woensdag 27 maart 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (3); Akaroa


17/01
In Hong Kong slapen we een halve dag bij in een hotel op het immense vliegveld. Dan opnieuw de gordels vast en op weg naar Christchurch op het Zuidereiland. Na aankomst zitten we een uur in de realiteit van het zondagavondprogramma Border Security: er mag niets ingevoerd worden dat de flora en fauna van NZ ook maar enigszins zou kunnen beïnvloeden. Geen kruimeltje brood mag aangetroffen worden. Thuis hebben we onze schoenen afgewassen en gepoetst. Met name de zolen zijn ontdaan van elk graszaadje en korreltje zand. Bij de douane worden onze stappers goed geïnspecteerd, waarna we de auto kunnen ophalen. Een dik uur later arriveren we in Akaroa. Het plaatsje aan een beschutte baai werd in 1840 gesticht door Franse kolonisten. Veel namen van straten, gebouwen en restaurants zijn in het Frans.

Ons B&B voor de komende drie nachten heet in stijl L’Abri. We worden hartelijk ontvangen door Jane die voor haar huis-met-gastenverblijven geen mooiere plek had kunnen wensen. Het uitzicht vanaf enige hoogte op de baai is grandioos.

Op vrijdag 18 januari beginnen we - na een lang ontbijt met twee koppels uit Leuven en Wassenaar - aan een wandeling richting Akaroa. Ingesmeerd met factor 30 en bekroond met pet en zonnehoed gaan we onderweg. Het is warm. De bloemenrijkdom is groot; het vingerhoedskruid is net uitgebloeid. Een aantal planten is ons onbekend. Het pad slingert zich langs de kronkelige vingers van het door vulkanisme gevormde schiereiland. Overal vogelgeluiden. 

Eerder hadden we bij een stalen neushoorn naar links gemoeten; de gekozen afslag Children’s Bay wordt echt een mijl op zeven waarna we langs het water richting B&B lopen. Hup de auto in en richting Akaroa waar we bij Ma Maison met smaak een vegamaaltijd verorberen. Het badplaatsje is uiterst relaxed.

Bij slagerij La Boucherie du Village doen we een deel van de inkopen voor de avondpicknick. De slager blijkt zo uit ‘Allo Allo’ weggelopen te zijn en om een frequent ‘Pardon, what do you say’ te vermijden, zetten we de conversatie verder in het Frans. 

De ingeslagen (heerlijke) witte NZ-wijn is van 2018. Boven de evenaar is de oogst van dat jaar nog niet zo ver. Dit versterkt het gevoel - het is hier 12 uur vroeger dan thuis - dat wij in een tijd leven die ‘daar’ nog moet komen. ‘We lopen voor’.

Zaterdag 19/01 gaan we na het ontbijt opnieuw de heuvel op. Dit keer slaan we bij de stalen neushoorn linksaf en volgen een prachtpad door de ‘wildernis’ richting Akaroa. Het is heet en halfbewolkt. Rond het middaguur blijkt het druk in Akaroa: veel dagjesmensen en watersporters. Onder de eerste categorie vallen ook de talloze bezoekers die rondlopen met een plastic badge. Zij komen met bootjes van een groot wit cruiseschip dat aan de overzijde afgemeerd ligt. Ondanks de drukte blijft het dorpje een rustige indruk maken. ‘Kneuterig’, zeg ik op enig moment. Ik weet dat het niet zo klinkt: toch is het als een compliment bedoeld.
Van die talrijke passanten zien we slechts twee jonge knapen roken. Die anti-reclame werkt hier, volgens Jane.

In de prachtige tuin van The Brasserie eten we een lekker middagmaal. Ik pak er een glas bier bij. De pilsvariant van Bier Cassels & Sons Christchurch smaakt prima. Dit product blijkt vrij nieuw te zijn en het is bij de barkeeper onbekend hoe het buiten de streek al bekend is. Ik zal er studie van gaan maken.
Waarna we voor we weer de heuvel opgaan, nog snel wat inslaan voor de avondpicknick. 
Bezweet komen we ‘thuis’ aan. Ik probeer een tui goed voor de lens te krijgen. Deze vogel met een mooie roep is een van NZ’s iconen. Na koffie en thee op ons terras gaan we de schaduw in: 'Zomer in Nieuw-Zeeland´; om 16.00 uur is het 31°C.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten