Als havenstad kende als Gdańsk of Danzig een internationale
bevolking. Die achtergrond valt ook af te lezen aan het mobiele culturele
erfgoed van de basiliek. In het oog springt het retabel boven het hoofdaltaar.
Als maker wordt aangegeven een meester Michael uit Augsburg. In velerlei
opzicht een imponerend werk.
In dit gebedshuis zijn meer 'buitenlandse' altaarstukken
zoals dat uit 1425, gewijd aan de gemartelde maagd Dorothea. De beeldhouwer blijkt
onbekend en het bordje geeft aan ‘Engelse school’.
Aan de overzijde bevindt zich achter hekwerk een altaarstuk uit 1520 gewijd aan de H. Adriana. ‘Antwerpski’, lees ik op het bordje. In die tijd werd dit soort retabels op grote schaal vervaardigd in Antwerpen, Brussel, Leuven en andere Brabantse steden. En dit Antwerpse exemplaar kwam dus hier terecht.
Aan de overzijde bevindt zich achter hekwerk een altaarstuk uit 1520 gewijd aan de H. Adriana. ‘Antwerpski’, lees ik op het bordje. In die tijd werd dit soort retabels op grote schaal vervaardigd in Antwerpen, Brussel, Leuven en andere Brabantse steden. En dit Antwerpse exemplaar kwam dus hier terecht.
Izaäk van den Blocke wiens naam we eerder als schilder in Gdańsk
vernoemd zagen, verrijkte in 1616-17 de preekstoel van voorstellingen deur en
10 panelen. Zijn vader kwam van Mechelen naar deze Poolse stad. In een kapel
zien we een 'epitaaf' uit 1561 van de ‘Nederlandse’ Michael Loys.
Misschien wel het beroemdste werk van deze kerk, wordt door een kleine
kopie vertegenwoordigd. Het is een drieluik van Hans Memling: ‘Het Laatste
Oordeel’. Het origineel hangt in elders in de stad en we zullen dat bezoeken na
het beklimmen van de toren - 495 treden - en de lunch.
In het Nationale Museum blijkt Memlings werk solo aanwezig in een ruimte
op de eerste verdieping. Tot nog toe kenden we het uit ons oude leerboek
‘Eeuwige Schoonheid’ van E.H. Gombrich.
De gedetailleerde geschiedenis van het drieluik is nieuw. Memling schilderde het in Brugge (1467-1471) en op weg naar de
Italiaanse opdrachtgever werd het vóór de Engelse kust gekaapt en naar Danzig
gebracht. Zelfs de paus wist het daar niet vandaag te krijgen. De Fransen namen
het in 1807 mee naar Parijs waarna het in 1817 via Berlijn weer ‘thuis’ kwam. In
de nazitijd ging het richting Duitsland en tijdens de communistische bezetting naar
de USSR. Sinds 1956 is het weer in Gdańsk. ‘Dit is wel een heel opvallend voorbeeld van
roofkunst’, geeft mijn vrouw als commentaar. Het meesterwerk zag vele landen, maar nooit Italië waarvoor het bestemd was.
Op dezelfde etage bezoeken we nog twee zalen met 17de eeuwse
werken van meesters uit de Lage Landen. Keurig gescheiden naar regionale
herkomst is een ruimte voor Hollandse en eentje voor Vlaamse schilders. In een
derde vertrek ‘hangen’ tijdgenoten uit Gdańsk, waarvan een vertegenwoordiger Pieter Danckerts de Rij heet, hofschilder in Polen, Amsterdammer van geboorte en gestorven
in Rudninku, Litouwen. Internationale stad.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten