maandag 24 januari 2011

Klotofonie

In de vroege ochtend van 21 januari bevind ik mij op een oorlogsschip. Ik droom dat ik daar op het achterdek word voorgesteld aan een man die ‘citatenmaker’ van beroep is. Het gedeelte ‘maker’ blijkt wat misleidend. Wel verstaat hij de kunst om ietwat lange verhalen van anderen terug te snoeien tot één boeiende zin. En die maakt daarna geschiedenis als geniale uitspraak van de oorspronkelijke stamelaar. ‘Citatenmaker’, ‘What’s in a name’, zoiets dus.

Hij heeft een citaat laten aanbrengen op het achterste gedeelte van het schip. Ik kijk ernaar en vraag waarom de woorden juist daar staan. Welnu, (citaat): ‘Het voorstuk van de boot krijgt altijd als eerste een voltreffer’. Dat argument snijdt hout en ik schakel over naar de volgende slaapfase, zonder beelden. Eenmaal wakker laat ik het verhaal nog eens de revue passeren om met genoegen te kauwen op de schijnbare logica achter de treffende redenering.

Van droomduiding heb ik geen kaas gegeten. Maar wat is de aanleiding om uit te komen bij een zot beroep als ‘citatenmaker’? Nou moet ik zeggen dat ik voorafgaand aan die droom een voor mij nieuw bier dronk: Jubeljoop III, een Haarlemse tripel (zie blog Mooie stad (5)). Er moet heel wat gebeuren voordat ik iets merk van alcoholinname. Trots ben ik daar niet echt op; ik constateer gewoon een feit. Zou de drank desondanks geleid hebben tot die vreemde hersenspinsels?

Hoeveel bizarre beroepen kun je bedenken? ‘Klotofonist’ stond jaren als nummer 1 op mijn privé-ranking van onnutte professionele activiteiten. Wie bekend is met de muziek van Malando, weet waarover ik spreek. Bij bepaalde Zuid-Amerikaans deuntjes hoor je op een gegeven moment - na een korte pauze - ‘oe’ roepen. Iedereen denkt dan dat die persoon deze kreet opzettelijk slaakt, dus dat die ‘oe’ gewoon in de partituur staat. Misschien is dit zo, maar daarmee komt die ‘oe’ nog niet spontaan uit mond. Dat gebeurt slechts wanneer de muzikant die in het orkest achter de roeper staat, zijn rechter (spitse) schoenpunt op het juiste moment hard en loepzuiver laag plaatst in het vrij hangende kruis van de collega voor hem. ‘Oe’ dus. In tegenstelling tot de oe-roeper hoeft de klotofonist niet per se een man te zijn.

Via Facebook vernam ik van een andere notoire bierproever dat Jubeljoop III ook verkrijgbaar is in een drankzaak binnen mijn eigen stadsgrenzen. Daarvoor hoef ik dus niet Haarlem of Den Haag. Ik kan deze week de proef op de som nemen. Volgt na zo’n biertje opnieuw een opmerkelijk droom, dan weet ik wel waarvan ik een paar kratten in de garage zet.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten