woensdag 19 september 2012

Brabo’s (4); schoonbroer


Het Nederlandse taalgebied kent in de praktijk van het AN wat ‘officiële’ varianten. Woorden of woordvormen die naast elkaar voorkomen, heten dan synoniemen. Zo zullen Brabanders kiezen voor ‘jij zult’ en ‘jij kunt’ terwijl dat elders - ook in Limburg en Vlaanderen - eerder ‘jij zal’ en ‘jij kan’ wordt. In beide gevallen is er sprake van correct taalgebruik. Zo leiden ook ‘proficiat’ en ‘gefeliciteerd’ een parallel leven, waarbij het eerste frequenter in de zuidelijke gewesten voorkomt. Op dit laatste ben ik overigens nog niet zo lang gewezen door een naar Amsterdam verhuisde brabo. Of is zij een ‘braba’?

En dan hebben we het woord schoonbroer, het ‘gepermitteerde’ equivalent van zwager. De populaire woordenboeken vermelden dat het eerste woord populair is in het zuidelijke provincies dan wel Vlaanderen.

Na wat opmerkingen jaren geleden in een noordelijker gelegen werkkring, staat dit lijstje ook op mijn tweesporenlijstje. Als ik het aan voel komen, zet ik er zwager voor in de plaats. Of ik gebruik het, en laat het volgen door ‘of zwager zoals hier gezegd wordt’.

Familieaanduidingen met het element ‘zwager-’ zijn het oudst. Dit werd vervangen door leenvertaling van ‘schoon-’, met als bron het Franse beau-frère, belle-soeur etc. ‘Zwager’ bleek te hardnekkig om geheel door ‘schoonbroer’ vervangen te worden.

De mannen van mijn zussen noem ik mijn schoonbroers. Zo ook die van mijn schoonzussen. Eénenhetzelfde woord dus. Ik ben onbekend met de traditie die binnen Brabant nog zou bestaan om in het eerste geval de term zwager te hanteren.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten