Op donderdag 28 mei is het om 02.00 uur 's nachts druk
voor de kassa bij Het Paleis. Wel eens rustiger meegemaakt bij deze eethoek op
Schiphol. Wie moeten er op zo'n vroeg uur op pad? Roedels jongelui die net
hun eindexamen achter de rug hebben. En senioren; die zijn op elk uur op pad.
Plus Hans Wiegel. Waarheen is zijn vlucht?
Ons reisdoel, Madeira, ligt niet op de route van
de 18-jarigen. In het vliegtuig staat de zender op Motown 1980. Herkenbaar voor
'onze' leeftijdscategorie. De dame twee stoelen verderop zingt-neuriet alles
mee. Straks gaat de muziek af en komt er een film. Slapen en lezen.
Een kleine vier uur later landen we op het
eiland. Wij gaan met een busje naar het hotel. De heer Wiegel blijkt ook
meegekomen te zijn; we zien hem richting taxistandplaats gaan. Had hem bijna
goedendag gezegd, hoewel ik altijd vreselijk mijn best doe om een BN'er vooral
niet te herkennen. Hoe werkt zoiets?
Madeira doet op het eerder gezicht sterk aan de
Azoren denken. Alleen hebben ze op die archipel geen stad van de omvang van
Funchal: 50% van de eilandbevolking (120.000 mensen) woont hier. Beetje druk.
We komen hier om te wandelen. Sjouwen in de
bergen, lopen langs de levada’s. Ben vooral benieuwd naar de tochten langs die irrigatiekanalen.
In de stad zelf wordt ook flink gekuierd: op het oor zijn veel Engelsen op pad.
Ook op het oog: huidskleur en kledingcode verraden deze lieden direct. Tattoos
lijken te ontbreken. Na een hazenslaapje verkennen we de boulevard in het
westelijk gedeelte van Funchal. Een oud fort herbergt nu een klein café met groot terras: vrijblijvend uitzicht.
Engelsen zouden aan de voet hebben gestaan van
het toerisme naar Madeira. Ik lees dat Winston Churchill graag zijn
schildersezel neerzette in het nabijgelegen Câmara dos Lobos. Eerder al waren
Engelsen zich gaan wijden aan de bereiding van het fameuze ‘glaasje Madeira’.
Morgen willen we gaan lopen in de Noordoosthoek. De
zaklantaarns hebben we thuis laten liggen en daar we de komende dagen beslist
door nauwe tunnels moeten, schaffen we ’s avonds twee koplampen aan. Van het
personeel krijgen we ongevraagd allerlei adviezen mee: trui in de rugzak tegen kou
en waterdruppels in de tochtige doorgangen, geen botbreuken oplopen op de
vochtige stenen, geen waagstukken uithalen. Alle jongelui die we in de
verschillende winkels treffen, spreken uitstekend Engels. Daar kunnen ze in Spanje
en Italië een puntje aan zuigen. ‘Yes sir, tourism is very important for us’.
Geen opmerkingen:
Een reactie posten