20/03 Als ik 's morgens uit de douche kom, realiseer ik me dat het tegelijkertijd
in Nederland al halverwege de middag is. Hoe zou ik daar de tijd ingevuld
hebben die ik hier nog voor me heb? Anderzijds: als ik in Maastricht ben, sta
ik ook niet stil bij de vraag wat ik op dat moment thuis in Den Bosch gedaan
zou hebben. Een schijnprobleem dus, lijkt me. Misschien dat een mathematicus hier
een ander verhaal bij kan vertellen. Ik laat het erbij.
Vlak voor ik ontwaakte, droomde ik van mijn woonplaats. Mijn vrouw en ik
wandelden door het centrum en veel mensen liepen rond in carnavalskledij. Ik
realiseerde me dat het een paar dagen vóór halfvasten moest zijn. Een droom
dus, en toch realiteit. Want omdat vorig jaar op die dag alsnog de (vanwege een
storm) uitgestelde Grote Optocht gehouden werd, was er ineens sprake van een
traditie. Halfvasten ging altijd rimpelloos voorbij, en dit jaar moet er ineens
nog een Oeteldonkse nabrander komen. Belachelijk! Mijn eerdere column in een
zondagskrant over de onzinnige uitbouw aan de voorkant van de Carnaval,
verdient een aanvulling voor de achterzijde. Ik word gesterkt in mijn opvatting
dat ook het 'feest der feesten' een aanleiding vormt voor oppervlakkig vermaak.
Dadelijk vertrekken we vanuit Pensacola naar de carnavalsstad van de VS: New Orleans. Vrij
snel al verlaten we Florida, waarna we een tijdje door Alabama
rijden. Ook deze staat laten we vlot achter ons; nummer drie van de dag is
Mississippi. Hier lunchen we op een bank aan het krijtwitte strand van Biloxi.
Het is heerlijk weer. Eigenlijk iets boven normaal, vinden twee
dames-leeftijdsgenoten die hier zijn voor familiebezoek. We raken met ze in
gesprek. Uiteraard komt al snel de vraag ‘Where are you from?’ En het antwoord
leidt uiteindelijk toch een praatje over herkomst, stambomen en identiteit. Dan
blijkt dat een van de twee een dna-test heeft laten afnemen. Die voerde tot de
bevinding dat ze 40% Iers was. En voor de rest Duits. Ze bleek ingenomen met het
resultaat. Zelf had ze voor dit onderzoek nooit echt verhalen gehoord over haar
voorgeslacht. De verkregen gegevens gaven haar een goed gevoel. Bovendien: zo’n
test laten afnemen was erg populair.
We maken een wandeling over het spierwitte, bijna lege strand. Korte tijd
daarna is Louisiana de vierde staat waar we vandaag komen. Verwijzingen onderweg
(in straat- en plaatsnamen) naar de Spaanse en Franse geschiedenis van de
streek zijn talrijk. Bruggen en wegen op heipalen voeren ons over baaien en moerassen.
Nog één fikse brug en dan zijn we in de buitenwijken van New Orleans. Na de
nodige keren links en recht parkeren we de auto in de garage van het hotel,
hartje centrum, op loopafstand van het French Quarter, of Le Vieux Carré.
Het is 15.30 uur, aangenaam warm en we lopen naar de oude Franse wijk. 'Een
beetje een kermis', is mijn eerste gedachte. Veel horeca en winkeltjes die
proberen bij te dragen aan de authentieke sfeer. Het is gezellig druk. Een bord
geeft aan dat het huidige Jackson Square in de Spaanse periode van Louisiana
Plaza de Armas heette. Bij de zogeheten French Market Place is het echt een
stapeling van stalletjes en zaakjes.
Om de een of andere manier heb ik meteen het gevoel dat ik me - zodra we vanuit het hotel op weg gaan - in deze stad op mijn plek voel. Dat is niet uitzonderlijk: dat gebeurt me regelmatig. De eerste keer dat me dit overkwam, was toen ik 17 was en mijn jongste zus en familie in Casablanca bezocht. Ik fietste daar al snel rond op een rijwiel van Nederlands fabricaat alsof ik overal de weg wist. Haar kinderen die toen nog erg klein waren, zijn mijn nicht en neef die na allerlei omzwervingen nu in respectievelijk San Diego en Houston wonen. Twintig jaar later was het Jogjakarta waar ik zonder kaart naar het kraton, het ‘koninklijk’ paleis wandelde. Andere tot dan toe nieuwe steden volgden. Misschien moet ik er eens over nadenken wat voor die herkenbaarheid zorgt. Overigens lijkt het me een normaal verschijnsel en in reïncarnatie geloof ik niet.
Om de een of andere manier heb ik meteen het gevoel dat ik me - zodra we vanuit het hotel op weg gaan - in deze stad op mijn plek voel. Dat is niet uitzonderlijk: dat gebeurt me regelmatig. De eerste keer dat me dit overkwam, was toen ik 17 was en mijn jongste zus en familie in Casablanca bezocht. Ik fietste daar al snel rond op een rijwiel van Nederlands fabricaat alsof ik overal de weg wist. Haar kinderen die toen nog erg klein waren, zijn mijn nicht en neef die na allerlei omzwervingen nu in respectievelijk San Diego en Houston wonen. Twintig jaar later was het Jogjakarta waar ik zonder kaart naar het kraton, het ‘koninklijk’ paleis wandelde. Andere tot dan toe nieuwe steden volgden. Misschien moet ik er eens over nadenken wat voor die herkenbaarheid zorgt. Overigens lijkt het me een normaal verschijnsel en in reïncarnatie geloof ik niet.
We lopen naar de Mississippi, passeren een raderboot, zien veel 'kunst-op-straat' en gaan richting
Spanish Place en vandaar via Gravier Street en Baronne Street op zoek naar een supermarkt.
Uiteindelijk komen we met een aantal aanwijzingen uit bij Rouses. Daar blijkt
de keuze bijzonder en omvangrijk. Woonde ik in deze wijk, dan zou dit mijn
vaste winkel worden. Ik merk dat ik na een aantal dagen reizen door een meer ‘rurale
omgeving’ blij ben weer in een echte stad te zijn. Geen mannen met baarden in
deze hoek van New Orleans, duidelijk minder kandidaten voor de Weight Watchers,
en op het oog ruimte voor de bestaande sexuele verscheidenheid.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten