel ‘mee aangemaakt’, dan is het de vraag of een bezoek aan de psycholoog op het programma staat? Niet snel, want bij voorkeur bezitten we onze ziel in lijdzaamheid.

Aangezien we niet melaats zijn, kunnen we de symptomen goed verborgen houden. Zoals anonieme alcoholici elkaar ook zonder de verschijnselen van nadorst weten te herkennen, zo heb ik van deze of gene AZ’er wel eens een goedbedoelde hint gekregen. In de trant van: ‘Ik ken een heel goed vrouwtje in Zaltbommel waar ik zelf veel baat bij heb’. Nou, daar dacht ik toen onmiddellijk van alles bij om vervolgens aan deze kant van de Maas te wachten tot de nevel in het hoofd weg wilde trekken. Bovendien hoefde ik echt niet weten wat ze tegen zou kunnen komen.

Kennelijk was ik dan zes jaar terug eindelijk rijp voor goede raad. Niet om in slechte tijden heil te zoeken bij de pillenboer, want dat hoofdstuk had ik al uit. Dat van die neurotransmitters geloofde ik onderhand wel; met chemische middelen viel weinig te verhapstukken. Wat er nog redelijk onontgonnen bij lag, was de ‘bevattelijke zijde’. De een blijkt immers gewoon wat gevoeliger voor somberte dan de ander. Tot dan toe had ik verlichting gevonden bij pure fysieke inspanning in de vorm van rennen, fietsen, sportschool en (berg)wandelen, skaten, skiken. Gezwoeg met vreugdescheppende stoffen als endorfine en serotonine als beloning. Plots bleek er nog meer te zijn om in stelling te brengen. En wel op het terrein van de ‘geest’.

Op een namiddag in september zei iemand: ‘Waarom moet je dat dan?’ Wat daaraan vooraf ging, was een alledaags gesprek waarin ik opmerkte dat er nog iets ‘dringends’ op mijn lijstje stond. ‘Waarom moet je dat dan?’. Tja. ‘Nou gewoon, omdat ik dat vind’, was mijn reactie. En na een slapeloze nacht wist ik dat ik gewoonweg bang was voor de gevolgen wanneer ik mijn vastgeklonken waardepatroon niet volgde. Was het zelfdwang? Waarna ik als experiment meteen maar afzag van de actie die toen al veertien uur open stond. Wat zonder vervelende gevolgen bleef, ook nog ook nog. Sindsdien valt me op hoe frequent en hoe gemakkelijk ikzelf en anderen het woord ‘moeten’ gebruiken. Met groot gemak komt het uit onze monden. ‘Wat je moet doen …’. Een sluipende druk, waartegen met een consequent ‘ont-moeten’ best op te boksen valt. Bijvoorbeeld door het te veranderen in ‘Wat je kunt doen …’.

‘We zijn wat ze denken en wat we zeggen’, meent de Spaanse filosoof Emilio Lledó. Die gedachte zou ik pas later tegenkomen. Duidelijk was dat de vervanging van ‘moeten’ door ‘kunnen’ een vrijere denkmaat opleverde en bijdroeg aan de levering van positieve energie. Deze opbrengst kon ik in stelling brengen tegen de hypochondrie die achter elk bosje verscholen kon liggen. Met deze ontdekking raakte ik gaandeweg ‘van god los’.

Voor dat laatste werkelijk zo ver kwam, volgenden enkele tussenstappen. Zoals het leren afzien van verwachtingen voorafgaande aan een gebeurtenis. Zo gingen we op vakantie naar Schotland. Dat koude land waar het altijd regent. Vooral in juli en augustus. Experiment 2: we reden met druilerig weer bij IJmuiden de auto de boot op terwijl ik mezelf bij herhaling probeerde duidelijk te maken de dingen niet vóóraf in te willen vullen. De plu’s en poncho’s zaten in de bagage terwijl ik oefende met het adagium ‘We zien het wel’. Het werd een prachtige vakantie. Behalve de overtocht niks gepland, prima weer, elke dag een verrassing. Vooral dat laatste ging ik waarderen. Sindsdien kan ik steeds gemakkelijker op pad naar wat dan ook met een minimaal draaiboek en vooral zonder invulling vooraf van hoe iets of iemand zou kunnen ‘moeten’ zijn of handelen. Op visite gaan wordt ook steeds leuker.

Lezen van ‘studies’: ook erg effectief. Rond die tijd raakte het onder professoren in de mode om boeken te schrijven over hersenonderzoek. ‘We zijn ons brein’. Heb ik stukgelezen. Plus nog wat andere werken die in dat voetspoor volgden. Waar dan weer kritiek op kwam. Allemaal rond de centrale vraag wat we als mens zelf écht beslissen en wat gewoon voor ons beslist wordt in de grijze massa boven in onze bol die nog steeds afgestemd zou zijn op het overleven in de savanne van Afrika. Experiment 3: lekker twijfel hechten aan de uitspraak ‘Dit beslis ik zelf’. Ongelooflijk hoe vaak die gedachte - op verschillende wijzen verwoord - voor blijkt te komen. Bijvoorbeeld: ‘Daar kies ik dan voor’, ‘Hier ga ik voor’, ‘Ik doe wat bij mij past’. De reclame steunt ons daarbij met kreten als ‘Helemaal zoals jij het wilt’.

Kwam daarmee de grauwe hond minder snel of vaak lachend voor de oprit van ons huis te liggen? Dat niet. Wel begon ik te leren me er minder van aan te trekken.


(wordt vervolgd)

Geen opmerkingen:

Een reactie posten