Het Nederlandse
taalgebied kent in de praktijk van het AN wat ‘officiële’ varianten. Woorden of
woordvormen die naast elkaar voorkomen, heten dan synoniemen. Zo zullen
Brabanders kiezen voor ‘jij zult’ en ‘jij kunt’ terwijl dat elders - ook in
Limburg en Vlaanderen - eerder ‘jij zal’ en ‘jij kan’ wordt. In beide gevallen
is er sprake van correct taalgebruik. Zo leiden ook ‘proficiat’ en
‘gefeliciteerd’ een parallel leven, waarbij het eerste frequenter in de
zuidelijke gewesten voorkomt. Op dit laatste ben ik overigens nog niet zo lang
gewezen door een naar Amsterdam verhuisde brabo. Of is zij een ‘braba’?
En dan hebben we het woord
schoonbroer, het ‘gepermitteerde’ equivalent van zwager. De populaire
woordenboeken vermelden dat het eerste woord populair is in het zuidelijke
provincies dan wel Vlaanderen.
Na wat opmerkingen jaren
geleden in een noordelijker gelegen werkkring, staat dit lijstje ook op mijn
tweesporenlijstje. Als ik het aan voel komen, zet ik er zwager voor in de plaats.
Of ik gebruik het, en laat het volgen door ‘of zwager zoals hier gezegd wordt’.
Familieaanduidingen met
het element ‘zwager-’ zijn het oudst. Dit werd vervangen door leenvertaling van
‘schoon-’, met als bron het Franse beau-frère, belle-soeur etc. ‘Zwager’ bleek
te hardnekkig om geheel door ‘schoonbroer’ vervangen te worden.
De mannen van mijn
zussen noem ik mijn schoonbroers. Zo ook die van mijn schoonzussen. Eénenhetzelfde
woord dus. Ik ben onbekend met de traditie die binnen Brabant nog zou bestaan
om in het eerste geval de term zwager te hanteren.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten