woensdag 27 maart 2019

Dagboek Nieuw-Zeeland (5); leeg land

 22/01
Om 10.00 uur gaat het met de auto richting Mt Cook; met 3.724 m de hoogste berg van NZ. Eerst over de prairie en dan langs Lake Pūkaki langzaam omhoog. De weg houdt op bij Mt Cook Village met vanuit The Old Mountaineers’ Café een pracht zicht is op de NZ Alpen. De gletsjers lijken zo dichtbij. Deze voortkruipende ‘eeuwige’ sneeuw schraapt deeltjes van de rots af die met het smeltwater in het meer terechtkomen. Dit zorgt voor de azuurblauwe kleur van Lake Pūkaki. Bij Lake Tekapo hadden we dat mooie effect al mogen zien.

De weg gaat omhoog richting Lindis Pass die de Mackenzie Basin verbindt met Central Otago. Het aantal wijngaarden dat we zien, neemt toe. Evenals de hoeveelheid schapen. Bij het kleine Tarras stappen we uit voor een bezoek aan winkel met producten van merinoswol. Tarras is de eerste bewoonde plek sinds we een poos terug Mt Cook Village achter ons lieten. De stadjes en steden liggen hier ver van elkaar verwijderd. Daartussen bevindt zich veel leeg (ogend) land. Nu we de pas over zijn, voelt het veel warmer aan. De wind is weg: we zijn in een volgende klimaatzone aangeland.

Tegen 16.00 uur arriveren we in Clyde en gaan naar de fietsenwinkel waar bij ‘Bike It Now!’ twee elektrische mountainbikes voor ons (op hoogte afgesteld) klaar staan. Niet dat we er nu al op gaan rijden: dat gebeurt morgen. We krijgen fietstasjes mee voor de proviand. Meepesant kopen we daar ieder nog een fietsbroek met een stuk zeemleer in de zolder. Daarna gaan we naar het volgende B&B, ‘Rockview’ in het nabijgelegen Alexandra. Dit stadje staat bekend als de plek waar in de winter de koudste en in de zomer de warmste temperaturen van NZ gemeten worden.

We bevinden ons in het centrale deel van de streek Otago. Deze omgeving beleefde rond 1900 een ‘goldrush’. De toestroom van mensen en het vervoer van materiaal leidde tussen 1879 en 1907 tot de aanleg van de ontsluitende Otago Trail Rail. 152 km tussen de oostelijke kustplaats Dunedin en Clyde in het westen. In de jaren ‘80 van de vorige eeuw verdween de spoorweg en kwam er een pad voor wandelaars, fietsers en ruiters. Morgen doen we het stuk Auripo - Clyde. Terwijl we ons inlezen over spookstadjes en de florerende wijnbouw, zien we hoe een uitgebreide kwartelfamilie foerageert ik de grote tuin (met veel lavendel in de borders) die het huis omgeeft. Het echtpaar Geoff en Gin waar we te gast zijn, houdt een paar uur rijden hiervandaan vee: 150 koeien, veel schapen en een zwik herten. In een wei naast de tuin staat een kleine groep schapen. ‘Die zijn van mij’, zegt Gin, ´En mesjokke bovendien´.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten