Ze is nu mede-eigenaar van een groot huis in Amerongen. Dat wordt de komende maanden dankzij veel gezamenlijke inspanning opgeknapt. Want er is wat achterstallig onderhoud. Iets dat bij mij de reactie ontlokt: 'Is het onderkomen onderkomen?' Waarna zij: 'Ja, het is een onderkomen'. En dan ik weer: 'Een onderkomen onderkomen?' Na enig zwijgen concluderen we dat de mop niet overkomt: onderkomen in de betekenis van verwaarloosd, in verval geraakt of niet florissant, blijkt haar onbekend.
Een onderkómen ónderkomen' is op dat moment in mijn ogen nog standaard-Nederlands. Ter controle vraag ik het aan een vierde collega, die positief reageert. Om helemaal zeker te zijn, halen we er nog even de Dikke Van Dale bij. En daar lezen we dat we met een Zuidnederlands begrip te maken hebben. In beginsel dus Vlaams, en klaarblijkelijk ook bekend aan deze kant van de staatsgrens. Waarmee onderkómen wordt bijgezet in de categorie Brabo's.
Dit voorval speelt zich af rond 1985, dus al even geleden. De scène staat me helder voor de geest. Waarschijnlijk door de indruk die deze taalkundige ontdekking maakte. Weer zo'n woord, zou ik later zeggen, waarvan wij Brabanders aannemen dat het Algemeen Nederlands is. Ik bedoel maar, als iedereen in de wijde omgeving het gebruikt, is dat toch ook zo? Mooi nie dus.
Verdams Middelnederlandsch Handwoordenboek vermeldt bij 'ondercomen' betekenissen als te gronde gaan en afnemen in kracht. De kwalificatie van Van Dale geeft aan dat deze noties de sprong van Zuid- naar Algemeen Nederlands niet gemaakt hebben. En ik maar denken van wel. Nou ja, dat dacht ik dus zo'n kleine 40 jaar.
Onderkómen kan van zaken - gebouwen, boten een bosperceel - en personen gezegd worden. 'Ik ontmoette Jan toevallig weer eens en die zag er wat onderkomen uit. Moet wat beter voor zichzelf zorgen'.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten