Op donderdagavond zitten we in een voormalig zwembad: De Regentes. Misschien kun je van elk oud gebouw wel een theater maken. Alleen al de naam geeft aan dat deze cultuurtempel in de hofstad moet staan. Daar lanceerde in 1919 wat heren van stand het idee om hun soort mensen op niveau te laten badderen. Zulks geschiedde en wat jaren later konden in Den Haag de deuren open van wat toen de grootste bad- en zweminrichting moet zijn geweest van Europa. Uiteindelijk voldeed de tent niet meer aan de eisen van hygiëne en dreigde sluiting. Op aandringen van de buurt volgende in 1995 plannen voor een verbouwing. Zo kwam er een extra vloer boven het bassin en in de zaal die daarmee ontstond, zitten wij op 20 januari in afwachting van de voorstelling. Beneden ons is een kleinere zaal, die schuin afloopt naar wat vroeger ‘het diepe’ was. Smalle donkere markeringen over de gehele lengte geven de verdeling in banen aan. In het gehele gebouw is een overdaad aan schelle, witte tegels.
We kijken hoe de moderne dansvoorstelling ‘Home Again’ van Danshuis Station Zuid greep krijgt op het publiek. Producties van deze organisatie zagen we al op de gekste locaties, zoals een voormalige kerk, veemarkt, kasteelboerderij en fort. Nu dus moderne dans in een oud-zwembad. Choreograaf Itamar Serussi Sahar heeft er opnieuw een boeiend geheel van gemaakt. Genevieve Osborne-Horvath en collega’s houden elke minuut mijn aandacht vast.
Na afloop nog even napraten en een borrel. De architect die de inrichting herinrichtte heeft ook in de kelder zo veel mogelijk gebruik gemaakt van wat daar al was. Het enige wat er moest gebeuren, was iets toevoegen aan de reeds aanwezige sfeer. En zoals dat gebruikelijk is binnen een omgeving die een herbestemming krijgt, is er veel metaal aangebracht, onder andere voor buizen en leidingen. Ik word gewezen op de lampen boven de bar: dit soort begaasde gevallen tref je vooral aan in kippenlegbatterijen.
Ik ben enthousiast en wil een dubbele Westmalle (zie blog Tripel), maar helaas. Er is wel iets uit die hoek, geeft de barkeeper aan, van Jopen Bier. Nooit van gehoord en na overleg besluit ik tot een Jubeljoop III, een tripel (9%). Jopenbier blijkt ook een product van herinrichting te zijn. Lang na de sluiting van de laatste plaatselijke brouwerij, besloten goedwillende amateurs de naam die Haarlem als bierstad had, weer nieuw leven in te blazen. Binnenkort mondt dit initiatief uit in een echt bedrijf dat onderdak vindt in een oude kerk. ‘Jopen’ was de benaming voor grote houten biertonnen. Jubeljoop III blijkt bijzonder smakelijk te zijn. Desondanks houd ik het op één bokaal: soms weet ik mezelf te verrassen.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten