28/03 Gisteren zagen we laat in de middag bij het oude havenkwartier van Savannah een jonge man aan komen lopen terwijl
hij beide armen uitgestrekt naar de hemel hield. Een 'blij' type, dacht ik op
dat moment. Ineens renden van achter ons drie jonge kinderen op hem toe en
klemden zich enthousiast aan hem vast. Dat stelde mijn beeld bij, zeker toen
ook de moeder lachend naderbij kwam. Een gemixed koppel, op het eerste gezicht,
zij zwart en hij wit en de kinderen in tussentinten. Gemengde stellen zijn geen
uitzondering; dikgezaaid lijken ze niet tijdens onze tocht.
Dichterbij moest ik opnieuw mijn beeld bijstellen: de man had weliswaar een
lichte huid met sproeten en tegelijkertijd duidelijk Afrikaanse trekken.
'You're pretty popular', riep ik hem toe. Hij antwoordde dat dit zeker zo was; nu
althans. En of dat over tien jaar ook nog zo zou zijn? ‘Geniet dus van dit
moment’, reageerde mijn vrouw, waarna zich een gesprek ontspon. Of we uit
Londen kwamen (ons accent), hoe het Zuiden ons beviel, hoe lang we bleven. En
nee, deze hoek was geen 'tourist trap', wel een 'tourist attraction'. Ik vroeg
hem hoe een keuze te maken uit dit aanbod van eetgelegenheden. 'Waar zou jij
met je vrouw gaan eten?', een vraag die ik graag stel aan localo's in een voor
ons onbekende omgeving. 'Joe's', zei hij zonder aarzelen. Dus zaten we om 20.00
uur bij Joe's Crab Shack.
De morgen daarop gaan we na het ontbijt de (oude) stad in. Voorbij de wijk
rond de City Market, lopen we door een reeks elkaar opvolgende prachtige lanen,
waarin de brede kronen van Spaans-mosdragende eiken voor de nodige schaduw
zorgen. Om 09.30 uur is het al warm; er is een middagtemperatuur van 29°C
aangegeven. Een prettige omgeving om te wandelen. Ik zie een jonge vrouw met een parasol en het is alsof ik rondloop in het decor van een kostuumfilm uit vervolgen tijden.
De indeling is gedaan volgens het bekende dambordsysteem, waarbij alle ruimte is genomen voor de lommerrijke straten, de woningen en parkjes waarin de nodige borden staan waarop de teksten het verhaal achter wat je ziet, duidelijk maken. Opvallend veel is in steen gebouwd, waarbij vaak de voordeur van de woning zich op de eerste verdieping bevindt; bereikbaar via een trap. Rond 1850 is er flink wat neergezet. De katholieke St.-Jan Baptist is uitgevoerd in de neo-gotische stijl. Prachtig glas-in-lood.
De indeling is gedaan volgens het bekende dambordsysteem, waarbij alle ruimte is genomen voor de lommerrijke straten, de woningen en parkjes waarin de nodige borden staan waarop de teksten het verhaal achter wat je ziet, duidelijk maken. Opvallend veel is in steen gebouwd, waarbij vaak de voordeur van de woning zich op de eerste verdieping bevindt; bereikbaar via een trap. Rond 1850 is er flink wat neergezet. De katholieke St.-Jan Baptist is uitgevoerd in de neo-gotische stijl. Prachtig glas-in-lood.
De stad is aantrekkelijk om de evenementen en vieringen die er
plaatsvinden, volgens de dame die vanmorgen in het hotel de gasten wegwijs
maakt. 'Erg populair', geeft ze aan voor we in de wagen stappen om verder te
rijden. De laatste jaren is de politie in verband met de evenementen hele wijken gaan afzetten voor het
verkeer. De reden voor of het thema van de feestdag blijkt onbelangrijk:
drinken is de rode draad. 'Zinloos Zuipen', denk ik bij mezelf. In mijn stad
zijn ook Koningsdag, Bevrijdingsdag en Carnaval sterk op elkaar gaan lijken.
Allez dan.
We verlaten rond 14.00 uur South Carolina en zijn weer terug in Florida waar het
doel van de dag Saint Augustine is, volgens eigen zeggen als oudste stad van
Amerika, gesticht door de Spanjaarden in 1565. Het hotel ligt aan Avenue Ponce
de León, vernoemd naar de man die het gebied verkende in 1513, 21 jaar na de
ontdekking van dit continent door Columbus.
Florida was Spaans tot 1821, onderbroken door een Engelse periode
(1763-1784). In 1821 sloot de staat zich aan bij de Unie van de Verenigde
Staten. Borden maken duidelijk dat er een ‘Camino Real’ liep richting
Tallahassee.
St. Augustine is op het oog een populair strandstadje. De oude Spaanse wijk is
wel erg veramerikaanst, lees eet- en drinkwijk geworden, met voor Amerikanen erg oude roots. De Cathedral Basilica of St. Augustine stamt uit 1565; het
oorspronkelijke gebouw blijkt regelmatig vernieuwd. Voor ons zijn er twee ‘snoepjes’:
een Grieks-orthodoxe gebedsruimte en een fort uit 1672: het Castillo de San
Marco, een nationaal monument, strategisch gelegen aan het water. Het is opgetrokken uit grote blokken waarin met oude technieken (coquina en tabby)
schelpkalk en hele oesterschelpen verwerkt zijn.
In 1768 - tijdens het Engelse intermezzo - werden 1.403 Grieken (aangevuld
met inwoners van Sicilië en Menorca) naar Californië ‘gehaald’. 1.255
overleefden de tocht, waarna ze ten zuiden van St. Augustine in New Smyrna op
een indigoplantage gingen werken. Ze hadden het er onder de Britse eigenaars zo
slecht, dat ze revolteerden en tenslotte liepen en zwommen er in 1777 zo’n 600
kolonisten naar St. Augustine om daar onder hopelijk betere omstandigheden de
draad weer op te pakken. De gebedsruimte houdt deze geschiedenis in leven.
St. Augustine kent een groot aantal eetgelegenheden. Dan dus de bekende
vraag aan de m/v achter de receptie van het hotel, in dit geval aan Garry. Hij
adviseert ons het een beetje in de luwte gelegen Barnacle Bill's. Dit
visrestaurant, bezocht door localo's, blijkt een lekkere keuze.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten