Ik probeer een bepaald toetje te maken. Dat at ik enkele maanden geleden in een Delfts restaurant op aanraden en in gezelschap van mijn nichtje. Toen dachten we, na een extra portie, te weten wat er allemaal voor nodig zou zijn. Maar op deze winterse zaterdagavond ontbreekt toch een echt recept.
Terwijl ik sta te frotten, kauw ik op het Woord van 2010: ‘Gedoogregering’. Veertien letters als karakteristiek voor een heel jaar. Om nou te zeggen dat het overtuigend heeft gewonnen, is niet aan de orde. Het was winnen dankzij de afwezigheid van concurrentie. ‘Aswolk’ en ‘linkse hobby’ leggen toch geen gewicht in de schaal? Terwijl ik chocolade vermaal, zeg ik mezelf dat ‘kommervet’ volgend jaar op afstand als winnaar uit de bus komt. Ik weet niet wie deze prachtige samenstelling bedacht heeft. Misschien wel Dick Swaab, de auteur van ‘Wij zijn ons brein’. Het boek waarin ik het voor het eerst zag op pagina 163. Na lezing heb ik dit neologisme nog een kwartier lang genietend voor mij uit zitten zeggen: ‘kom-mer-vet’.
Kommervet ontstaat op ons lichaam wanneer we een eetpatroon volgen ingegeven door zorg en ellende. Je zult maar wakker liggen over bijvoorbeeld de aanwezigheid en de gevolgen van de ‘gedoogregering’. En als je dan vervolgens opstaat om de zwarte gedachten wég te eten met te veel en/of fout voedsel, dan vertaalt zich dit meteen in de aangroei van ’kommervet’. Ben je dus een troost-, stress- of verdrieteter, dan ligt het kommervet op de loer.
‘Kommervet’ gaat ongetwijfeld ook als bijvoeglijk naamwoord gebruikt worden. Bel of schrijf me maar zodra je iemand in de sauna of in het café hoort opmerken dat die-en-die tegenwoordig toch wel kommervet is. De bonus van deze toepassing is dat het meteen de oorzaak duidelijk maakt van de geconstateerde gewichtstoename.
Als bijvoeglijk naamwoord behoort ‘kommervet’ tot de categorie van ‘dik van het zund’. Ook hier is meteen zonneklaar wat de bron is van het (over)gewicht. ‘Dik van het zund’ verwijst naar de verdwijnende neiging van (voornamelijk) moeders om overgebleven etensrestjes niet weg te gooien, maar zelf alsnog op te eten. Het is immers zonde (‘zund’ in ons dialect) om eten weg te mieteren. Mijn moeder had een zekere aanleg tot ‘dik van het zund’.
Het eerste probeersel van het toetje is ondertussen een mislukking geworden. Het filodeeg blijkt wel aan de erg dunne kant. De misbaksels eet ik uiteraard als zoon-van-ons-mam op waarbij ik mijn verhemelte verbrand. Kommervet. Vervolgens maak ik op de hand snel een bol deeg. Een fractie daarvan rol ik uit tot een flinterdun plakje dat ik vul met chocolade en gember. Ik draai er een buideltje van dat ‘op slot’ gaat met een touwtje. Even frituren in de olie en dan van de wadjan krokant op mijn bord. Smaakt fantastisch en ik heb nog veel deeg en chocolade op voorraad. Ik besluit die caloriebommetjes ‘willywonka’s’ te noemen. Er komt nog een nieuw woord bovendrijven: ‘vreugdevet’. Waarmee het experiment helemaal een positief einde krijgt.
Zelfs mijn Surinaams-Chinese schoondochter heeft die uitdrukking 'dik van het zund' van mij geleerd. Alleen klinkt het uit haar mond niet echt 'Bosch', ze zou wat bijscholing van jou kunnen gebruiken.
BeantwoordenVerwijderenDie willywonka's lijken me lekker, maar dan zonder kommervet. Netty
Op 15 januari heb ik bij de Chinese toko (diepvries)wontonvellen gekocht; bespaart een hoop voorbereidingstijd en het resultaat was prima. Harry
BeantwoordenVerwijderenGenoemd nichtje vermeldde vorige maand dat de wonton met chocolade recentelijk van de Delftse menukaart verdwenen is. Ze hoorde dat in de keuken loempiavellen gebruikt werden. Een tip dus.
BeantwoordenVerwijderen